Deze jaarwisseling heb ik eigenlijk geen zin in grote voornemens. Komend jaar onderneem ik liever elke week iets kleins om mijn leven een beetje op de rails te houden.
Ik ben niet de enige. Veel mensen die ik ontmoet tijdens colleges en workshops streven naar zo’n eenvoudige wekelijkse routine. Dit zijn de tips die ik noteerde tijdens onze gesprekken hierover.
1. Gebruik een checklijst
Begin met een eenvoudig lijstje. Wat ga je precies doen tijdens je wekelijkse onderhoud? En wat moet dat onderhoud opleveren? Waar wil je voortaan minder van in je agenda? Waar wil je meer van? Zijn er belangrijke waarden, wensen of verplichtingen die je graag zou terugzien in je tijdsbesteding? Voor welke niet-werkgerelateerde zaken wil je graag ruimte maken?
2. Kijk terug
Evalueer de afgelopen week. Wat ging er prima? Wat kon er beter? Geef de voorbije dagen zo nodig een rapportcijfer. En hoe staat het met je lopende projecten? Welke actiepunten levert de evaluatie op voor de komende weken?
3. Kijk vooruit
Neem je agenda en je takenlijst voor de komende week of weken door, met je checklijst ernaast. Waar voorzie je uitloop, stress, bottlenecks of een existentiële crisis? Wees kritisch: wat kun je beter schrappen, aanpassen of uitbesteden?
4. Plan buffers
Een agenda ziet er pleasing uit wanneer alle taken netjes op elkaar aansluiten. Maar in het echte leven leidt een continue opeenvolging van verplichtingen vooral tot spanning. Zorg daarom voor meer witruimte. Creëer rustpunten tussen taken en reserveer ook minimaal een uur per dag voor onverwacht werk.
5. Ruim je troep op
Voor to do’s gebruik ik zoveel mogelijk mijn digitale agenda en de app Things. Toch liggen er na een week altijd allerlei analoge kattebelletjes op mijn bureau. Wekelijks deze notities verwerken biedt overzicht. Handig om dan ook meteen even te zoeken naar actiepunten die zich geniepig in mijn app- of mailverkeer hebben verstopt.
6. Maak een ‘niet-doen’-lijst
Een apart onderdeel van de wekelijkse checklijst. Stel jezelf de vraag: voor welke taken ben ik bewezen ongeschikt? Probeer deze zoveel mogelijk uit je agenda en je vrije tijd te bannen.
7. Maak er een aangenaam ritueel van
Plan een vast moment voor het wekelijkse onderhoud. Bijvoorbeeld een uurtje aan het einde van de werkweek. En maak het leuk: pak een kop thee, zet lekkere muziek op en realiseer je hoe fijn het is om het weekend in te gaan met een opgeruimd hoofd.
Deze aanpak kent risico’s. Als je dit 52 keer doet in het komende jaar, kan achteraf zomaar blijken dat je per ongeluk toch grootse daden hebt verricht. Tja, dat moet je dan maar gewoon voor lief nemen.
Ben Tiggelaar schrijft wekelijks over persoonlijk leiderschap, werk en management.
Erik: „We hebben elkaar ontmoet in 1983, toen we allebei net studeerden in Leiden. Ik was 18 en Tjitske 19.” Tjitske: „En allebei lid van de ietwat alternatieve studentenvereniging SSR.” Erik: „Ik studeerde scheikunde.”
Tjitske: „En ik Frans.”
Erik: „We werden meteen verliefd, maar we hebben nog tien jaar gewacht voordat we gingen samenwonen. In die tijd heb ik nog een half jaar in Parijs gestudeerd.”
Tjitske: „En ik heb een tijd in Drenthe gewoond, waar ik een baan had gevonden als lerares Frans.”
Erik: „Na tien jaar hebben we een gezin gesticht. We hebben drie dochters van 30, 28 en 23, die alle drie op hun achttiende het huis uit gegaan zijn.”
Tjitske: „Dat vonden wij wel een mooie leeftijd om op jezelf te gaan wonen en dat vonden zij ook. Maar we zien elkaar nog heel veel.”
Erik: „Nu onze dochters het huis uit zijn hebben we besloten te verhuizen naar een grachtenpandje aan het Rapenburg, ook in Leiden.”
