Van der Poel is op het juiste moment in topvorm en wint Milaan-San Remo

Wielrennen Mathieu van der Poel had dit jaar de vorm nog niet, maar zaterdag klopte alles. Met een slimme demarrage besliste hij Milaan-San Remo, en werd zo de eerste Nederlandse winnaar van het Italiaanse wielermonument sinds Hennie Kuiper in 1985.

Mathieu van der Poel viert zijn overwinning in Milaan-San Remo.
Mathieu van der Poel viert zijn overwinning in Milaan-San Remo.

Foto Marco Bertorello/AFP

Hij had het van de week nog aangekondigd: je hoeft niet de beste te zijn in de koers om Milaan-San Remo te winnen. En op zijn best was Mathieu van der Poel de afgelopen weken niet. Strade Bianche, waar hij in 2021 grandioos solo over de streep kwam, was dit jaar een anonieme editie voor hem. In de Tirreno-Adriatico, waar Van der Poel datzelfde jaar na een monsterontsnapping van 51 kilometer een etappe won, moest hij dit jaar bergop lossen. De topvorm was er niet, gaf hij een week geleden nog aan.

Maar als hij zaterdag in een elitegroepje van vier – met Tadej Pogacar, Wout van Aert en Filippo Ganna – aan kop van de wedstrijd rijdt vlak voor de kop van de Poggio, de laatste puist op weg naar de finish op de Via Roma, heeft Van der Poel de benen wel. Hij zet aan, vanuit de helikopter zie je het gat met de meter groeien, het lijkt een voorsprong van niks, maar het is genoeg. Van der Poel zien ze niet meer terug. Een paar kilometer later pompt de Nederlander een paar keer met zijn vuist in de lucht: voor het eerst wint hij het wielermonument Milaan-San Remo.

Van der Poel is de vierde Nederlander die La Primavera (De Lente) weet te winnen, na Arie den Hartog (1965), Jan Raas (1977) en Hennie Kuiper (1985). Ook Van der Poels grootvader Raymond Poulidor won de race, in 1961. „Het is heel speciaal dat hij hem ook heeft gewonnen, maar niet alleen daarom”, zei Van der Poel in zijn eerste interview na de race. „Het is een monument, ik was echt gefocust om deze race te winnen. En ik had me geen beter scenario kunnen voorstellen dan hoe het is gegaan.”

Het is voor Van der Poel de derde overwinning in een van de vijf wielermonumenten, nadat hij eerder al twee keer in de Ronde van Vlaanderen (in 2020 en 2022) de beste was.

Klassiekerspecialist

Al jaren geldt Van der Poel als een van de beste klassiekerrijders, die de belangrijkste eendagswedstrijden naar zijn hand kan zetten, maar deze overwinning kwam toch enigszins onverwacht. Na zijn – vijfde – wereldtitel bij het veldrijden in eigen land in Hoogerheide, waar hij in de finale ook al afrekende met zijn eeuwige Belgische concurrent Van Aert, ging Van der Poel op trainingskamp in voorbereiding op het wegseizoen. Daarna was de vorm in de eerste wedstrijden in Italië – de eerdergenoemde Strade Bianche en Tirreno-Adriatico – nog niet zoals verwacht en gewenst.

Aan de andere kant had Van der Poel in eerdere jaren al laten zien dat hij weinig wedstrijdritme of vorm nodig heeft om in Milaan-San Remo met de besten mee te doen. Vorig jaar besloot hij op het laatst aan te haken in de Italiaanse klassieker. In zijn eerste wedstrijd van dat wegseizoen werd hij direct derde.

Teamsucces

Dit jaar was Van der Poel beter voorbereid. Zelf zei hij na de wedstrijd, doelend op de twee eerdere koersen die hij dit jaar zonder succes volbracht: „Ik had racedagen nodig om op niveau te komen. Dat is gelukt.” Maar niet alleen hijzelf was in orde, Van der Poel mocht ook zijn teamgenoten danken. Waar zijn ploeg Alpecin-Deceuninck in het verleden zowat alleen maar om de Nederlander draaide, heeft het team tegenwoordig in de Belg Jasper Philipsen (en vorig jaar in Tim Merlier, ook uit België) en de Deen Soren Kragh Andersen meer troeven om uit te spelen.

In de finale speelde het team dit keer een belangrijke rol. Daarvoor voltrok de wedstrijd zich zoals wel vaker het geval bij Milaan-Sanremo, en gingen de eerste 284 kilometer van de race zonder al te veel vuurwerk voorbij.

Maar in de laatste 10 kilometer was het koers. In die fase stonden de Belg Quinten Hermans en Kragh Andersen, die uiteindelijk vijfde werd, Van der Poel bij tot halverwege de Poggio. Toen besloot Pogacar te demarreren.

Daarna was het aan Van der Poel zelf. Eerst liet hij handig Van Aert voor hem het gat met Pogacar dichtrijden. Verder wist alleen de Italiaan Ganna de Sloveen te volgen, waardoor al snel duidelijk werd dat dit formidabele kwartet ging uitmaken wie deze klassieker ging winnen. Terwijl de klim naar de top van de Poggio al bijna voorbij was en iedereen zich klaarmaakte voor een koninklijke sprint, besloot Van der Poel tot een ander scenario en demarreerde. Op de streep had hij zestien seconden voorsprong, achter hem sprintten Ganna (tweede) en Van Aert (derde) voor de troostprijzen. Even later was het Van der Poel die op het hoogste treetje van het podium het Wilhelmus mocht aanhoren.