De politieman zet zijn auto stil en wijst naar een paar ramen die boven een café oplichten in het donker. „In die woning daar vonden we onlangs zeven matrassen, die voor 500 tot 600 euro per maand werden verhuurd aan Bulgaarse migranten”, vertelt hij. Sinds de politie is langs geweest niet meer, want in Zaandam is het verboden om zonder vergunning een woning te ‘verkameren’, laat staan op deze manier te ‘vermatrassen’. „De huisbaas verdiende hier zo’n 4.000 euro per maand mee.”
De politieman en een gemeente-handhaver rijden tijdens een handhavingsactie samen met de verslaggever langs de schaduwplekken van arbeidsmigratie in Zaandam. Hun namen blijven ongenoemd, omdat ze anders hun werk niet goed meer kunnen doen. Als de auto weer is doorgereden, wijst de handhaver op een „fout” zorgkantoor. „Dat zette migranten in voor zorgfraude”, licht ze toe. „Ze regelden een uitkering voor langdurige zorg van soms wel 10.000 euro per maand.” Dat geld ging vooral naar het zorgkantoor, niet naar de migrant die de uitkering formeel aanvroeg.
Zaandam telt duizenden Bulgaarse migranten; naar schatting tussen de vierduizend en zevenduizend. De meest kwetsbare mensen worden op allerlei manieren misbruikt, vertellen de gidsen. Ze betalen te hoge huren voor slechte en krappe woningen. Ze doen vaak onderbetaald of zelfs onbetaald werk. Ze worden ingezet als katvanger bij fraude met onder meer zorg en hypotheken. De politieman: „Foute figuren hebben hier in Zaandam een verdienmodel gebouwd rond kwetsbare en afhankelijke arbeidsmigranten.”
De schaduwkanten van arbeidsmigratie zijn de afgelopen jaren meer op de politieke agenda in Den Haag gekomen. Nederland telt nu ongeveer een miljoen arbeidsmigranten, die veelal laagbetaald werk doen. De aandacht ging in eerste instantie vooral uit naar arbeidsmigranten die uitgebuit worden. Meer en meer verschuift de aandacht nu naar de effecten voor heel Nederland. De economische opbrengsten van laagbetaalde arbeidsmigratie zijn namelijk beperkt en remmen zelfs de economische innovatie. De maatschappelijke kosten zijn daarentegen hoog door de druk op voorzieningen zoals zorg, onderwijs en huisvesting.
NRC publiceert de komende weken een serie verhalen over wie er aan arbeidsmigratie verdient, en wie daarvoor de prijs betaalt. Voor de aftrap van deze serie gingen verslaggevers naar Zaandam Oost. Daar zijn kwetsbare migranten gaan wonen in buurten met een toch al kwetsbare bevolking. Dat leidt volgens de gemeente Zaanstad tot een „stapeling van problemen” – en zelfs tot „ondermijning”, door (semi)criminele activiteiten waartoe de migranten worden aangezet. De commissie-Van Zwol bracht hier eerder een werkbezoek omdat de druk van arbeidsmigratie op voorzieningen als de zorg, het onderwijs en huisvesting in Zaandam Oost al sterk voelbaar is.
NRC sprak met bewoners van de buurten Peldersveld en vooral Poelenburg, dook in rapporten en cijfers, interviewde hulpverleners en andere deskundigen, bezocht een school, een buurthuis en een moskee, en ging mee met een handhavingsactie van de gemeente. Uit dit alles komt naar voren dat veel van de problemen van en met de Bulgaarse migranten worden verergerd en deels zelfs veroorzaakt door de liberalisering van de woningmarkt in de afgelopen decennia.
Woningen die ooit collectief bezit waren, zijn nu in handen van particuliere huiseigenaren. „En in het verdienmodel rond arbeidsmigranten draaien vrijwel alle constructies om vastgoed”, zegt de politieman. Bijvoorbeeld: het illegaal verkameren van woningen, het gebruik van de woning als logeeradres voor arbeidsmigranten en het aanvragen van hypotheken met vervalste papieren.
De flat Pharus is de middelste van drie reusachtige woonblokken
Foto’s: Ruchama van der Tas
Wonen in de flat
Huismeester Rudie de Jong heeft deze ochtend een menselijke diarree-vlaai verwijderd uit een gang van zijn flatgebouw. „Eerst zand eroverheen, dan wegscheppen en uiteindelijk de hogedrukspuit erop.” Poep opruimen doet hij pakweg een keer per maand. Verder spreekt hij bewoners aan die hun fatbike op de galerij zetten en „die dan opladen met een snoertje door het keukenraam”, of die in illegale onderhuur wonen.
