N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Media Smallenburg en Veldhuis, beiden met een lange staat van dienst binnen NRC, volgen Elske Schouten en Monique Snoeijen op.
Redacteuren Sandra Smallenburg en Patricia Veldhuis treden toe tot de hoofdredactie van NRC. Dat maakte hoofdredacteur René Moerland dinsdagmiddag bekend op de redactie. Moerland spreekt van „een team van adjuncten dat naar mijn overtuiging de redactie in de volle breedte kan laten floreren en leiden in deze beslissende jaren van snelle digitalisering van onze journalistiek”. Smallenburg en Veldhuis volgen adjunct-hoofdredacteuren Monique Snoeijen en Elske Schouten op en vormen straks samen met Moerland en adjunct Melle Garschagen de leiding van NRC.
Sandra Smallenburg (1973) is kunsthistoricus en schreef eerder als redacteur beeldende kunst voor NRC en gaf de afgelopen drie jaar leiding aan de Cultuurredactie. Zij hielp daarbij de (digitale) ontwikkeling van de cultuurverslaggeving naar een hoger plan te tillen. „In de hoofdredactie gaat zij onder meer de portefeuilles doen op het gebied van personeelsbeleid en talentontwikkeling, met oog voor de veelvoud aan achtergronden, perspectieven en kennisgebieden die onze journalistiek sterk maakt”, aldus Moerland.
Patricia Veldhuis (1969) is historica en nam de afgelopen jaar de portefeuille Onderwijs voor haar rekening. Eerder werkte ze op de Economieredactie en was ze chef van de redacties Binnenland en Weekend. „Ze heeft veel geschreven over kansenongelijkheid op scholen en geeft nu elke vrijdag lessen Nederlands op middelbare school Het Rhedens in Rozendaal”, zegt Moerland. „Haar ervaringen gaat zij verwerken in een boek over de uitdagingen in het onderwijs in Nederland. In de hoofdredactie wordt zij onder meer verantwoordelijk voor organisatie en budget van de redactie”.
Schouten stopt op 1 juni bij NRC om de overstap te maken naar biotechbedrijf MRC Holland. Zij was achtereenvolgens economieredacteur, correspondent Zuidoost-Azië met standplaats Jakarta, chef buitenland en vijf jaar lid van de hoofdredactie, waarvan de laatste vier jaar als plaatsvervangend hoofdredacteur.
Snoeijen blijft aan tot het einde van dit jaar. Na dertig jaar bij NRC – ze was eerder chef Opinie, chef Lux/DeLUXE, columnist, en redacteur op verschillende redacties – wil ze buiten de journalistiek een nieuwe wending aan haar carrière geven.
Canada heeft maandag de Indiase ambassadeur en vijf andere Indiase diplomaten uitgewezen op beschuldiging van betrokkenheid bij criminele activiteiten in Canada, waaronder „moorden, afpersing en andere geweldsdelicten”. De activiteiten vormen een ernstige bedreiging van de veiligheid van Canadezen, stelde de Canadese politie in een persconferentie.
De stap vormt een scherpe escalatie van een slepende diplomatieke rel tussen de twee landen naar aanleiding van de moord op een sikh-leider in Canada in 2023. Delhi noemde de beschuldigingen „belachelijk” en beval zes Canadese diplomaten te vertrekken, onder wie de ambassadeur.
„We zullen nooit tolereren dat een buitenlandse overheid Canadese burgers bedreigt en doodt op Canadese bodem”, zei de Canadese premier Justin Trudeau in Ottawa. Hij stelde dat de diplomaten informatie over Canadese staatsburgers verzamelden en deze doorspeelden aan de georganiseerde misdaad om hen aan te vallen. Volgens Trudeau maakte India daarmee „een monumentale fout”.