Tjitske: „We hebben altijd in praktische gezinshuizen gewoond, nu wilden we weleens een oud huis met veel sfeer.”
Erik: „Het is vroeg-17de-eeuws. En het ziet er nog net zo uit als toen het werd opgeleverd. Op de balken staan streepjes die ze toen gekerfd hebben om te markeren waar die balken moeten liggen. En het schijnt dat hier de drukkerij van Antoni van Leeuwenhoek gezeten heeft, de grondlegger van de microbiologie. Dat vind ik natuurlijk mooi.”
Tjitske: „We gaan het huis helemaal verduurzamen. Het tocht aan alle kanten. Wij willen laten zien dat je ook zo’n pand van het gas af kan krijgen. Dat gaat niet vanzelf. Het is een rijksmonument, dus je mag niet alles eruit slopen en vervangen. En gemeentes waren tot voor kort terughoudend hierin, om de monumenten te beschermen, maar je ziet nu dat er een omslagpunt is.”
Erik: „Ze werken nu meer mee aan het verduurzamen van zulke woningen.”
Tjitske: „We gaan vanaf 21 januari kamperen in het achterhuis. Daar wonen we totdat we het pand helemaal verbouwd en verduurzaamd hebben.”
Samen hardlopen
Erik: „Ik ben hoogleraar genetica in Amsterdam UMC. Ik bestudeer ziektes met een erfelijke oorzaak. Mijn vakgebied beperkte zich vooral tot diagnostiek, maar sinds kort kunnen we ook mensen genezen. Dankzij nieuwe technologie is dat nu eindelijk mogelijk. Bijvoorbeeld door een gen in het lichaam aan te brengen of te repareren als het kapot is. Neem SMA, spinale musculaire atrofie; een zeldzame en zeer ernstige erfelijke spierziekte, die je al direct na de geboorte kunt constateren via een hielprik en waarbij we nu voor het eerst het gen kunnen repareren.”
Tjitske: „Ik ben freelance communicatieadviseur en werk momenteel voor de Zuid-Hollandse koepel van energiecoöperaties. Een energiecoöperatie is een groep particulieren die bijvoorbeeld samen een windmolen hebben, of een weide met zonnepanelen. Zo vergroenen ze hun eigen energieverbruik en het levert ook nog geld op. Ik ben zelf voorzitter van de lokale energiecoöperatie hier in Leiden. Daar gaat een groot deel van mijn vrije tijd in zitten.”
Erik: „Ik werk 40 tot 50 uur per week waarvan drie tot vier dagen in het ziekenhuis in Amsterdam.”
Tjitske: „Ik werk 36 uur waarvan twee dagen in Delft bij de koepel en verder thuis. Ik heb veel deadlines maar ik kan goed plannen. Zo houd ik mijn stress beperkt.”
Erik: „Als een van ons doorschiet, te hard werkt, grijpt de ander in.”
Tjitske: „Als we allebei thuis werken zitten we naast elkaar in de studeerkamer.”
Erik: „Heel gezellig!”
Erik: „Koken doen we ook meestal samen. En hardlopen ook altijd, twee keer per week.”
Tjitske: „We hebben ’t heel leuk samen.”
Erik: „Op woensdagochtend doen we een kort loopje van 5 kilometer en op zondag lopen we 10 tot 12 kilometer. We zijn behoorlijk fit, ook omdat we geen auto hebben.”
Tjitske: „We doen alles op de fiets.”
Erik: „Gaan ook soms op fietsvakantie. Naar België of Denemarken.”
Tjitske: „Als je niet per se hoeft te vliegen moet je het niet doen, vinden we.”
Zelf je wc schoonmaken
Erik: „Ik deed er langer over dan Tjitske om geen vlees meer te eten.”
Tjitske: „We zijn al een jaar of twintig vegetariër.”
Erik: „Een enkele keer, als het voor mijn neus gezet wordt, eet ik nog wel vlees. Ik vind het belangrijker op zo’n moment een goede gast te zijn. En laatst heb ik op een borrel nog een paar bitterballen gegeten.”
Tjitske: „Het huishouden is bij ons best wel in evenwicht.”
Erik: „Ik doe na het hardlopen op woensdagochtend de wc’s en badkamers. Ja, ik heb weleens een opmerking gekregen van een collega-professor in het ziekenhuis. ‘Je bent gek dat je je eigen wc schoonmaakt!’ Maar ik vind het normaal. Hoezo zou ik me daar te goed voor voelen? Ik heb het zelf vies gemaakt dus dan kan ik het ook schoonmaken. Dat houdt je met de beide benen op de grond.”