De flat heet Pharus en is de middelste van drie reusachtige woonblokken, die een soort vestingmuur-met-toegangspoort vormen van dit ‘eiland’ in Zaandam Oost tussen de snelweg en de rivier de Zaan. Vanaf de bovenste galerij kijk je uit over een modernistische tuinstad uit de jaren zestig, met overwegend lage woonblokken en rijtjeshuizen tussen groenstroken en eindeloze parkeerplaatsen. De meeste huizen hier zijn sociale huurwoningen. De bewoners komen uit alle windstreken; drie op de vijf zijn buiten Europa geboren. Het grootste deel heeft wortels in Turkije.
Zaandam Oost behoort tot een van de twintig gebieden die extra geld krijgen van het rijk om de verloedering tegen te gaan. De gemeente Zaandam probeert middels het zogeheten ‘Pact Zaandam Oost’, een samenwerking van ruim veertig partners zoals woningcorporaties en politie, de leefbaarheid te verbeteren. De bewoners van Zaandam Oost moeten binnen twintig jaar een even gezond, kansrijk en veilig leven leiden als de gemiddelde Nederlander.
Zaandam telt bovengemiddeld veel glazenwassersbedrijven
Handhavers pakken de eerder dit jaar veelbesproken ‘glazenwassersmaffia’ aan. Zaandam telt bovengemiddeld veel glazenwassersbedrijven; de malafide bedrijven intimideren concurrenten en laten Bulgaren ramen schoonmaken voor te weinig geld. Woningcorporaties renoveren en vernieuwen daarnaast het merendeel van de woningen en zetten huismeesters in om de leefbaarheid te verbeten.
De Jong probeert de boel in de Pharus-flat „een beetje leefbaar” te houden. Zijn grootste vijand is het afval dat bewoners vanaf het balkon naar beneden gooien. „Laatst stond ik buiten te roken en kon ik maar net een brandende sigarettenpeuk ontwijken”, vertelt hij. Wat wordt er verder naar beneden gegooid? „Loop maar even mee naar de achterkant van de flat”, zegt hij. Daar ligt de grasstrook inderdaad vol met troep: een verwelkt bloemenboeket, lege flesjes eiwitshakes, een oud vloerkleed en een onderbroek.
Die rotzooi komt niet alleen van de Bulgaren, benadrukt De Jong: „Zeker niet.” Toch is dat wel het beeld in Poelenburg, zegt Umut (16 jaar), die met zijn ouders en zus in deze buurt woont. Umut kwam als vierjarige van Bulgarije naar Zaandam Oost, waar hij ook naar school gaat. „Ik ga hier met iedereen goed om”, zegt hij in de deuropening van zijn woning: „Maar mijn vrienden zeggen tegen mij: ‘Jij bent de enige Bulgaar die ik mag’.”
Umut zegt dat wel te begrijpen: „Bulgaren zorgen voor veel overlast. Ze rijden rond met lawaaiige muziekboxen en zetten hun vuilnis op de verkeerde momenten op straat.”
In het buurthuis mopperen bewoners deze middag ook over de herrie en het vuilnis. „De Bulgaren hebben geen pas voor de vuilcontainer omdat ze vaak met zoveel in één appartement wonen dat ze zich van hun huisbaas niet mogen inschrijven. En dus gooien ze het afval zo van het balkon”, zegt Ron, een vrijwilliger die niet met zijn achternaam in de krant wil. Wat hem nog het meest steekt, is dat hij zijn Bulgaarse buren helemaal niet kent. „Met de Turken hier bijvoorbeeld had ik altijd goed contact. Die deden twintig jaar geleden gewoon mee aan de buurtbarbecue. Maar de Bulgaren? Ze wonen boven mij, maar ik zie ze zelden – en er wonen steeds weer anderen.”
Verkoop huurwoningen
Voor het grote verloop onder de Bulgaarse bewoners heeft Ron wel een verklaring. Begin deze eeuw kregen sociale huurders als hij de kans om hun huis te kopen van de woningcorporatie. „Dat hebben velen van ons gedaan”, vertelt Ron. „Alleen, de mensen die de kans kregen om weg te komen uit deze buurt, hebben later hun huis verkocht. Die woningen zijn in handen gekomen van huisbazen die er nu Bulgaren in zetten.”
