50 worden: nog steeds een mijlpaal, maar is het nog wel oud?

De stoet mannen stroomt de kerk in, er komt geen einde aan. Ze lopen het gangpad in en vullen links en rechts rij na rij aan houten stoeltjes. Zo zien vijftigjarige mannen er dus uit. Gewatteerd donkerkleurig jasje boven een spijkerbroek en eronder sportgympen, liefst wit. Hun haren kleuren deels of volledig grijs en zij die bovenop hun hoofden kalen, scheren ook hun slapen kort: geen man uit 1974 wil lijken op Herman van Veen. Sowieso is deze eerste zaterdag van oktober in basiliek Sint Jan de Doper het aantal langharige mannen te tellen op de vingers van één hand. En ze zijn met z’n tweehonderddertigen. Gekomen om Abraham te zien.

Die kleedt zich as we speak om op de orgelzolder boven het voorportaal. Dat wil zeggen: Jaap Oomen kleedt zich om. Oomen (65) is tijdens kantooruren netwerkcoördinator voor het West-Brabants praktijk- en voortgezet speciaal onderwijs maar op deze jaarlijkse feestdag dost hij zich al 22 jaar uit als de Abraham van dienst. Twee maanden later speelt hij met net zoveel plezier de Oosterhoutse Sinterklaas. Hij heeft zich al gestoken in een kreukvrij priestergewaad en slaat daaromheen de grijze poncho die hij eens meenam uit Chili. Over zijn hoofd en schouders drapeert hij een gebroken wit tafelkleed en zijn voeten verdwijnen in de versleten leren pantoffels van zijn overleden grootvader, Louis, geboren in 1899. Om zijn kin gaat een versleten sinterklaasbaard – een nieuw exemplaar bewaart hij voor december – en als finishing touch zet hij een antiek leesbrilletje op de brug van zijn neus. Die was van oma Jo.

Schommelstoel

Dit is de 62ste editie van de Oosterhoutse abrahamdag, die sinds 2017 prijkt op de Nederlandse lijst van immaterieel cultureel erfgoed. De traditie begon in 1963, toen gemeenteraadslid en voorman van het lokale carnaval Leo Wellens besloot om zijn vijftigjarige verjaardag te vieren met Oosterhoutse leeftijdgenoten. Het feest werd een begrip, in dit deel van Brabant. Mannen die allang vertrokken zijn uit Oosterhout komen er voor terug: Abraham zien, pubquiz (‘welke bekende kleinkunstenaar overleed in 1974?’), bitterbal, diner, feest. Sinds een jaar of tien viert de stad ook een Sara-dag.

Links van de deuren van het theater waar de mannen zich zojuist registreerden staat een grote, volgepompte abrahampop die iedereen wel kent van de voortuinen en boerenerven van Nederland. Poppen die in alles ouderdom uitstralen, de abrahammen met hun grijze lange baarden en de sara’s met een grijs knotje, breiend in een schommelstoel.

Het is een typisch Nederlands gebruik: ‘Abraham zien’ zong als gezegde al voor de oorlog rond, losjes geïnspireerd op een passage uit het evangelie van Johannes waarin Jezus ten overstaan van toehoorders beweert dat hij aartsvader Abraham heeft gezien. Abraham is dan al eeuwenlang dood, dus de toehoorders zeggen spottend tegen Jezus: „Jij bent nog geen vijftig, en jij hebt Abraham gezien?” Jarigen kregen vroeger een abrahambrood cadeau en nog altijd verkopen bakkers joekels van abraham- en sarakoeken, al dan niet gevuld met amandelspijs en op te snijden in stukjes thuis of op kantoor ter viering van de bereikte senioriteit.

Maar heeft dit gebruik wel toekomst, nu de mens almaar ouder wordt?

