N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Van mijn dokter mag ik niet meer over de deplorabele staat van het onderwijs schrijven. Ik krijg er hartklachten van, en pijn in m’n maag. Maar afgelopen week las ik weer zó’n debiel plan om het lerarentekort aan te pakken dat ik, in plaats van met m’n hoofd tegen een muurtje te beuken, toch maar besloten heb erover te schrijven. Gedeelde smart is halve smart, per slot.
Want wat ik zag, afgelopen week. Het stond op de voorpagina van Het Parool. Dat het Amsterdamse schoolbesturen door het lerarentekort niet meer lukt om in elke les een bevoegde leerkracht te garanderen. Dat ze in plaats daarvan „wisselende professionals” voor de klas gaan zetten zoals „musici, accountants en kunstenaars”. En dat leerkrachten in deze „transitie van klassiek naar nieuw onderwijs” een „coördinerende rol” krijgen.
Er worden ook „scholen op een andere locatie heropend”, er komt een vierdaagse in plaats van vijfdaagse lesweek omdat het onderwijs nu eenmaal „moet meebewegen met de maatschappelijke en stedelijke ontwikkelingen” en een van de bestuurders vond het „een hele spannende beweging”. Het ministerie zoekt ondertussen naar „onorthodoxe maatregelen” en „nieuwe ideeën” om het lerarentekort op te lossen.
Toen ik alles gelezen had, huilde ik bittere tranen om zoveel onnozelheid. Maar ik dacht ook: zou er nou iemand zijn die hierin trapt? Iemand die denkt dat die „transitie”, „nieuw onderwijs”, en „wisselende professionals” goed zijn voor het onderwijs?
De reacties op het bericht waren gelukkig furieus. Kwaaie vakbonden, ouders en docenten – gelukkig maar. De schoolbesturen trokken daarop schielijk hun woorden in, en beloofden heus bevoegde leerkrachten te gaan zoeken, in elke les. Maar ik geloofde er niks van.
En dus dacht ik: laat ik eens uitleggen wat al hun mooie termen nou écht betekenen, namelijk: vaagtaal om te verhullen dat het onderwijs naar de haaien gaat. Het is de hoogste tijd.
Want dan kunnen we het beest misschien eindelijk eens waarlijk in de bek kijken. En echte oplossingen vinden.
1
Allereerst die „transitie van klassiek naar nieuw onderwijs”.
Daar word ik altijd woest van! Van ‘onderwijsvernieuwers’ die goed onderwijs met bevoegde leerkrachten neerzetten als ‘klassiek’, of nog erger: als ‘oud’ – en daar ‘nieuw’ tegenover zetten. Alsof ‘nieuw’ automatisch beter is! En ‘oud’ uit de tijd.
Sterker nog, juist in onze ‘nieuwe tijd’ waarin kinderen steeds meer informatie te verstouwen krijgen is een stevige basis nodig – basiskennis, parate kennis, vaardigheden. Die kunnen alleen door bevoegde leerkrachten worden aangeleerd, niet door onbevoegde passanten. In het onderwijs betekent ‘nieuw’ altijd: ondoordacht.
2
„Het klassieke onderwijsbeeld waarin we een leraar voor één klas zetten, gaat verdwijnen.”
Dat betekent: we leggen ons erbij neer dat onze scholen zich niet meer aan de wet kunnen houden, namelijk: een bevoegde leerkracht in elke les of iemand die studeert voor een bevoegdheid.
3
„Het is een hele spannende beweging” betekent:
we hebben geen flauw idee hoe dit gaat uitpakken.
4
„Leerlingen krijgen les van wisselende professionals.”
Er is maar één ‘professional’ die voor de klas hoort, en dat is een bevoegde docent. Tuurlijk, er is niks mis met een incidentele gastles van een onbevoegde kunstenaar, vlogger, of accountant. Hartstikke leuk zelfs! Maar het stelselmatig vervangen van reguliere lessen door lessen van onbevoegden is geen onderwijs maar opvang. „Een ramp die we nooit mogen accepteren als het nieuwe normaal”, zoals de Amsterdamse onderwijswethouder Marjolein Moorman liet weten. Is dat duidelijk genoeg?
5
„De leerkracht krijgt een coördinerende rol.”
Een leerkracht wil geen coördinerende rol, een leraar wil lesgeven. Een ‘coördinerende rol’ betekent bovendien nóg minder uren met de leerlingen, overuren, en nog verder van het vak afdrijven.
6
„Scholen worden op een andere locatie heropend.”
Dat is geheimtaal voor: er zullen scholen gesloten worden en de gebouwen worden verkocht aan projectontwikkelaars. De winsten daarvan zullen niet bij de docenten terechtkomen. Laat je niks anders wijsmaken.
7
„We gaan van een vijfdaagse naar een vierdaagse lesweek”.
Het klinkt mooi: van vijf naar vier dagen. Maar het is geen betaalde baan die ‘lichter’ wordt, het is ónderwijs! Het betekent een volle lesdag per week minder.
8
„We moeten meebewegen met de maatschappelijke en stedelijke ontwikkelingen.”
Betekent: we wisten dit twintig jaar geleden al maar hebben, ondanks dat we een dik bestuurssalaris kregen, alle zorgelijke rapporten en aanbevelingen genegeerd.
9
„We zijn op zoek naar nieuwe ideeën en onorthodoxe maatregelen voor het lerarentekort.”
Betekent: we hebben sinds de jaren negentig niet meer naar docenten geluisterd en geen vakliteratuur meer gelezen.
Want de rest van Nederland weet allang hoe je het lerarentekort oplost. Door schoolbesturen en ‘onderwijsadviseurs’ te ontslaan en docenten en schoolleiders weer de baas te maken. Door leraren betere contracten te geven, door voorbereidingsuren en overwerk uit te betalen, door minder administratieve taken voor leraren, betere begeleiding van jonge en nieuwe leraren, minder zweeftaal op de pabo, en minder werkdruk.
Ik weet ook wel dat het buitenaards lastig is om het onderwijs te redden. Maar wat ik niet meer wil horen zijn bestuurders en ministers die met ondoordachte plannen en ronkende woorden simuleren dat ze er keihard aan werken.
Zeg liever in duidelijke taal dat het onderwijs ten onder gaat en dat je geen flauw idee hebt wat je eraan kunt doen. Dat staat minder dom, is eerlijker en maakt de weg vrij voor échte oplossingen. Is dat helder?
Ga ik nu weer even liggen.