N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Column Margriet van der Heijden constateert dat er ook de wetenschap een einde is aan de groei.
Ik weet nog precies hoe mijn dochter op een dag uit school kwam. Nu weet ik zeker dat ik later ga emigreren, zei ze. Ze had die dag niet alleen les gehad over de waterwerken en de dijken, maar óók geleerd dat polders bemalen worden en daardoor steeds dieper onder de zeespiegel komen te liggen. „Nederlanders pompen zichzelf naar beneden.”
Destijds heb ik natuurlijk benadrukt dat daar rekening mee wordt gehouden bij de aanleg van dijken. Maar het is geen gek idee om af en toe naar de wereld te kijken met de blik van een kind dat voorbij gaat aan wikken en wegen, compromissen en retoriek.
Zo’n blik legt meer paradoxen bloot. Neem de paradox dat juist in die laaggelegen polders met een kwetsbare waterhuishouding datacenters worden gebouwd die voor hun koeling miljoenen kubieke meters water opslurpen. Eerder beschreef deze krant al hoe dat in warme zomers meer kans geeft op verdroging, verdere inklinking en drinkwatertekorten in het toch al vaak ‘verdoosde’ landschap – al kunnen we zulke problemen mede dankzij die datacenters straks extra goed monitoren.
Of neem de paradox van de megalomane vleesindustrie die in veel landen de volksgezondheid schaadt met een overdaad aan kipnuggets, hamburgers en mega-steaks (zie Our world in data) én tegelijk de kans vergroot dat een zoönose op mensen overslaat waardoor een nieuwe pandemie uitbreekt.
Maar de grootste paradox is natuurlijk het idee dat de aarde – minder dan een pluisje in een met honderden miljarden sterrenstelsels bevolkt heelal – tot in het oneindige economische groei kan bieden. Alsof die aarde, met in een gunstig geval misschien de maan erbij, eindeloos (herbruikbare) grondstoffen kan leveren voor het vervaardigen en verhandelen van steeds meer producten. En alsof de restproducten en broeikasgassen die daarbij vrijkomen, klakkeloos kunnen worden geloosd in (onder meer) de kwetsbare dampkring die leven mogelijk maakt.
Alsmaar gelukkiger en gezonder
Toch is dit irrationele idee jarenlang als vanzelfsprekend verdedigd. Allereerst met de mantra dat groeiende productie de welvaart bevordert en dat groeiende welvaart gelijk op gaat met toenemend welzijn. Ten tweede via de overtuiging dat wetenschap en technologie al die productie en welvaart wel in goede banen zullen leiden. De mensheid is immers gemiddeld alsmaar gelukkiger en gezonder geworden, met een steeds hogere levensverwachting, betoogde bijvoorbeeld evolutionair-psycholoog en schrijver Steven Pinker jarenlang.
Maar zet die trend door? Er vallen steeds meer gaten in dat idee dat welvaart te definiëren valt in termen van louter economische groei en het bruto binnenlands product (bbp). Een vraag is óók hoeveel mensen meedelen in alle winst, en dat loopt scheef, constateert bijvoorbeeld het Sociaal Cultureel Planbureau. Bovendien gaat dat bbp-mantra goeddeels voorbij aan ecologische schade en laat een eindeloze reeks rapporten zien hoe dat de natuur versnippert, de leefomgeving vervuilt en het klimaat verandert. Intussen neemt de levensverwachting niet toe door de productie van alsmaar meer plastic zooi, SUV’s of privéjets – lees economisch-antropoloog Jason Hickel.
Hamsters in een tredmolen
En de wetenschap? Ook die is in de ban van productie geraakt: die van publicaties. De H-index die publicaties telt en weegt, jaagt wetenschappers volgens velen zelfs op als hamsters in een tredmolen. Bovendien moeten zij de financiering van hun onderzoek uit steeds meer ‘geldstromen’ vissen. In Nederland komt nu ongeveer een derde van de overheidsfinanciering, zoals via het Topsectorenprogramma, ten goede aan ‘valorisatie’. Vaak betekent dat: samen met bedrijven werken aan maatschappelijke problemen én aan dat bbp.
Maar zelfs al produceren wetenschappers een tsunami aan publicaties: een ‘toverformule’ die grondstoffen eindeloos herbruikbaar maakt, bestaat niet. En zelfs al beperken innovaties de broeikasgas-uitstoot en andere afvalstromen en maken ze het grondstofverbruik efficiënter, dan nog blijft het vechten tegen de bierkaai zolang dat bbp leidend is. Vooral: zolang dat bbp óók groeit door plofkippen en wegwerpkleding te verhandelen.
Het blijft vechten tegen de bierkaai zolang dat bbp leidend is
‘We zien het heelal, schitterend geordend volgens bepaalde wetten, maar we kunnen die wetmatigheden slechts vagelijk begrijpen’ schreef Einstein ooit. De bescheidenheid daarvan staat haaks op dat idee van onuitputtelijke groei en op de gedachte dat mensen alles kunnen snappen en controleren – iets waar techno-optimisten een voorschot op nemen als ze zeggen dat de nu aangerichte schade ooit wel wordt hersteld. Zo ver is het hoe dan ook niet.
Sterker, het lijkt tijd om die ‘enkele-parameter-fetisj’ los te laten en voorrang te geven aan het welzijn van de planeet en van het leven daarop. Zouden juist universiteiten zich daarover niet, net als individuele wetenschappers al doen, moeten uitspreken? Niet langer samenwerken met bedrijven die financiële winst boven alles stellen en die bij welzijn en ecologie voornamelijk aan branding en greenwashing denken, zou een goed signaal zijn.