Dit mechanisme is maar al te bekend uit de wetenschappelijke literatuur, zo vertelt migratiedeskundige Hein de Haas in zijn boek Hoe migratie echt werkt. In het Verenigd Koninkrijk zijn onder de vlag van ‘volkskapitalisme’ veel corporatiewoningen aan huurders verkocht en uiteindelijk in handen gekomen van pandjesbazen. Woningen met vaste bewoners werden zo doorgangshuizen voor arbeidsmigranten. Dat ging ten koste van de leefbaarheid en sociale cohesie in toch al kwetsbare wijken.
„In Nederland wordt een woning huren al dertig jaar consequent ontmoedigd, ten gunste van het kopen”, zegt directeur Harry Platte van Parteon, een van de drie woningcorporaties in Zaandam Oost. Corporaties worden min of meer gedwongen om hun huurwoningen te verkopen, onder meer om renovatie en nieuwbouw te kunnen betalen. In Poelenburg en Peldersveld is het corporatiebezit nog altijd hoog (61 procent van alle woningen), maar lager dan in 2013 (63,5 procent).
„Door de verkoop kregen we een publiek dat we niet wensten”, vertelt Platte. Zo bleken de glazenwassers te zijn gaan wonen in de Pharus-flat, eigendom van Parteon. Omdat de leefbaarheid in de wijk achteruit ging, is Parteon in 2022 gestopt met het verkopen van woningen. Sterker, zegt Platte: „Alle woningen die nu te koop worden gezet in de Pharus-flat en de Perim-flat ernaast, kopen wij op.” Die worden vervolgens verhuurd aan bewoners die wat toevoegen aan de buurt, zoals verpleegkundigen, politieagenten en leraren.
Parteon heeft de afgelopen jaren 44 woningen teruggekocht om de leefbaarheid van de buurt te verbeteren. Een dure grap, zegt Platte, want „de prijzen zijn ook op die plek in Zaandam echt sky high gestegen.” Vooralsnog komen er subsidies uit het landelijke fonds Volkshuisvesting voor de terugkoopactie. Zonder die steun is het opkopen lastig vol te houden, maar het is niet zeker of het geld de komende jaren blijft komen. Jammer, vindt Platte: „Want dit is natuurlijk een zaak van een lange adem.”
Op stap met de handhavers
Zo’n twintig mannen en vrouwen nemen plaats in een zaaltje. Het zijn gemeentelijke handhavers, die al tien dagen (vroeg) in de ochtend en in de avond de wijk in gaan om overlast en ondermijning te bestrijden. Burgemeester Jan Hamming is aangeschoven en zegt: „Ik wil jullie allemaal heel erg bedanken voor jullie inzet. Jullie maken lange dagen om dit belangrijke werk te doen. Nu gaan jullie weer een avond op pad. Succes!”
Dan geeft een leidinggevende een korte presentatie met wat dia’s. „We hebben het over de glazenwassers, de mensenhandel die daarmee gepaard gaat, en de ondermijning in de wijken”, zegt hij. „De malafide glazenwassers zijn de baas op straat. Wij willen de straat heroveren en teruggeven aan de bewoners.”
Vanavond richten de handhavers hun pijlen vooral op het wonen. Mensen die ergens niet staan ingeschreven op een adres maar er wel wonen. Woningen die formeel leeg staan, maar waar wel mensen in zitten. Te veel mensen op een adres. Overtredingen worden bestraft met boetes en kunnen er uiteindelijk toe leiden dat een woning niet meer verhuurd mag worden. Op een dia verschijnen namen van huisjesmelkers. Een van de namen is die van een familie die veel woningen bezit en steevast ‘De Familie’ wordt genoemd. „Wonen is een verdienmodel”, zegt de leidinggevende. „Dat gaan we aanpakken.”
De handhavers gaan op pad in twee teams van elk zo’n tien personen, onder wie een tolk, enkele hulpverleners en twee politiemensen. Bij de eerste woningen lijkt alles in orde te zijn, maar dan komen ze bij een woning waar veel mis is. Een Bulgaarse familie van twee ouders met vijf kinderen woont voor 2.000 euro per maand in een vervallen flatwoning van een particuliere verhuurder. De vader werkt bij een kippenslachterij in de buurt en spreekt een heel klein beetje Duits met een controleur van de gemeente. Zijn papieren zijn in orde; hij kan zelfs een huurcontract tonen.
