Succes oceanenverdrag hangt af van de balans tussen bescherming en gebruik

Klimaatblog Wetenschappers zijn, door hun kennisvoorsprong, de poortwachters van de diepe zee. Voor een democratische besluitvorming over de oceanen moeten ook anderen daarbij betrokken worden, betoogt Amanda Schadeberg.

Het oceanenakkoord moet richting gaan geven aan hoe de internationale wateren ‘gebruikt’ kunnen worden.
Het oceanenakkoord moet richting gaan geven aan hoe de internationale wateren ‘gebruikt’ kunnen worden.

Foto Alexis Rosenfeld

Internationale wateren zijn van iedereen en van niemand. Twee weken geleden hebben onderhandelaars van over de hele wereld in New York overeenstemming bereikt over een nieuw akkoord om de zogeheten ‘Biodiversity Beyond National Jurisdiction’ (BBNJ) – de biodiversiteit in gebieden waar geen enkel land zeggenschap over heeft – te beschermen. Na jaren van discussie wordt dit ‘High Seas’-akkoord gezien als een cruciale stap voor de verduurzaming van de internationale wateren – goed voor twee derde van het aardoppervlak.

Het akkoord geeft richting aan hoe deze wateren ‘gebruikt’ kunnen worden: voor de visserij, mijnbouw en transport of juist ter bevordering van biodiversiteit en het tegengaan van klimaatverandering. Het is nog onduidelijk hoe het High Seas-akkoord geïmplementeerd zal worden, maar succesvolle uitvoering zal sterk afhankelijk zijn van de politieke wil om de balans te vinden tussen bescherming en vraag naar de middelen die de zee biedt.

Schemerzone

Nergens is deze tweestrijd tussen bescherming en exploitatie zo uitdagend als in de mesopelagische zone ofwel ‘schemerzone’ van de oceaan, zo tussen 200 en 1.000 meter diep. Het grootste deel van deze zone valt onder het High Seas-akkoord. Wetenschappers en visserij doen onderzoek naar de vispopulatie in deze regio en worden daarin (financieel) gesteund door de Europese Unie en de Verenigde Staten. Potentieel is dit namelijk een tot nog toe onbenutte voedselbron.

Interesse is er vooral voor lantaarnvissen. Deze ansjovis-achtige vissoorten hebben zo’n grote populatie dat sommige wetenschappers schatten dat het bevissen van deze soorten de jaarlijkse vangst uit de zee zou kunnen verdubbelen. Maar dit is ook precies het soort biodiversiteit dat het akkoord juist wil beschermen.

De groeiende interesse in mogelijke visserij in de schemerzone is een belangrijke test van het High Seas-akkoord. De lantaarnvissen zou wel eens de eerste vissoorten kunnen worden waar al een duurzaam beheerplan voor bestaat nog vóór de start van commerciële visserij. Maar lantaarnvissen zijn niet alleen een mogelijke voedselbron voor de mens. Ze zijn ook een cruciaal onderdeel van de mariene voedselketen en spelen zo een belangrijke rol in het verminderen van broeikasgassen in de atmosfeer. Ook zijn lantaarnvissen en andere vissoorten uit de schemerzone mogelijk een schatkist voor de ontwikkeling van nieuwe medicijnen en technologie. Deze toepassing speelde een grote rol tijdens de onderhandelingen in New York.

Lantaarnvissen zijn mogelijk een schatkist voor de ontwikkeling van medicijnen

Maar de mogelijke rol van de schemerzone voor het genezen van ziektes, tegengaan van klimaatverandering of het oplossen van de honger in de wereld is ook een soort ‘science fiction’. Het is ‘science’ omdat wetenschappers de enigen zijn met toegang tot en kennis over deze wereld. Maar het is ‘fiction’ omdat er vooralsnog geen commerciële toepassing bestaat en de discussie dus gaat over toekomstige mogelijkheden die alleen wetenschappers bedenken.

Dat wetenschappers een onofficieel alleenrecht hebben op kennis en exploitatie van deze zone is op zich geen probleem. Maar de keuze in wat onderzocht wordt en hoe moet net zo kritisch worden bekeken als het ‘High Seas’-akkoord.

Dominantie van wetenschap

Wij hebben aangetoond dat wetenschappers als gevolg van hun dominante positie een sterke vormende rol spelen in het publieke debat over deze zone. De interesse van wetenschappers – en de (overheids-)instanties die hun van financiële steun voorzien – is vooral gericht geweest op de schemerzone als bron van voedsel en koolstofopvang. Biodiversiteit is tot nu toe minder aan bod gekomen in de wetenschappelijke discussie, terwijl juist dat thema een prominente rol speelt in het High Seas-akkoord. De sociale en politieke uitdagingen van het beheer van de mesopelagische zone worden zelfs nog minder belicht.

Mensen kunnen niet oog in oog staan met een lantaarnvis in zijn natuurlijke habitat. Meer dan in elke andere omgeving op aarde zijn wetenschappers daarom de poortwachters van de diepe zee. Maar wetenschappers zouden niet de enigen moeten zijn die bepalen hoe de mensheid moet omgaan met deze nog relatief ongerepte wereld. Bij de implementatie van het High Seas-akkoord moeten vissers, ngo’s, klimaatactivisten, kunstenaars, ondernemers, ethici en anderen betrokken worden. Alleen dan kunnen we spreken van een daadwerkelijk democratisch verdrag over onze collectieve biosfeer.

Met dank aan Simon Bush