N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Roald Dahl zal wel een punt hebben gehad met z’n statement dat lelijke gedachten mensen lelijk maken, en mooie gedachten mensen mooi, ook al hebben ze een eigenaardig hoofd, maar de harde waarheid is toch dat sommige mensen nu eenmaal objectief veel mooier zijn dan anderen.
Ik ken een bekende man die erg mooi is. Ik ben niet de enige die dat vindt, heel Nederland heeft zich de afgelopen twee decennia aan hem verlustigd. De lijn tussen zijn pupillen en mondhoeken is kaarsrecht. Zijn lijf, nu ja, Grieks. Alles ademt gulden snede.
De eerste keer dat ik hem ontmoette moest ik denken aan die keer dat ik in Artis via een bevriende werknemer mocht zien hoe de leeuwen gevoerd werden. De afstand tussen de tralies en het gangetje waar ik stond was nog geen meter. Toen het vlees het hok in werd gegooid, drentelde de leeuw kalmpjes naar binnen. Ik rook het dier, ik zag de spieren onder zijn huid rollen. Ik verstarde, als een hert in de koplampen, de haren op mijn armen rechtovereind. Een burkiaanse aanvaring met het sublieme, fantastisch en beangstigend.
Maar, net als die leeuw, hebben mannen die in het bezit zijn van zo’n schoonheid, naast natuurlijk de halve wereld, ook iets tragisch. Ze zijn evengoed gekooid door hun uiterlijk. Dat geldt natuurlijk ook voor vrouwelijke schonen, maar tegen hun status als object zijn we inmiddels luidkeels in protest gekomen. We zijn voorzichtiger geworden in het verlekkerde kijken, of misschien niet in het kijken, maar wel in wat we vervolgens durven uit te spreken over hun mond, hun billen, hun borsten.
Voor mooie mannen geldt deze emancipatie niet. Ze zijn, misschien wel meer dan ooit, free game.
In een appgroep die ik met Willem, een vriendin van mij en haar man deel, willen zij en ik nog wel eens praten over hoe lekker we bepaalde mannen vinden. Onze echtgenoten zullen het niet wagen om op die manier over vrouwen te praten in onze aanwezigheid. Ze zouden ook onmiddellijk een tik op de vingers krijgen van ons. Maar mijn vriendin en ik bespreken vreemde lichamen vrijelijk, soms zelfs enigszins agressief, omdat we op die manier een beetje aan de macht kunnen ruiken. Eindelijk mogen we het subject zijn dat zich de lichamen van anderen toeëigent. We nemen daarmee een beetje wraak, op alle mannen, mooi of niet mooi.
Maar de razernij die beautiful boys, juist bij cis-heteromannen kunnen oproepen, is zeker zo giftig. Ze worden buitengesloten, vervrouwelijkt, uitgelachen. Want, meer nog dan vrouwen, zijn cis-heteromannen doodsbang voor zichzelf wanneer ze overvallen worden door het sublieme in een soortgenoot.
De bekende man liet me laatst een lijst lezen van artikelen waarin hij, zowel door mannen als vrouwen, kakelend van de pret, werd weggezet als een stuk vlees. Hoe de theaterrecensent van een grote krant het over zijn ‘strakke schouders’ heeft. Hoe de feministische schrijfster van een film waarin hij speelde zijn naaktheid in een scène ‘het hoogtepunt’ noemde. Hoe medespelers van een andere film in de pers gniffelden dat ze zo onder de indruk waren van zijn geslacht. Hoe hij bij een talkshow gedwongen werd naar een seksscène met zichzelf te kijken en het daarna met alle tafelgasten uitgebreid over zijn blote kont ging.
De lelijke gedachten die hij inmiddels over zijn lot heeft, schijnen niet door in zijn uiterlijk.
Je zou hem dat bijna wel gunnen.