De gemeente Zaandam voert controles uit op de huisvesting van arbeidsmigranten.
Foto’s: Olivier Middendorp
„Heb je al in de badkamer gekeken?”, vraagt de politieman, met wie de verslaggever vanavond meerijdt. Hij trekt de deur open en ontdekt een woud van zwarte schimmels. Een kakkerlak schiet weg. „Daar zit een heel nest”, zegt de politieman en wijst op het kozijn. De vader schrikt: „Mein Problem?” Nee, zegt de controleur: „Dat moet jouw huisbaas regelen. Bel hem morgen!” Hij wendt zich tot de verslaggever: „En dan is deze man zelfs nog blij dat-ie hier mag wonen.”
Dat laatste verbaast een hulpverlener in het gezelschap niet. „Er is onder Bulgaren enorme woningnood”, zegt ze. De hulpverlener staat dagelijks Bulgaren bij die het spoor bijster raken in de Nederlandse samenleving. „Vandaag kwam iemand bij mij, die maandelijks 1.950 euro huur betaalt. Hij en zijn familie moeten nu uit de woning, omdat de huisbaas het pand gaat laten opknappen en dan voor nog meer geld wil verhuren. De man was al blij dat hij überhaupt een woning had.”
Op de trap naar beneden praten de handhavers nog even na over de schimmelwoning. Een van hen verzucht: „Hoe moeten kinderen opgroeien in zulke omstandigheden?”
Op de buurtschool
„Kip, kop, kip, kop.” Een jongetje van een jaar of vijf oefent de klinkers van het Nederlands achter een computer in de bibliotheek. Het lage gebouw van basisschool De Gouw oogt fris en vriendelijk in een oase van groen. Op deze school met een diverse leerlingenpopulatie is een op de vijf kinderen Bulgaars. Dat is ongeveer evenveel als het aantal Syrisch- en Turks-sprekende kinderen en meer dan op veel andere basisscholen in de buurt.
Over de kinderen in Zaandam Oost leven grote zorgen. Begin dit jaar beschreef onderzoeksinstituut Pharos in een schrijnend rapport dat Bulgaarse migrantenkinderen al in de baarmoeder een achterstand oplopen doordat goede zorg voor de zwangere moeder vaak ontbreekt. De gemeente sloeg deze zomer alarm over vermoeide kinderen die moeten leven in vochtige en ongezonde huizen.
„De kinderen van migranten komen vaak hier pas echt in beeld. School is het eerste instituut dat hen volgt”, zegt schooldirecteur Adriënne Frans. Zij en haar collega’s willen niet specifiek over Bulgaarse kinderen spreken, omdat de omgang met deze kinderen volgens hen niet wezenlijk anders is dan die met de andere kinderen – of het nu gaat om extra taallessen of een langere schooldag.
„We gaan standaard op huisbezoek bij de ouders, als dat mogelijk is”, zegt Frans. Emine Önsoy, de zogeheten ‘brugfunctionaris’ van de school onderhoudt contact met ouders en maakt hen wegwijs in de wijk. Ze bespreekt in sommige gevallen het belang van ’s ochtends goed ontbijten, en op tijd op school aankomen. „Voor kinderen is het heel ongemakkelijk om als laatste binnen te komen, terwijl iedereen al klaar zit.” Een kort gesprekje hierover kan volgens Önsoy al enorm helpen.
„In de klas zijn er vaker dan voorheen ‘ongelukjes’”, vertelt Önsoy. Kinderen hebben nog niet altijd geleerd zelf naar de wc te gaan. Ouders hebben de neiging om hun kinderen lang als een baby te behandelen. Sommige kinderen hebben daarnaast bijvoorbeeld nog niet geleerd om zelfstandig hun jas aan te trekken. „Dit zorgt voor meer onderbrekingen van het lesprogramma en extra werk voor leerkrachten.”
Een ander probleem is dat ouders vaak geen tijd hebben om naar school te komen. „Hoe armer je bent, hoe noodzakelijker het is dat beide ouders veel werken”, zegt Frans. Önsoy vraagt ouders dan soms een grootouder of meerderjarige broer of zus te laten komen. „Soms bespreek ik ook hoe belangrijk het is om, ondanks de lange werkdag die je achter de rug hebt, ’s avonds aandacht te hebben voor je kind en te vragen hoe het op school was.”
