Een Duitse ambassadeur in Moskou laat zien wat Poetin werkelijk van plan is

Michel Krielaars

De Russische tsaar Alexander III (1845-1894) was een stevige kerel, die het leuk vond om zijn volle gewicht als stormram te gebruiken voor het inbeuken van een afgesloten paleisdeur. Ook draaide hij alle hervormingen terug van zijn vermoorde vader, Alexander II, en russificeerde hij met harde hand de bevolking van Polen, Finland, de Baltische landen en de Kaukasus. Zijn regeerperiode wordt in de Russische geschiedenis ‘het tijdperk van de nationale wedergeboorte’ genoemd.

Het is niet zo vreemd dat Alexander III de held is van Vladimir Poetin, die in 2017 op de Krim een standbeeld van hem onthulde. Tijdens die plechtigheid zei hij dat Alexander alles deed om zijn volk vooruit te brengen, sterker te maken en te beschermen tegen buitenlandse bedreigingen. Je hoeft weinig moeite te doen om de overeenkomsten tussen beide leiders te zien.

Ik lees erover in Zeitenwende. Putins Krieg und die Folgen van Rüdiger von Fritsch, die van 2014 tot en met 2019 ambassadeur van Duitsland in Moskou was. Von Fritsch is een topdiplomaat die kan schrijven. Bovendien heeft hij een grote kennis van de Russische geschiedenis en spreekt hij vloeiend Russisch. Zijn boek is daarom van grote waarde, vooral voor pacifisten en andere wensdenkers, die menen dat het Westen geen wapens meer aan Oekraïne moet leveren om op die manier een einde aan de oorlog te kunnen maken.

Als Von Fritsch iets laat zien is het dat alle argumenten van Poetin om Oekraïne binnen te vallen nergens op gestoeld zijn. Sterker nog, ze spreken elkaar voortdurend tegen. Wel zijn ze te herleiden op een combinatie van het eeuwenoude Russische minderwaardigheidscomplex ten opzichte van het Westen en een gevoel van superioriteit over andere volken, die in het hoofd van Poetin tot een agressieve mate van hoogmoed heeft geleid.

Von Fritsch typeert Rusland met een uitspraak van Sergej Karaganov, een van Poetins ideologen, die Rusland weliswaar een land met een Europese cultuur noemt, maar ook zegt dat het in sociaal en politiek opzicht een erfgenaam is van het rijk van Dzjengis Khan. Ook ontkracht de oud-ambassadeur Poetins bewering dat Gorbatsjov in 1990, tijdens zijn onderhandelingen met de VS en West-Duitsland over de Duitse hereniging, zou hebben afgesproken om de NAVO niet uit te breiden. Volgens Poetin zou Gorbatsjov alleen de fout hebben gemaakt door dit niet op papier te hebben laten vastleggen. En juist die bewering houdt de doorgewinterde diplomaat Von Fritsch voor onmogelijk, al was het maar uit achting voor de grote professionaliteit van zijn Sovjet-collega’s: ‘Zij zijn te goed om te vergeten iets op te schrijven – en al helemaal niet als het om de fundamentele belangen van hun land ging.’

Vervolgens laat hij Gorbatsjov, die hij in Moskou meermalen heeft ontmoet, zelf aan het woord. En die heeft tegen hem gezegd: ‘Het is een mythe dat er toen zulke afspraken zijn gemaakt. Het Warschaupact bestond toen immers nog.’

Door zulke uitspraken leest Zeitenwende als een verademing in het Duitse debat over wapenleveranties aan Oekraïne. Von Fritsch stelt zich daarin op tegen ‘Friedensidioten’ als de linkse filosoof Jürgen Habermas en de nog linksere fractievoorzitter van Die Linke, Sahra Wagenknecht. Als zij hun zin krijgen, zal Vladimir Poetin zijn Dzjengis Khan-oorlog winnen en wordt Oekraïne van de landkaart geveegd.