N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Stikstofbeleid BBB-leider Caroline van der Plas en kopstukken uit de coalitie dringen aan op een aanpassing van de stikstofaanpak. Wat kan er wel, en niet?
Hoeveel ruimte heeft het kabinet om het stikstofbeleid aan te passen? Caroline van der Plas, Mark Rutte en Wopke Hoekstra zijn het eens: er moet iets gebeuren. De Nederlandse stikstofaanpak moet radicaal anders, vindt BBB-leider Van der Plas. Premier en VVD’er Rutte noemde de verkiezingszege van BBB „een signaal waar we wat mee moeten”. Volgens CDA-leider Hoekstra is het belangrijk daar „consequenties aan te verbinden” en het beleid te herzien.
Iets. Maar wat?
Van der Plas zette haar ideeën over het stikstofbeleid samen met JA21 eind vorig jaar om in een initiatiefnota. Veel van haar wensen zijn niet nieuw: zo lijkt een deel flink op de suggesties die Hoekstra vorige zomer al deed in een interview met het AD. Meest genoemd: het stikstofdoel moet in 2035 gehaald zijn, niet in 2030. De kritische depositiewaarde waarmee stikstofschade wordt gemeten moet uit de wet. En: geen enkele boer mag gedwongen worden met zijn of haar bedrijf te stoppen.
Formatiestukken
Een verschuiving van de deadline voor het uitvoeren van de stikstofplannen lijkt het meest kansrijk. Van der Plas hamert erop dat 2030 vooralsnog niet in de wet staat. Dat klopt. Toen het vorige kabinet in 2020 zijn nieuwe stikstofaanpak in een wet vastlegde, koos de coalitie voor 2035 als einddatum. In dat jaar zou driekwart (74 procent) van de beschermde Nederlandse natuur in gezonde staat moeten zijn.
Al tijdens de formatie van Rutte IV rezen vragen over de haalbaarheid van dat doel. Ambtenaren spraken in formatiestukken van „een enorme opgave”. Zij wezen erop dat op dat moment nog geen enkel pakket maatregelen bestond waarmee de doelen in 2035 gehaald konden worden. Alleen met forse ingrepen, waarbij dwang niet uitgesloten was, zou dat doel binnen bereik komen.
De coalitiepartijen maakten daarna een opvallende keuze: de einddatum werd juist vervroegd. Niet in 2035, maar al in 2030 moest voldoende natuur beschermd zijn. De wet die dat regelt, is nu in de maak. Dat nieuwe jaartal, een wens van D66, kwam niet uit de lucht vallen: Johan Remkes had het in een van zijn stikstofrapporten voorgesteld.
Diezelfde Remkes creëerde in november bij de presentatie van zijn nieuwste stikstofrapport een opening. Het jaar 2030, zei hij, is „niet heilig”. Hij wilde dat jaartal wel aanhouden, maar niet fixeren als tijdens twee ijkmomenten – in 2025 en 2028 – blijkt dat het kabinet op koers ligt voor de doelen maar meer tijd nodig heeft.
IJkmomenten
Het kabinet heeft deze lijn overgenomen. De ijkmomenten kunnen voor met name VVD en CDA een reddingsboei zijn om de deadline uit te stellen, zonder al te veel gezichtsverlies. D66 geeft inmiddels een eigen draai aan deze ijkmomenten: die zouden er zijn om te zien of er juist een schepje bij moet, om het doel in 2030 alsnog te halen. Maar Remkes is in zijn advies glashelder: ze zijn toch echt bedoeld om eventueel „nuanceringen op het tijdpad aan te brengen”.
Dan de kritische depositiewaarde, of KDW. Boeren zijn al lang kritisch over deze waarde, waarmee de staat van de natuur als gevolg van stikstofuitstoot wordt gemeten. In de praktijk is de KDW zeer strikt, helemaal in combinatie met de regel dat een vergunning voor stikstofuitstoot normaliter niet mag worden afgegeven als zich binnen een straal van 25 kilometer beschadigde natuur bevindt.
Vorige maand meldde NRC op basis van ambtelijke berekeningen dat het vrijwel onmogelijk is weer als vanouds vergunningen uit te delen om stikstof uit te stoten, zelfs al zou de hele veehouderij worden opgedoekt. Er is bijna altijd wel een stukje beschadigde natuur in de buurt te vinden.
Stikstofminister Christianne van der Wal (VVD) is ook allesbehalve enthousiast over de KDW, maar benadrukt dat een alternatief wel „juridisch houdbaar” moet zijn. Dat blijkt niet eenvoudig. De initiatiefnota van BBB en JA21 zet de KDW niet bij het grofvuil, maar pleit ervoor dat deze waarde veel minder doorslaggevend wordt bij het afgeven van vergunningen.
Die aanpak klinkt sympathiek, maar heeft wel een risico. Als een rechter later besluit dat dit beleid té soepel was, komen de boeren en bouwers die ervan profiteerden alsnog in de problemen, precies zoals de afgelopen jaren gebeurde nadat de veel te soepele stikstofaanpak sneuvelde.
Lees ook deze column:BBB gaat het klimaat misschien wel helpen
Een totaalverbod op het onteigenen van boeren is de meest gewaagde eis van BBB. Ook Van der Wal wil liever niet dat boeren gedwongen moeten stoppen, herhaalt ze regelmatig. Maar ze wil de optie wel op tafel hebben. De gedachte is dat boeren hun prijs voor uitkoop oneindig kunnen blijven opdrijven als de overheid geen dwang in haar gereedschapskist heeft.
De andere reden niet snel van dwang af te zien, is dat het beleid dan veel gerichter kan, waardoor opgeteld veel minder boeren hoeven te stoppen. Er zijn immers boeren die zo veel uitstoten, de piekbelasters, dat zij in hun eentje een veelvoud van de natuurschade van andere boeren veroorzaken. Als zij niet stoppen, moeten meer andere boeren stoppen.
Flexibel
Biedt Brussel een oplossing? Deze week opperde Van der Plas een afspraak met Eurocommissaris Frans Timmermans om te zien hoe streng Europa toeziet op het Nederlandse stikstofbeleid. De richtlijnen voor natuurbescherming zijn immers Europees. Dat idee is niet nieuw: Van der Wal trok vorig jaar al met een delegatie van ministers naar de verantwoordelijke Eurocommissaris – niet Timmermans, maar de Litouwer Virginijus Sinkevicius – om te peilen hoe streng Europa zou zijn.
De richtlijnen zijn eigenlijk best flexibel, kregen de ministers van Sinkevicius te horen. De Europese Commissie ziet alleen wel graag dat Nederland werk maakt van zijn stikstofreductie voordat het om een soepele behandeling vanuit Brussel komt vragen. En zo ligt de bal weer in Den Haag.