Weerloos en waardevol filosofeert Joke van Leeuwen over mens, dier en ding

Recensie

Boeken

Kinderboek In haar kinderboek bij de Maand van de Filosofie nodigt Joke van Leeuwen haar lezers uit om na te denken over hoe mens, dier en ding zich tot elkaar verhouden.

‘Er kwam een denker aangelopen die een mooi plekje zocht om een potje te gaan denken.’ Zo opent een van de hoofdstukken uit Dát bedoel ik, zei de zalm, het kinderboek dat Joke van Leeuwen (1952) schreef ter gelegenheid van de Maand van de Filosofie, die in april aanbreekt en dit jaar als thema ‘Weerloos en waardevol’ heeft. In haar verhaal beschrijft Van Leeuwen een reeks ontmoetingen tussen mens, dier en ding, waarbij de lezer telkens op ongedwongen wijze uitgenodigd wordt om verder te denken over hoe mens, dier en ding zich verhouden tot elkaar en tot de wereld. Zo ontmoet de denker een paardenbloem: ‘“Als ik geplukt zou worden,” zei de paardenbloem, “dan werd het zichtbare van mij weggehaald zonder te denken aan het onzichtbare dat ik ook ben.”

“Je wortels,” zei de denker. “Die worden trouwens zichtbaar als je ze uit de grond trekt. Ik heb ook wortels, maar die zie je niet.”’

Glanzende bladzijden

Het kinderboek van de Maand van de Filosofie wordt doorgaans zo goedkoop mogelijk uitgegeven: een toegankelijke prijs moet zoveel mogelijk kinderen over de streep trekken mee te denken, maar in het verleden leverde dat nogal eens een onaantrekkelijk resultaat op. Dat is dit jaar anders. Misschien omdat er gekozen is voor een harde kaft, dat oogt toch wat chiquer, maar wellicht ook omdat de illustraties die Joke van Leeuwen verzorgde geen glanzende bladzijden of kleur nodig hebben om tot de lezer te spreken.

Daarnaast zien we in Dát bedoel ik, zei de zalm Joke van Leeuwen in topvorm. Met haar eigenzinnige stijl raakt ze schijnbaar moeiteloos alles aan wat met waarde, waardering en kwetsbaarheid te maken heeft. Geeft een functie waarde aan een object? Of wordt de waarde bepaald door hoe zeldzaam iets is? Gaat waarde over uniciteit? Gaat het over schoonheid, en zijn sommige dingen alleen met z’n allen mooi, maar blijft er niks van de waarde over als ze alleen zijn?

Zo valt een kampioensbeker in een rivier en zinkt naar de bodem, waar een zalm zijn bestaan bevraagt.

De kampioensbeker legt aan de zalm uit dat hij glimmend en zichtbaar hoort te zijn, zodat iedereen kan zien dat iemand de beste is geweest van de hele wereld: ‘“Iedereen moet excelleren. Iedereen moet beter zijn dan iemand anders.”

“Wacht eens even,” zei de zalm, “dat kán toch niet? Als iederéén beter is dan iemand anders, dan is toch iedereen even góéd?”’

Korreltjes zand

Als de zalm mopperend over een gebrek aan respect wegzwemt van de kampioensbeker treft hij een nieuwe passant uit het verhaal, al moet ze even zoeken wie er tot haar spreekt.

‘“Vlak naast je. De vijftigste zandkorrel aan de linkerkant. Die hoekige met wat groen erin. Ik wil ook respect.”

Nog steeds zag de zalm alleen maar duizenden korreltjes zand.

“Ik zie geen verschil, hoor,” zei ze. “Jullie zijn gewoon één grote hoop van hetzelfde.”

“Je kijkt niet goed,” zei de zandkorrel.

“O nee? Ik kijk anders gewoon zoals een zalm kijkt, hoor.”’

Zo gaat dit verhaal, waarin kortstondige ontmoetingen centraal staan, over klein of groot zijn. Over gewild zijn of verstoten. En over hoe wie je bent en welke rol je inneemt, je blik op de wereld bepaalt. Van Leeuwen levert met Dát bedoel ik, zei de zalm een boek waar je hart sneller van gaat kloppen. Weerloos en waardevol: niet alleen een goed gekozen thema, ook een uitstekende omschrijving van dit nieuwe Van Leeuwen-boek.