Tjitske: „Ik doe de rest, zoals opruimen en stof afnemen.”
Erik: „Tjitske kookt net iets vaker. Eten bestellen doen we nooit.”
Tjitske: „Dat is het voordeel van een biologisch groentepakket. Er is altijd wel een groente die op moet! Een spitskool, een pastinaak.”
Erik: „Heel soms halen we roti hier in de buurt.”
Tjitske: „Ik deed altijd de tuin. Ik hou van tuinieren, maar in ons nieuwe huis hebben we geen tuin. Dus ik heb twee boomspiegels geadopteerd, dat is het perkje rondom de boom.”
Erik: „We gaan wel met een glaasje wijn voor de deur zitten.”
„Ik werk als zelfstandige voor verschillende bedrijven en stuur ieder jaar met kerst een attentie naar mijn opdrachtgevers. Dat werkt andersom helaas niet altijd zo: sommige opdrachtgevers organiseren alleen een kerstcadeau voor hun vaste werknemers, anderen maken een selectie in hun freelancerbestand. Daardoor is het meerdere keren voorgekomen dat ik word overgeslagen.
Zo ook dit jaar, na maandenlang aan een grote klus te hebben gewerkt. Ik ben bewust zelfstandige en snap dat daar een andere werkrelatie bij hoort, maar dit steekt toch altijd. Kan ik een opdrachtgever daarop aanspreken?” (Vrouw, 60, naam bekend bij de redactie).
Schijnzelfstandigheid
Voor Sylvia Huydecoper, jurist en voorzitter van Platform Zelfstandig Ondernemen, is het antwoord heel simpel. „Ik vind het gek om te bedelen om een cadeau, ik zou het zelf nooit vragen.” En ook juridisch is het niet verstandig, zegt Huydecoper. „Een kerstpakket is typisch iets wat een werkgever doet voor zijn werknemers. Zeker in de huidige situatie, waarin strenger gehandhaafd wordt op schijnzelfstandigheid, is het niet handig om je als zelfstandige te voegen in de schare van de werknemers. Door om een kerstpakket te vragen, geef je aan: ik wil ook werknemer zijn. Maar je kunt niet vragen om als zelfstandige hetzelfde behandeld te worden.”
Het lijkt misschien klein, zegt Huydecoper, maar het zijn precies dit soort kleine signalen waarnaar gekeken wordt bij het vaststellen van schijnzelfstandigheid. „Het is een van de vele vinkjes die je kunt zetten om te kunnen zeggen: misschien is iemand eigenlijk een soort werknemer.” Eenzelfde discussie speelt volgens Huydecoper rond de kerstborrel: word je daar als zelfstandige voor uitgenodigd, en zo ja, ga je er dan heen? „Daar bestaan veel verschillende meningen over. Ik ben het nog niet in jurisprudentie tegengekomen, maar het is wel een discussie die hoort bij de vraag of je als werknemer behandeld wordt als je een uitnodiging krijgt.”
Volgens arbeidspsycholoog Tosca Gort is het verwachten van een kerstpakket als zelfstandige een denkfout die veel mensen maken. „Als je ondernemer bent, moet je geen werknemersvoordelen verwachten. Anders moet je maar in loondienst gaan.” Ze adviseert het onderwerp daarom niet te bespreken en een opdrachtgever niet om een cadeau te vragen. „Je moet snappen wat je werkrelatie is en daar vrede mee hebben.”
Dat neemt niet weg dat het aardig is als opdrachtgevers ook aan een kerstattentie voor hun freelancers denken. Gort: „Dat moet niet hetzelfde zijn als voor werknemers, dat is juridisch niet verstandig. Maar een persoonlijk geschreven briefje met een chocoladereep kan natuurlijk altijd.”
Zoek de oorzaak van de frustratie
„Ik kan me die frustratie heel goed invoelen”, zegt Erik Bijleveld. Hij is universitair hoofddocent Arbeids- en Organisatiepsychologie aan de Radboud Universiteit. „Een relatie met een werkgever of opdrachtgever bestaat immers uit geven en nemen. In die zin is de relatie met je werkgever of opdrachtgever helemaal niet zo anders dan de relatie met je partner, vriend, of buurman. Als je al veel gegeven hebt – aandacht, tijd, inspanning, en in dit geval ook een kerstattentie – is het niet gek dat de verwachting ontstaat dat je ook nog iets terugkrijgt, boven op de tijdige betaling van je factuur.”