Önsoy organiseert daarnaast samen met bijvoorbeeld de GGD speciale ochtenden waar ouders samen kunnen spreken over thema’s die zij zelf aandragen. Over hoe je een kind opvoedt in twee culturen, of hoe je om moet gaan met een kind dat veel gamet. „Die ochtenden worden goed bezocht.”
Het zou goed zijn als migranten eerder wegwijs gemaakt zouden worden in de Nederlandse samenleving, vindt Frans: „Dat de gemeente nieuwkomers bij inschrijving meteen uitlegt langs welke loketten ze moeten gaan met hun kinderen.”
De glazenwassers
„Kijk, daar staat weer een busje”, zegt de politieman tijdens de avondlijke rondrit door de wijk. Een bestelauto van een glazenwasser, bedoelt hij. De gemeentelijke handhaver naast hem legt uit: „Deze zomer hebben de meeste glazenwassers de belettering van hun busje gehaald, om minder last van ons te hebben. Maar we herkennen ze toch wel, vooral door de ladder aan de zijkant.”
De gemeente Zaanstad heeft voor glazenwassers een vergunningsysteem ingevoerd. Wie rondrijdt zonder zo’n vergunning, krijgt een (voorwaardelijke) boete – behalve als de vergunningsaanvraag nog loopt. Vijf illegale glazenwassers hebben nu een zogeheten last onder dwangsom gekregen. Wie voor de tweede keer gesnapt wordt, moet 20.000 euro betalen.
Veel glazenwassers zijn daarom uitgeweken naar het naburige Purmerend, vertelt de politieman. „We zijn daar een keer gaan kijken in een bedrijfsverzamelgebouw, waar een glazenwasser stond ingeschreven. Het bedrijf had een hokje, met een computer die niet was aangesloten. Wel stonden overal ordners met de bedrijfsnaam erop. Er komt nooit iemand, zeggen de buren. Wij denken dat dit bedrijf dus nog steeds actief is in Zaandam.”
De politieman ziet een busje rijden en laat dat stoppen. De glazenwasser zegt dat hij vandaag ramen heeft gelapt in Breda. „Heeft u een vergunning?”, vraagt de politieman. De aanvraag loopt nog, zo blijkt. Terwijl de politieman en de glazenwasser doorbabbelen over vergunningen, wijst de handhaver op enkele donkere gevels waar lichtjes bewegen achter de ramen: „We worden gefilmd. Die filmpjes worden ongetwijfeld doorgestuurd – misschien wel naar degenen van wie we de panden vandaag willen bezoeken.”
Naar de dokter of niet
Aan het eind van een zonnige middag in augustus staat een groepje mannen bier te drinken uit blikjes voor de Bulgaarse supermarkt in het kleine winkelcentrum. Ze hebben eerst geen zin om te praten, moe als ze zijn na een hele dag werken in onder meer de bouw en de schoonmaak. Even later blijken de mannen wel iets te willen zeggen, zij het volstrekt anoniem. „Wij Bulgaren krijgen overal de schuld van”, zegt een van hen in het Turks: „Dat is niet eerlijk. We hebben zelf grote problemen.”
Ze betalen hoge huren, vertellen ze. „1.500 euro per maand”, zegt de een. „2.000 euro”, zegt een ander. De meesten kunnen dat nauwelijks opbrengen. Een enkeling wel, zoals de man die zegt 5.000 euro per maand te verdienen met het verwijderen van asbest.
Een man met een opvallend slecht gebit klaagt over de Nederlandse zorg. Zijn Nederlandse huisarts wil hem niet helpen, zegt hij, terwijl hij allerlei gezondheidsklachten heeft. Voor zijn medische behandelingen gaat hij daarom terug naar Bulgarije. „Mijn medicijnen koop ik zelf.”
Zelfmedicatie komt inderdaad veel voor, vertelt Marjolein Keij van onderzoeksinstituut Pharos, die een rapport schreef over het welzijn van de Bulgaren in Zaandam. „Bulgaren kennen heel slecht de weg in het Nederlandse zorgstelsel.” Nederlandse artsen zijn bijvoorbeeld terughoudender als het gaat om medicatie voorschrijven. „In Bulgarije schijnt dat anders te zijn. Dat zorgt vaak voor frustratie bij Bulgaarse patiënten, die zich in Nederland niet geholpen voelen als ze medicatie willen.”