Khalistan
In september vorig jaar beschuldigde Trudeau de regering van zijn Indiase ambtgenoot Narendra Modi van betrokkenheid bij de moord op Hardeep Singh Nijjar nabij Vancouver. De 45-jarige Nijjar maakte deel uit van een separatistische beweging voor de vorming van een autonome staat voor sikhs, Khalistan, op grondgebied van de Indiase deelstaat Punjab. India beschouwde hem als een terrorist.
Lees ook
Trudeau wijst naar India na moord op separatistische sikh in Canada: ‘Onaanvaardbare schending van onze soevereiniteit’
India heeft betrokkenheid bij de moord op Nijjar, door twee gemaskerde mannen bij een sikh tempel, met kracht ontkend. De uitgezette diplomaten zijn volgens het Canadese ministerie van Buitenlandse Zaken echter door de Canadese politie aangewezen als mogelijke betrokkenen. India weigerde hen te laten ondervragen door de politie.
Maandag verwierp Delhi ook aantijgingen dat Indiase vertegenwoordigers betrokken zouden zijn bij verdere activiteiten tegen sikh activisten in Canada die een eigen staat nastreven, de zogenoemde Khalistan-beweging. Die geniet aanzienlijke aanhang onder Canadese sikhs, tot ergernis van India.
Volgens de Canadese politie is er echter wel uitgebreid bewijs voor die betrokkenheid. Het hoofd van de Canadese politie, Mike Duheme, noemde tijdens de persconferentie geen specifieke voorbeelden van misdrijven, maar zei wel dat er sprake was van „meer dan twaalf geloofwaardige en directe doodsbedreigingen” aan het adres van leden van de Khalistan-beweging. Ook zou er sprake zijn van onder meer intimidatie en afpersing.
We zullen nooit tolereren dat een buitenlandse overheid Canadese burgers bedreigt en doodt op Canadese bodem
De onderzoekers, die samenwerken met politiekorpsen in meerdere Canadese steden, beschikken volgens hem over „een significante hoeveelheid informatie over de omvang en diepte van criminele activiteiten georkestreerd door vertegenwoordigers van de regering van India”, aldus Duheme. De politie bracht de informatie naar buiten – een ongebruikelijke stap bij een lopend onderzoek – wegens een „escalatie van bedreigingen”.
Trudeau stelde dat Canada India meermaals om hulp heeft gevraagd bij het onderzoek. Prominente Canadese vertegenwoordigers hadden zaterdag in Singapore een ontmoeting met een veiligheidsfunctionaris van de regering-Modi over de bevindingen van het politie-onderzoek. Volgens Canada leidde dat niet tot coöperatie maar tot weerstand en escalatie.
Onweerlegbaar bewijs
Stewart Wheeler, hoofd van de Canadese missie in India, zei maandag nadat hij was ontboden op het Indiase ministerie van Buitenlandse Zaken, dat Canada „geloofwaardig, onweerlegbaar bewijs heeft geleverd van banden tussen vertegenwoordigers van de regering van India en een moord op een Canadese staatsburger op Canadese bodem.”
De openlijke beschuldigingen brengen de betrekkingen tussen Canada en India naar een nieuw dieptepunt – terwijl westerse landen juist proberen banden met India aan te halen als tegenwicht tegen onder meer China en Rusland. Ook de Verenigde Staten hebben India beschuldigd van een mislukt plan om een sikh-activist op Amerikaanse bodem te vermoorden, maar Washington heeft een minder confronterende aanpak gekozen dan Canada.
„We zoeken geen diplomatieke confrontatie met India”, zei de Canadese minister van Buitenlandse Zaken Mélanie Joly maandag. „Maar we zullen ook niet stilzitten, terwijl vertegenwoordigers van een ander land in verband worden gebracht met activiteiten om Canadezen te bedreigen, lastig te vallen of zelfs te vermoorden.”
Over drie weken zijn de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Dat is voor Amerikanen natuurlijk spannend, maar Kamala Harris en Donald Trump hebben elk ook een totaal éígen visie op het buitenland, vertelt diplomatiek redacteur Michel Kerres. En dat kan grote gevolgen hebben voor de relatie met China en voor de oorlogen in het Midden-Oosten en Oekraïne.