Daarnaast is het volgens Bijleveld heel menselijk om frustratie te ervaren als anderen in een soortgelijke situatie wel een kerstcadeau krijgen en jij zelf niet. Maar de hamvraag is wat je met deze frustratie moet doen. Het is goed om vast te stellen dat opdrachtgevers met het niet uitdelen van een kerstcadeau aan freelancers niet per se een norm overschrijden, zegt Bijleveld, omdat normen over cadeaus sowieso heel fluïde en cultuurafhankelijk zijn. „In sommige culturen is het not done om geld als cadeau te geven; in andere culturen is dat juist heel normaal. Sommige organisaties hechten aan traditionele kerstpakketten – met een fles wijn, snacks en spullen die je nooit gaat gebruiken – andere organisaties zijn daar al jaren geleden mee gestopt. Kortom, elke opdrachtgever hanteert zijn eigen normen, en daar zie je hier het gevolg van.”
Volgens Bijleveld is een belangrijke vraag in deze situatie of de frustratie niet een symptoom is van een breder gebrek aan ervaren waardering van de opdrachtgever. „Als je het gevoel hebt dat je hard werkt en veel geeft, maar je opdrachtgever dat niet ziet – of wel ziet, maar niet voldoende waardeert – zou ik dat zeker ter sprake brengen”, adviseert hij. Dat kan volgens hem het best op een rustige en niet-verwijtende manier, omdat er een grote kans bestaat dat de opdrachtgever zich van geen kwaad bewust is. „Het gesprek dat hieruit voortkomt, kan heel waardevol zijn, maar ik denk niet dat het helpt als het niet krijgen van een kerstcadeau daarin erg op de voorgrond staat.”
Dus
Een opdrachtgever aanspreken op het uitblijven van een kerstpakket is geen goed idee, niet in juridisch opzicht, en waarschijnlijk evenmin met het oog op de onderlinge relatie. De kans is groot dat de opdrachtgever zich van geen kwaad bewust is en simpelweg niet heeft nagedacht over een kerstattentie voor freelancers.
Het is wel goed om te bedenken of de frustratie over het mislopen van een kerstpakket niet een symptoom is van een gebrek aan waardering. Dat gevoel is de moeite waard om ter sprake te brengen.
Michel: „Nancy en ik kennen elkaar al vijftig jaar. Zij was het buurmeisje van mijn oma. Omdat mijn vader bij een baggerbedrijf werkte, heb ik mijn jeugd doorgebracht in Zuid-Afrika en in de Verenigde Staten. Maar in de vakanties was ik vaak bij oma in Rotterdam en zag ik Nancy dus.”
Nancy: „Dan speelden we samen buiten of gingen we naar de schaatsbaan.”
Michel: „Als mijn ouders oma belden vanuit Zuid-Afrika, zei oma vaak tegen Nancy: ‘Kom je, Michel gaat straks bellen’. Dan vertelde ik haar dat ik een krokodil had gezien of dat er een aap in de tuin zat.”
Nancy: „Later, toen ik ging werken als grondstewardess op Zestienhoven, zagen we elkaar bijna niet meer.”
Michel: „Mijn leven ging ook door: van New Orleans verhuisden we naar Jacksonville, ons gezin was altijd op reis. Ik ben tot mijn 42ste wel achtendertig keer verhuisd. Steeds moesten we weer ergens integreren. Ik heb die Amerikaanse mentaliteit meegekregen: alles is mogelijk, iedereen kan slagen in het leven. Maar met Nancy woon ik al vijftien jaar op hetzelfde adres.”
Nancy: „Hij heeft nu rust gevonden.”
Michel: „We hebben allebei andere relaties gehad, maar nu zijn we al vijftien jaar samen.”
Nancy: „We kwamen elkaar weer tegen voor het huis van zijn oma.”
