N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Kjell Noordzij | socioloog Speelt de ‘kloof’ tussen politici en kiezers echt mee in de winst van BBB? Ja, zegt socioloog Kjell Noordzij, die politieke onvrede onderzoekt.
De carpaccio heeft het gedaan. Op Twitter vlamde woede op over een bakfietsmoeder die in NRC zei dat nieuwe inzichten en gewoontes eerst opduiken in de stad en pas later in de provincie, zoals: carpaccio eten. Maar ook BBB-lijsttrekker Caroline van der Plas kreeg kritiek na een geplaatst fotootje van haar diner, omdat er „een keer geen vlees bij zit”, twitterde ze. Haar advies: „Doe ff niet zo krampachtig.”
Het is een klein voorbeeld van de sociale kloof die volgens veel commentaren doorslaggevend is geweest voor het electorale succes van de BoerBurgerBeweging bij de Provinciale Statenverkiezingen. En dan gaat het vaak om de kloof tussen theoretisch opgeleide en praktisch geschoolde Nederlanders (vmbo en mbo). ‘Gewoon doen’ – en praten – heeft het bij die BBB-kiezers gewonnen van hoog opgeleide mores.
Is daar wetenschappelijk bewijs voor? Ja, zegt socioloog Kjell Noordzij van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij promoveert deze zomer op een nieuw analytisch begrip, de ‘ervaren culturele afstand’ tussen praktisch geschoolden en veel theoretisch geschoolde politici. In de huidige diploma-democratie is die perceptie volgens hem de motor van politieke onvrede en wantrouwen.
Noordzij voerde voor zijn onderzoek, ‘Revolt of the deplored’, intensieve gesprekken in focusgroepen door het land, die later werden uitgewerkt in vragenlijsten en een experiment. Praktisch geschoolden bleken een diep gevoelde afstand te ervaren tot de zittende politici, die ‘niet weten hoe het bij ons is’, ‘op ons neerkijken’ en ‘zich beter voelen’. Ze ervaren dedain en menen te worden gezien als losers of de deplorables waar Hillary Clinton haar neus voor ophaalde Deze afstand blijkt in zijn onderzoek een sterkere drijfveer voor onvrede dan materiële ongelijkheid of gebrek aan politieke kennis.
U deed uw onderzoek voor de verkiezingen. Past het succes van BBB in dit plaatje?
„Dit is wat je zou verwachten, op grond van mijn onderzoek. Zij hebben precies de goeie snaar geraakt. Je zag het aan alles, tot op de uitslagenavond. Caroline van der Plas stond de hele avond tussen haar mensen, je zag haar pure emotie bij de uitslagen. Ze kwam niet op het laatst de zaal binnen om een toespraak te houden, zoals andere lijsttrekkers. Een dag later trakteerde ze op gebakken ei met spek. En het is niet gespeeld. Zij voerde op de Huishoudbeurs campagne zonder zich daar ongemakkelijk bij te voelen. Dat zie ik Wopke Hoekstra niet doen.”
Het is precies waar praktisch geschoolden zich in herkennen, zegt Noordzij, en daar hoort ook een ander idee van politieke competentie en integriteit bij. „Op tv wilde een BBB-politica niet direct een mening geven over F-16-leveranties aan Oekraïne, ze zei dat ze daar nog te weinig van af wist en tijd nodig had. Dat wekte ergernis, maar veel mensen waarderen dat. Liever een politicus die toegeeft dat hij iets niet weet dan een die wél meteen begint te praten en, zoals zij zeggen, erom heen draait met een lulverhaal. Dat vinden praktisch opgeleiden niet integer.”
Maar wat is het verschil met Fortuyn, die was toch ook een ‘volksheld’? Of Wilders, Baudet?
„Zij slaagden er wel in de onvrede te mobiliseren, maar ze maakten geen deel uit van de sociale laag waarvoor ze opkwamen. De kracht van Fortuyn was vooral symbolische representatie van mensen die zich lang vergeten voelden: ‘eindelijk een professor die het voor óns opneemt’. Baudet werd in mijn gesprekken gezien als een twijfelgeval. Te elitair, te studentikoos. Terwijl Van der Plas je buurvrouw kan zijn: ze rookt, draagt geen mantelpak.”
Gaat het alleen om herkenning?
„Haar partij heeft voor praktisch geschoolden een dubbele aantrekkingskracht: enerzijds zijn er de standpunten, waar ze het vaak mee eens zijn. Anderzijds is er de sensitiviteit voor hun leefwereld. Van der Plas verzet zich tegen het dedain dat ook zij vaak ervaren. Dat zag je al bij haar repliek aan Hugo de Jonge, na zijn grapje over ‘triple B’.”
Kan ze die gevoelde afstand tot de politiek verkleinen?
„Ja, dat denk ik wel. Een verschil met eerdere populistische politici is dat haar partij wil meedoen, erkend worden. Als zij erin slagen die opstelling en authenticiteit vast te houden, kan het een game changer zijn. Dit was vooral een proteststem vóór andere politici.”
Was de afstand tussen volk en elite in de jaren vijftig niet veel groter?
„Dat is zo, maar praktisch geschoolden konden zich toen nog gerepresenteerd voelen in een zuil die hun belangen behartigde. Waarin ze erkend werden en waarin ze ook nog mensen uit andere sociale lagen tegenkwamen. Dat is niet meer zo, nu is opleidingsniveau de grote scheidslijn. Je opleiding bepaalt je leefwereld, wie je vrienden zijn, wie je tegenkomt. Als dan één groep in de politiek de dienst gaat uitmaken, heb je een representatie-probleem.”
Wat is eraan te doen?
„Je kunt grofweg twee dingen doen. Allereerst de politieke vertegenwoordiging van praktisch geschoolden vergroten. Dat is een opdracht aan politieke partijen en het onderwijs. In het vmbo is bij burgerschapsonderwijs vaak minder ruimte voor politieke discussies. Terwijl je juist daar mensen moet stimuleren om mee te doen, het gevoel van zeggenschap moet aanwakkeren. Daarnaast gaat het om erkenning. Meer sensitiviteit en respect voor andere leefwerelden. Bij bouwplaatsen zie je soms een billboard met een tekst als ‘vertel je kind dat het oké is om geen advocaat te worden’. Dat is een mooi voorbeeld. Ik zie dat mensen die zich tegen ervaren onderschikking verzetten het nog stelliger zeggen: het is niet alleen oké, het is béter.”