Dat Leo Wellens in 1963 zijn vijftigste verjaardag groots wilde vieren is zeer goed te begrijpen. In zijn geboortejaar 1913 bedroeg de levensverwachting van mannen in Nederland, meldt het CBS, 55 jaar en vier maanden. Wellens had statistisch dus 90 procent van zijn leven achter de rug. Maar de mannen uit 1974 hier in de basiliek mogen van het CBS, nu ze 2024 hebben gehaald, ervan uitgaan nog eens een dikke 32 jaar door te leven. En dat is hen aan te zien. De mannen ogen niet zozeer oud als wel middelbaar. Sommigen zien er zelfs wat jeugdig uit. Het haar van Mark Rijpert, jarig op 22 oktober, is eerder bruinig dan grijs en hij traint twee keer per week in de sportschool met een personal trainer, loopt ook nog eens drie keer per week hard en is naar eigen zeggen fitter dan toen zijn kinderen kleiner waren. „Ik voel me 35”, zegt hij. Giovani Cornelia, vijftig sinds maart, sport elke dag en wordt geregeld een kleine tien jaar jonger geschat, mede dankzij zijn glanzend zwarte haar. En Joep Heinen, een kale Oosterhouter met een fikse baard, zegt: „Om nou te zeggen: o, nu ben ik vijftig, nu ga ik toetreden tot de ouderdom: nee. Ik sta midden in het leven.”

Jaap Oomen (65) verandert in Abraham (175) en loopt langs de vijftigjarige mannen in de basiliek van Oosterhout, vorige zaterdag, 5 oktober.

Foto’s: Hedayatullah Amid

Levenstrap

De dramatische koorzang van Carmina Burana schalt door de kerk. De mannen kijken over hun schouders het gangpad in. Het is zover. Ze zien Abraham. De aartsvader werd volgens de overlevering 175 jaar oud en dat blijkt. Zijn baard is lang, zijn rug krom en hij steunt op een kronkelige wandelstok die lijkt te zijn weggerukt uit de handen van een bijbelse herder. Schuifelend door het gangpad werpt hij dreigende blikken op de mannen links en rechts. Hij houdt halt voor het altaar, draait zich om en begint te spreken. „Lotgenoten!” zegt hij tegen zijn publiek dat drieënhalf keer zo jong is als hij. „We worden oud, heren.”

„Aaien en knijpen”, daar draaien rituelen als deze om, zegt cultuurhistoricus Gerard Rooijakkers (62) aan de telefoon. Stokoude Abraham in de kerk, stokoude sarapop in de tuin: de aandacht voor de jarigen is zowel een blijk van erkenning voor de bijzondere verjaring – respect, vijftig! – als een excuus om even fijntjes de spot met hen te drijven. Zoals met sinterklaasgedichten geregeld oude rekeningen worden vereffend, zegt Rooijakkers, krijgt ook de vijftigjarige plagerige poëzie te verstouwen. ‘Hallo Abraham/verliest niet de moed/ook na 50 is ’t leven supergoed’ en ‘Zet de rollator maar vast klaar/Sara is nu 50 jaar’. Rooijakkers: „De ouderdom wordt uitvergroot tot cartooneske proporties.” De vrouw van Rooijakkers zegt iets op de achtergrond. „Heb je het gehoord?” zegt hij. „Een vriendin van Loes kreeg op haar vijftigste Tena Lady cadeau.”

Wandprent uit circa 1630. Een ‘levenstrap’ als deze hing vroeger in vele Hollandse huiskamers: 50 was de hoogste trede. Eindpunt van de bloei, start van het verval.
Beeld Coll. Maas-Rooijakkers, Museum ’t Oude Slot Veldhoven.

Dat juist vijftig het begin van het oud worden markeert, hangt volgens Rooijakkers samen met de zogenoemde ‘levenstrap’ die in vroeger eeuwen prominent in Hollandse huiskamers hing als prent boven de schouw of borduurwerk aan de muur. De symmetrische trap verbeeldde de levensloop van de mens van 0 tot 100, elke trede een tiental, eerst de opgaande tred langs de jongeman en de gezinsvader en daarna de neergang die uitmondde in de tuimeling van een grijsaard in het graf. De hoogste trede bevond zich in het midden. Vijftig. Eindpunt van de bloei, start van het verval. Niet dat mensen in de zeventiende eeuw honderd werden, maar ambitie is nu eenmaal mens-eigen.