Continu nieuwe ideeën
Nancy: „Toen ik eind twintig was, wilde ik ondernemer worden. Toen heb ik een bloemenwinkel geopend. Daar kon ik al mijn creativiteit in kwijt. Die zat altijd al in me, maar kwam er niet uit. Ik had veel bedrijven als klant: hotels, restaurants. Maar lichamelijk was het best zwaar en ik maakte lange dagen, want om 5 uur moest ik al op de veiling zijn. Toen ik een leidinggevende functie kon krijgen bij horloge- en sieradenbedrijf Venson, dat shops heeft in de Bijenkorf, ben ik dat gaan doen. Ik hou van de retail, mensen helpen om iets moois te vinden.”
Michel: „Terug in Nederland begon ik bij brouwerij Oranjeboom. Vervolgens ben ik overgestapt naar de casinobranche en daarna ben ik distributeur van casinomaterialen geworden in de EU, in Moskou en op de Caribische eilanden. Dat bedrijf heb ik vijftien jaar gehad. Toen ben ik een bedrijf in massagestoelen begonnen. Met een compagnon plaatste ik stoelen in heel Nederland: op Schiphol, in hotels en bij kappers. Dat heb ik bijna zes jaar gedaan. Ik vind ondernemen leuk. Mogelijkheden zien, iets uitbouwen, daar kan ik me meer dan 100 procent voor inzetten.”
Nancy: „Ik werk in de Bijenkorf in Rotterdam, zo’n veertig uur per week. Het is een afwisselende baan: ik ben verantwoordelijk voor de roosters en voor sollicitanten, en bezoek als regiomanager regelmatig de andere vestigingen. Ook de per seizoen wisselende collecties en evenementen als Black Friday zorgen voor afwisseling.”
Michel: „Ik werk zeker zestig uur per week, maar dat doe ik met passie, dus dat kost weinig moeite. Ik kan mijn werk wel loslaten, maar ik sta wel altijd ‘aan’. Op vakantie bijvoorbeeld doe ik continu nieuwe ideeën op.”
Nancy: „Niet alleen op vakantie, hoor, ook als we ergens koffie drinken.”
Michel: „Dan denk ik bijvoorbeeld: waarom zit er onder een koffiekopje geen magneet, zodat het steviger op het schoteltje staat? Ik zie gewoon alles, daar kan ik niks aan doen.”
Nancy: „Daarom is het goed dat we veel met onze hond wandelen, dan maken we ons hoofd leeg. We hebben een heel goede balans tussen werk en vrije tijd, we doen veel samen.”
Michel: „De massagestoelen heb ik inmiddels verkocht, daarna ben ik het platform Fuel Addicts begonnen. Dat is een denktank voor mensen die behoefte hebben aan informatie over energie. Maar dat heb ik ook weer verkocht en nu ben ik bezig met een platform voor ondernemers, Put It On. Het is een alternatief voor LinkedIn, dat steeds minder zakelijk wordt. Het nieuwe platform is puur zakelijk en bedoeld voor de top van het bedrijfsleven, van de zorg, et cetera. Ik ben nu in gesprek met investeerders, want het moet internationaal worden – dat is de rode draad in mijn leven.”
Laatste grote klus
Michel: „We zijn geen big spenders. We gaan één keer per jaar met vakantie, want als je een zaak aan het opbouwen bent, kun je niet zes keer per jaar weg. Vorig voorjaar zijn we naar Thailand geweest.”
Nancy: „En we gaan één keer per week uit eten. Samen eten is heilig bij ons. Ontbijt en avondeten doen we altijd samen.”
Michel: „Het platform wordt mijn laatste grote klus. Daarna blijf ik wel ondernemen, maar op kleinere schaal. We denken best veel na over ons leven ná het werk. Want op een dag is het wel klaar, al zit ik nu nog midden in de opbouw van een nieuw bedrijf.”
Nancy: „Het liefst gaan we voor een groot deel van het jaar naar de zon. We denken dat het leven elders rustiger is. En als we samen zijn, is het al snel goed.”
Michel: „Het kan Portugal worden, Curaçao of Cyprus, als er maar rust en zon is. Maar we gaan niet met een parasol op het strand zitten, ook daar worden we weer actief. En we gaan ook geen B&B beginnen, want we hebben dan wel lang genoeg gewerkt.”
Nancy: „We willen gewoon meer tijd hebben voor elkaar. Maar eerst nog een paar jaar werken.”
Michel: „Maar als zich morgen een goede overnamepartner meldt, dan ga ik natuurlijk wel praten.”