In de strijd om ruimte is het geven en nemen

Kiza Magendane

Vorige week stapte ik na een lange wandeltocht de bus in. Toen de bus vertrok zag ik dat een Eritrese vrouw bij de bushalte was achtergebleven. Haar zoontje van ongeveer vier jaar oud stond naast haar. Haar andere kind lag in de kinderwagen te rusten. Terwijl het regende en passagiers in de bus stapten was het duidelijk dat de bus geen plaats voor de Eritrese vrouw en haar kinderen had.

Een online woordenboek definieert het woord ‘ruimte’ als „plaats waar je kunt zijn”. Dit klinkt abstract, maar wie het begrip grondig ontleedt ontdekt dat dit ons een belangrijk raamwerk biedt om machtsverhoudingen in onze samenleving te analyseren. Want ons leven lijkt soms als een bus die ons naar onze afzonderlijke bestemmingen brengt. Het is alleen de vraag wie wel of geen ruimte krijgt om mee te reizen.

Zo gaan miljardairs de ruimte in (in een iets andere definitie), een soort toerisme dat niet voor iedereen is weggelegd. Een toegankelijker vorm van ‘de ruimte ingaan’ is vliegen via een luchthaven. Ook hier geldt dat maar liefst 89 procent van de mensen wereldwijd nog nooit heeft gevlogen, terwijl 1 procent van de wereldbevolking meer dan de helft van de luchtvaartuitstoot veroorzaakt.

In een rapport van ambtenaren van verschillende departementen aan het kabinet bleek deze week dat de Nederlandse overheid nog meer maatregelen moet nemen om haar klimaatdoelen te behalen. Denk daarbij aan een vliegtaks. Maar omdat in Den Haag het geloof heerst dat vliegen een fundamenteel mensenrecht is, blijven noodzakelijke maatregelen voorlopig uit. Daar waar miljardairs de ruimte ingaan als ordinair machtsvertoon, faciliteren onze beleidsmakers ons vervuilende vlieggedrag.

Bij de juridische strijd rondom het stikstofvraagstuk is het begrip ruimte ook bruikbaar om machtsverhoudingen te begrijpen. In wezen strijden de bio-industrie, de ‘woningmarkt’, datacentra en andere commerciële partijen om vergunningen zodat ze onze ruimte kunnen koloniseren. Het idee dat je eindeloos woningen kunt bouwen en onbeperkt vlees kunt produceren is niets anders dan ordinair machtsvertoon.

Bij het begrip ruimte denk ik gelukkig niet alleen aan machtsvertoon, maar ook aan hoe wij ons op een gezonde manier tot anderen en de natuur kunnen verhouden. In Nederland hebben we een programma ‘Ruimte voor de Rivier’ ontwikkeld, vanuit de overtuiging dat wij het water niet voor altijd kunnen beheersen.

Er is altijd ruimte voor beweging, om de kolonisator van de ruimte van de troon te stoten. In het besef dat de beheersing van onze ruimte geen statisch karakter heeft, kun je als burger in actie komen, en eisen dat de belangen van kwetsbare groepen en de natuur niet worden genegeerd.

Het maakt niet uit hoe ‘vol’ een bus is, we kunnen er altijd voor kiezen om in plaats van onze ruimte in te nemen juist ruimte te geven. Wat ook kan: dring samen met je twee kinderen de bus binnen en zorg ervoor dat andere passagiers ruimte vrijmaken. Nog beter: dwing als medereiziger af dat de buschauffeur even stopt totdat de Eritrese vrouw met haar kinderen ook een plaats in de bus krijgt.

In de bus van het leven kunnen we veel leren van het programma ‘Ruimte voor de Rivier’. Dit programma deed ons inzien dat als wij geen ruimte voor de rivier zouden maken, de rivier zelf haar eigen ruimte zou opeisen. En zo hoop ik dat wij als samenleving inzien dat als we geen ruimte voor de natuur en kwetsbare groepen maken, zij zelf de ruimte zullen opeisen. En dat zal er niet altijd lief aan toe gaan. Het is alleen de vraag of we opletten.

Kiza Magendane is politicoloog en schrijft om de week een column op deze plek.