Akkoord Saoedi-Arabië en Iran toont China’s opmars

Luuk van Middelaar

Het leek vrijdag wel een grote diplomatieke verzoendag. Dicht bij huis beëindigden Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk hun sinds Brexit-jaar 2016 aanhoudend geruzie, met een geslaagde top in Parijs van president Macron en premier Rishi Sunak. Eindelijk weer ‘volwassenen onder elkaar’, straalden ze uit.

In het licht van de grote oorlog op het Europese continent achtten Londen en Parijs het tijd de zandbakruzies over uitvoering van het Brexit-scheidingsakkoord bij te leggen. Vanuit Washington keek Joe Biden, immer bezorgd dat zijn geliefde Ierland klem raakt tussen Britten en EU, goedkeurend toe.

Onverwachter was de doorbraak tussen Saoedi-Arabië en Iran, dezelfde vrijdag bekend gemaakt. Ook hier twee buren die elkaar vanaf twee oevers al eeuwen argwanend in de gaten houden, in hun geval gescheiden door de Perzische Golf. Sinds enkele jaren leven Riad en Teheran zowat op voet van oorlog. Dat zij de angel uit hun conflict willen halen is zeer betekenisvol – niet het minst vanwege de rol van China als bemiddelaar.

Veel drijft beide machten in het Midden-Oosten uiteen: in de moslimwereld werpt Riad zich op als leider van de soennieten, Teheran van de sjiieten. Een oliedeal maakte het Huis van Saoed in 1945 tot bondgenoot van de Verenigde Staten, terwijl Iran sinds de machtsovername door de ayatollahs in 1979 behoort tot het selecte kamp van Amerika’s vijanden. Die strategische spanning overtroefde lang hun gedeelde belang bij regionale stabiliteit.

In 2015 brak in Jemen een burgeroorlog uit, die nog woedt. De Saoedi’s bieden daarin militaire steun aan de Jemenitische regering; Iran helpt de Houthi-rebellen in het noorden. Een keiharde proxy-oorlog in de Golfregio dus, waarin al honderdduizenden doden vielen. Vanwege dit conflict verbraken Riad en Teheran in 2016 hun diplomatieke relaties.

In 2019 voerde (waarschijnlijk) Iran een drone-aanval uit op Saoedische olie-installaties, die de productie kortstondig stillegde. Nog eind vorig jaar stuurden de VS jachtvliegers over de Golf om een volgens Amerikaanse inlichtingendiensten op handen zijnde Iraanse aanval op Saoedi-Arabië af te wenden.

In dit licht komt het akkoord van vrijdag als grote verrassing. Eerdere gesprekken, met Irak en Oman als bemiddelaars, liepen telkens vast. De deal werd vorige week bekend na vier dagen van geheime onderhandelingen tussen Saoedische en Iranese diplomaten die zich afspeelden in… Beijing. De China-factor bleek beslissend.

China met zijn onstilbare energiedorst is voor Saoedi’s én Iraniërs de grootste afnemer van ruwe olie. Als een van de weinige machten onderhoudt het goede betrekkingen met beide Golfstaten. In het geval van Iran, outcast van het Westen, verbaast dat niet. De ommekeer zit aan Saoedische zijde.

Sinds enkele jaren voelt Saoedi-Arabië zich minder zeker van Amerika’s waardering en strategische dekking. Biden noemde het land eens een „paria”, vanwege mensenrechtenschendingen. Ook is Amerika tegenwoordig weer strategisch autonoom op energiegebied, dus verslapt de aandacht voor het Midden-Oosten. Beijing stelt minder lastige vragen en is, behalve goede olieklant, ook gewaardeerd leverancier van technologie en wapentuig.

De Saoedi’s wagen de diplomatieke gok, ondanks hun diepe wantrouwen jegens Iran, omdat ze ervan uitgaan dat China hun rivaal in het gareel kan houden. De VS kunnen deze rol van borger van het akkoord niet spelen.

Zo heerste juist onder Washingtonse stemmen verwarring. Lopen de Saoedi’s ineens weg, naar China? Krabbelt Iran uit zijn internationale isolement? Een denktanker noemde de driehoek Riad-Teheran-Beijing een geval van „lose lose lose voor de VS. Een enkele waarnemer ontwaarde er een voordeel in dat de VS zich minder om stabiliteit in het Midden-Oosten hoeven te bekommeren.

Het akkoord is nog broos. Saoedi-Arabië en Iran geven elkaar twee maanden om wederzijdse ambassades te heropenen. Veel kan nog misgaan. Toch tekent zich een groter plaatje af. De macht van de VS in Europa blijft groot; de Russische oorlog verstevigt de westerse eenheid. De hernieuwde Frans-Britse entente die Macron en Sunak konden bekrachtigen, ook dankzij het door team-Biden aangemoedigde EU-VK-akkoord over het Noord-Ierse protocol, vorige maand, past daarbij.

In de rest van de wereld daarentegen is Amerika’s macht tanende. Xi’s China was al een grotere handelspartner dan de VS voor zowat de hele wereld; nu werpt het zich tot ver buiten de eigen regio op als diplomatiek bemiddelaar. Een bipolaire mondiale ordening ontvouwt zich. Daarin zal Europa niet eenvoudig een eigen plek vinden.

Luuk van Middelaar is politiek filosoof en historicus.