De druk op de huisartsenzorg in Zaandam is de laatste jaren toegenomen, aldus Keij. „Onder meer door de taalbarrière, cultuurverschillen en verschil aan verwachtingen tussen de arts en de Bulgaarse patiënt. Het is hierdoor lastig om de zorg te laten aansluiten bij wat deze mensen nodig hebben.”
Bulgaarse migranten hebben bovendien meer zorg nodig, doordat ze vaak zwaar en ongezond werk doen. „Huisartsen zien veel klachten die rechtstreeks voortkomen uit het werk, zoals rugpijn.” Zelf sprak Keij met een Bulgaarse vrouw die in een vleesfabriek werkte: „Ze stond de hele dag in een steenkoude koelcel waardoor ze continu stijve ledematen had.”
Foto’s: Ruchama van der Tas
Schulden
Soms hebben de mensen die Bulgaren naar Nederland halen eigen dokters, vertelt de gemeentelijke handhaver als de politieauto verder rijdt door de avond: „Het is een gesloten systeem.” De migranten hebben in Zaandam maar een of twee contactpersonen, van wie ze afhankelijk zijn voor werk en wonen. Ze kennen verder niets of niemand in Nederland.
Hoe de werving precies verloopt, is niet bekend. „Er moet een soort mond-tot-mond-reclame zijn”, zegt de politieman: „Wat we wel weten is dat de Bulgaren vaak al een schuld hebben, doordat ze een bedrag hebben moeten betalen voor hun komst.” Het zou vaak gaan om ongeveer 5.000 euro. „Dat moeten ze eerst afbetalen, waardoor ze in het begin bijna geen geld krijgen voor hun werk.” Dat kan werk zijn als glazenwasser, of als bouwvakker. Vaak verhuist de werkgever-huisbaas hen van de ene woning naar de andere, als er elders in buurt een klus moet worden geklaard.
De schuld maakt de migranten ook zo afhankelijk dat ze zich vaak gedwongen voelen mee te werken aan dubieuze transacties. „Dan wordt er op hun naam een hypotheek aangevraagd bij een bank, met vervalste papieren over inkomen”, legt de politieman uit. „Met dat geld wordt een pand gekocht, dat dan weer verhuurd kan worden aan migranten.”
Deze migranten zouden ook bonafide werk kunnen doen, bijvoorbeeld in het Zaanse distributiecentrum van supermarktketen Albert Heijn. Veel Bulgaarse arbeidsmigranten werken daar en bij andere bedrijven in de Zaanse voedingsmiddelenindustrie. „Als ik vraag: ‘waarom werk jij daar niet?’, blijken ze geen idee te hebben hoe ze dat zouden moeten regelen”, vertelt de politieman: „Ze kennen alleen maar de mensen die hen naar Zaandam hebben gehaald en weten verder totaal niet hoe het werkt in Nederland.”
Afsluiting
Het was een rustige avond, zeggen de handhavers als ze na afloop weer in het zaaltje samenkomen voor de debriefing. Bij de huizen van De Familie werd wel opengedaan, maar mochten de handhavers niet binnenkomen. „De bewoners waren passief-agressief”, vertelt iemand. „We voelden veel weerstand.” Het huis met de schimmel heeft duidelijk veel indruk gemaakt. „We gaan een melding doen bij de GGD”, zegt de man die met de vader sprak. „Meer kunnen we nu even niet doen.”
Een andere handhaver trof een man moederziel alleen in een woning. „Hij zat in een kamer. De deuren naar de andere kamers waren op slot en hij had geen sleutel. De man vertelde dat hij nooit was betaald voor zijn schilderswerk. Hij is maar een nacht in de woning. Morgen komt iemand anders en krijgt hij een andere woonplek.”
Buiten spreekt de politieman zijn verbazing uit over de omvang van de misstanden. „Overal waar we komen, zien we iets wat niet klopt, vaak net een beetje anders dan eerder. Het verdienmodel rond arbeidsmigranten manifesteert zich telkens op een andere manier. De malafide glazenwasser van nu kan volgende week een stukadoor zijn.”
Arbeidsmigranten in Nederland