N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Eerste hulp bij stemhulp Mensen die eigenlijk al wel weten waar ze op gaan stemmen, laten zich door een stemhulp niet snel van de wijs brengen. Maar voor zwevende kiezers kan een kieskompas of politieke quiz doorslaggevend zijn in de Provinciale Statenverkiezingen.
De gespecialiseerde, of ‘alternatieve’, stemhulp is in opkomst. Zo heeft een aantal boerenbedrijven en -belangenbehartigers een kieswijzer gemaakt die „wijst op het boerenbelang”. Niet met de bedoeling om „bepaalde partijen voor te trekken”, vertelt mede-initiatiefnemer Erik Martens (ZLTO). Maar wie begaan is met het platteland krijgt al snel BBB, SGP, CDA, PVV of VVD aangeraden.
Een ander alternatief, de Echte Kieswijzer, wijst kiezers op hoe partijen hebben gestemd over moties rondom onderwerpen als het World Economic Forum, verplichte vaccinatie, en de digitale euro. De stemhulp heette eerst de Echte Stemwijzer, maar heeft dat vrijdag na een kort geding van ProDemos aangepast. De term ‘stemwijzer’ is een merk dat de organisatie heeft vastgelegd, laat een woordvoerder weten. Een groep „bezorgde ondernemers” die anoniem willen blijven heeft de alternatieve stemhulp opgezet, „niet met de bedoeling om mensen een bepaalde richting op te sturen”, aldus woordvoerder Marco van Veen.
Het is bij zulke stemhulpen niet altijd even duidelijk dat ze hun gebruikers een bepaalde richting op sturen, maar volgens politicoloog Martin Rosema (Universiteit Twente) hoeven ze niet als een gevaar beschouwd te worden. „Mensen worden misschien bevestigd in denkbeelden die ze al hadden”, maar „de meeste kiezers zullen er wel doorheen prikken”, verwacht hij.
Zwevende kiezers
Rosema deed onderzoek naar de invloed van stemhulpen op verkiezingen. Uiteindelijk komt zo’n vijf procent van de kiezers met een stemhulp tot een conclusie die ze anders niet hadden getrokken, vertelt Rosema. „Dat klinkt als weinig”, zegt hij, „maar bij de Tweede Kamerverkiezingen gaat het dan toch om zeven of acht zetels.” Dan is er ook nog het opkomstbevorderende effect: voor zo’n 3 tot 4 procent van de kiezers geeft de hulp het beslissende zetje om te gaan stemmen.
Voor met name zwevende kiezers spelen stemhulpen een belangrijke rol. Zwevers die tussen een paar partijen twijfelen, gebruiken een stemhulp vaak om de knoop door te hakken, vertelt Rosema. De grootte van die groep is wisselend per verkiezing, maar altijd aanzienlijk. Bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen was zeven op de tien kiezers twee weken voor de verkiezingen nog onbesloten, bij de vorige parlementsverkiezingen ging het rond dezelfde tijd om de helft van de stemmers. Uit onderzoek is niet gebleken dat bepaalde partijen met stemhulpen meer zwevers naar zich toe weten te trekken dan anderen, zegt Rosema.
Zo’n vijf procent van de kiezers komt met een stemhulp tot een conclusie die ze anders niet hadden getrokken
De verschillen tussen partijen zijn op provinciaal niveau vaak niet zo groot als bij de landelijke partijen, ziet Nicolette Ouwerling van onderzoeksbureau Citisens, dat de enige stemhulp voor de waterschappen maakte. Daarom werkt ze met een slider die mogelijkheid biedt om in het grijze gebied tussen eens en oneens uit te komen: „Zo worden kleine verschillen vrij eenvoudig zichtbaar.”
Veel mensen vullen zo’n stemhulp meerdere keren in, vertelt Ouwerling. „Mensen kijken vaak even: als ik dit antwoord aanpas, hoe verandert de uitkomst dan?” Ze gebruiken de stemhulp om zich te informeren, ziet ze. „En dat ze meer kennis krijgen over politiek, kan ze net de drempel overhalen om hun stem uit te brengen.”
‘De opcenten moeten omhoog’
Als mensen niet zo goed weten wáár ze over stemmen, kan dat de keuze voor een partij een stuk moeilijker maken, vertelt communicatiewetenschapper Naomi Kamoen (Tilburg University). Dit probleem speelt bij uitstek bij waterschappen en provincies: slechts 1 procent van de Nederlanders is ‘zeer geïnteresseerd’ in die bestuurslagen, zo blijkt uit een recent onderzoek van de Universiteit Utrecht en Universiteit Twente. 80 procent van de ondervraagde mensen heeft ‘geen interesse’ in de waterschappen, dat is de slechtste score van alle bestuurslagen. Die groep zonder interesse is voor de Provinciale Staten ook aanzienlijk: 68 procent.
Die desinteresse gaat gepaard met een gebrek aan kennis, constateren dezelfde onderzoekers. Zo weet in de meeste provincies slechts een vijfde tot een vierde van de inwoners in welk waterschap ze wonen. De vraag of de waterschapsbelasting omhoog moet om de Europese Kaderrichtlijn Water te halen, bijvoorbeeld, kan dan een brug te ver zijn.
„Mensen begrijpen stemhulpen lang niet altijd”, ziet onderzoeker Kamoen. Als kiezers geconfronteerd worden met stellingen als „de provinciale opcenten moeten omhoog”, moeten ze eerst weten wat die opcenten überhaupt zijn, en dan óók nog eens inschatten of die omhoog of omlaag moeten. „Mensen zullen dan vaak ‘neutraal’ invullen, maar dat weegt dan wel mee in de uitkomst van de stemhulp.” De optie ‘geen mening’ is dan beter om aan te vinken, merkt Kamoen op: dat heeft op de uitslag geen invloed.
Voor de waterschapsverkiezingen gebruiken mensen een stemhulp dan ook hoofdzakelijk als bron van informatie, vertelt onderzoeker Naomi Kamoen. Kiezers zetten het in als instrument om zich te oriënteren op de belangrijkste thema’s binnen hun waterschap of provincie. Dat ligt anders bij landelijke politiek, zegt Kamoen. „Bij de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen zocht de grootste groep mensen in een stemhulp juist vooral bevestiging van de keuze die ze al gemaakt hadden.”
Eerste hulp bij stemhulp
Wie moeite heeft een politieke partij te kiezen om op te stemmen, kan een stemhulp inzetten. Maar hoe kies je welke stemhulp je gebruikt? Binnen het ruime aanbod zijn er vier grote spelers, ieder met hun eigen insteek en werkwijze. De belangrijkste verschillen op een rij.
Met medewerking van Amber Wiznitzer