De helft van 100. Dat spreekt tot de verbeelding

Irene Stengs
antropoloog

Vijftig heeft zijn magie nooit verloren. Logisch ook, gezien de Nederlandse voorliefde voor het vieren van verjaardagen, zegt antropoloog Irene Stengs, hoogleraar aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en onderzoeker aan het Meertens Instituut. „Nederlanders hechten aan verjaardagen veel waarde. Denk aan de kalender op de wc en het bezoeken van de jarige – zo ontstond de bekende verjaardagskring.” Met name ronde getallen zijn in trek, zegt Stengs. „De kroonjaren. Die vieren we extra groot.” Onder die tientallen spant vijftig weer de kroon. „De helft van 100. Dat spreekt tot de verbeelding.”

Het opvallende is dat de statuur van ‘vijftig’ zich niet beperkt tot poppen en plaagstootjes. Vanaf je vijftigste heb je recht op een ‘seniorenvoordeelpas’ (‘de beste kortingen voor 50-plussers!’), je behoort tot de doelgroep van de Landelijke Vereniging Gemeenschappelijk Wonen van Ouderen (‘elkaar waar nodig de helpende hand bieden: dat kan in een woongemeenschap’) en in Den Haag behartigt een partij jouw seniorbelangen. De mannen in Oosterhout lopen er niet warm voor, leert een kleine rondvraag. Heel goed dat zo’n 50-pluswoning er is voor de mensen die het nodig hebben, klinkt het, maar dat geldt absoluut niet voor mij.

Foto Hedayatullah Amid

Halleluja

In de kerk is Abraham klaar met praten maar nog niet met zijn act. Het is tijd voor een lied. Op de melodie van Leonard Cohens ‘Hallejulah’ zingt hij:

Gedenk, o mens, van stof zijt gij. Het leven vliegt aan je voorbij. De zeis van Magere Hein staat om de hoek, jaHalleluja, halleluja, halleluja, hallelu-oe-oe-oe-jaaa

Dit ritueel verdwijnt niet zo gauw, denkt Irene Stengs. „Vijftig worden blijft een overgang. Je bent niet oud, maar de jeugd ligt wel achter je. Misschien is dat al een paar jaar eerder het geval, ik las laatst dat de veroudering hard toeslaat op je 44ste. Maar ja: vijftig blijft een kroonjaar.” En een nieuw ritueel erbovenop, later in het leven, ter markering van de échte ouderdom: is dat kansrijk? Gerard Rooijakkers denkt hardop na over het „ingrijpende moment” dat je verhuist naar het verpleeghuis en zegt: „Tja, dat is natuurlijk geen reden voor een feestje. Zo’n ritueel moet natuurlijk wel léúk blijven. Rites de passage zijn bedoeld om veilig over taboes te praten en angsten te bezweren, zoals ouder worden. Op je vijftigste kan dat nog. Je hebt nog weinig kwaaltjes. Aan de kroonjaren die volgen, zit algauw een randje van verlies.”

De mannen lopen de kerk uit en de zon in. Het is markt, mensen kijken op en pakken hun smartphones erbij. Ze filmen een feestelijk tafereel: een stoet vitale mannen en een blaasorkest en gezwaai met een carnavaleske vlag of drie. Dat Magere Hein om de hoek zou staan, maakt op de mannen uit ’74 weinig indruk. „Goed, na twee uur padellen ben ik behoorlijk moe, maar je bent zo oud als je je voelt”, zegt Bas van den Bogaert uit Zundert. Met zo’n veertig dorpsgenoten is hij naar de abrahamdag gekomen. Niet om de ouderdom te markeren, maar „gewoon, voor een gezellige dag.” Zijn oog valt op weer een opgeblazen Abrahampop. „Die lijkt wel tachtig”, zegt Van den Bogaert. Hij is een van de jongsten van allemaal. Jarig op 29 december. Jazeker, zegt hij, dat gaat hij groots vieren. „Met een pop ja.”