Heeft u vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze ombudsman
In mijn poëziekast staat een kaartje waarop je een eigenwijze getekende vogel ziet met de tekst ‘Gadverdamme het ruikt hier naar poëzie’. Het is van kunstenaar Rogier Cornelisse uit zijn serie ‘Dagvogels’. Ik moet er elke keer als ik het zie weer een beetje om lachen. Het is zo precies als mensen het vinden, hè bah, poëzie, gauw overslaan en verder lezen. Hier is het een slordige bruine vogel, die zijn snavel ophaalt. Zou een prima omslag geweest zijn voor het boekje van Ben Lerner dat een aantal jaar geleden verscheen: The hatred of Poetry. Lerner heeft het daarin over wat we verwachten van poëzie – iets universeels en groots – en wat we krijgen: iets waar we weinig van begrijpen omdat het zo lastig verwoord is. En ook heeft hij het over het verschijnsel dat een paar geciteerde regels of een hele strofe van een gedicht vaak enorm aanspreken, maar dat niemand zin heeft om het hele gedicht te lezen.
Mij gaat het soms ook wel zo. Dan kun je die losgerukte regels goed gebruiken voor je eigen gevoel of gedachte, maar het hele gedicht gaat een kant op die je niet per se wilde. En sinds het min of meer in de mode is geraakt onder dichters om thematische bundels te schrijven, kun je zelfs met de losse gedichten al bijna niets meer beginnen omdat die niet meer ‘los’ zijn, niet meer zelfstandig bestaan, ze horen in het verhaal van een bundel.
Ik denk dat die tendens ook te maken heeft, behalve met de ongrijpbare factoren waar modes uit voort komen, met de financiering van het Letterenfonds en de noodzaak om vooraf een plan in te dienen.
Maar hoe gaat het vaak? Iemand schrijft een gedicht, schrijft er eens drie achter elkaar, dan weer een poos niets. De gedichten horen bij hoe ze naar de wereld kijkt, bij wat hij niet begrijpt en toch wil vangen en dat lukt niet, en op een dag staat ineens in een gedicht: ‘jaren zocht ik het/ zo nergens dat het zich hier vinden laat’. Erik Menkveld schreef dat ooit. ‘Het’. Het kan van alles zijn, maar wat het ook is, het valt je toe, want je zocht het nergens, en je zocht het, want het laat zich vinden. Die paradox, die niet opgelost wil worden. Die ruikt naar poëzie.
Ik verlang er ook best vaak naar, naar poëzie. Het is een vaag verlangen, ik weet niet wat ik dan wil, een gedicht waarvan ik denk: ja! dat is precies wat ik nu wilde lezen. Ongericht op zoek keek ik op internet naar ‘De 50 beste boeken volgens NRC’ – geen dichtbundel te bekennen. Bij de boekenredactie vinden ze poëzie dus ook niet zo lekker ruiken.
Daar zat ik dan met mijn verlangen, naar de lucht te staren, niet wetende wat ik wilde. Maar toen las ik ineens, gewoon wat bladerende door een verzamelbundel van K. Michel: ‘In deze tuin is/ de lucht uit laagjes/ opgebouwd als bladerdeeg.’
Waarom was dat nu precies het gedicht dat ik lezen wilde? Het heeft niet te maken met mijzelf, maar met het gedicht zoals het is. Zoals de regels op elkaar volgen, zoals het klinkt, wat het ineens te zeggen blijkt te hebben aan ongrijpbaars en verrukkelijks, opgevangen in het doorzichtige net van de poëzie. ‘Als je de lucht tegen het licht houdt/ dan zie je in de vorm/van een ladder het watermerk.’
Mmm, wat ruikt dat lekker: ‘De dag daarvoor brak/een onweersbui los//De bliksem schopte de donder/als een colablikje door de lucht’