Het jaar 2023 was met afstand het warmste jaar sinds 174 jaar geleden de wetenschappelijke metingen begonnen. Dat concluderen klimaatwetenschappers van het Europese aardobservatieprogramma Copernicus in een dinsdag verschenen rapport.
Afgelopen jaar had een gemiddelde mondiale temperatuur van 14,98°C. Het vorige recordjaar, 2016, was 0,17°C koeler. De gemiddelde jaartemperatuur in de tijd is geen rechte stijgende lijn, maar grillig en een optelsom van heel diverse omstandigheden: van de gestage klimaatopwarming door de uitstoot van broeikasgassen tot strengere milieu-eisen.
De temperatuur van 2023 was 0,60°C hoger dan het klimatologisch gemiddelde van 1991-2020. „Dat is behoorlijk veel”, benadrukt klimaatwetenschapper Nadia Bloemendaal van het KNMI. „In de gemiddelde mondiale temperatuur wordt ook het oceaanoppervlak meegenomen. Je hebt gigantisch veel energie nodig om bijvoorbeeld de Atlantische Oceaan alleen al met een fractie van een graad op te warmen. Het geeft aan dat we echt naar een ander klimaat toe bewegen.”
Akkoord van Parijs
Vergeleken met de pre-industriële temperatuur komt de opwarming uit op 1,48°C. Dat komt dicht bij de drempel van 1,5°C in het klimaatakkoord van Parijs. Daar werd in 2015 afgesproken de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder 2°C ten opzichte van het pre-industriële niveau, om te voorkomen dat de verandering gevaarlijk zou worden. Het liefst tot 1,5°C. Maar het is niet zo dat de afspraak van het Parijsakkoord nu bijna is gebroken. De opwarming uit het akkoord verwijst naar een periode van twintig jaar waarin deze gemiddelde temperatuur wordt overschreden.
De conclusie dat 2023 het warmste jaar was, komt niet zomaar uit één modelberekening of één studie. Copernicus verzamelt gegevens over de staat van de planeet met meetstations op de grond, sensoren in zee, weerballonen in de lucht en acht satellieten in de ruimte. Klimaatwetenschappers kijken dus op tal van manieren naar de temperatuur op aarde.
Dat 2023 een bijzonder jaar zou worden, was al duidelijk in juni. De temperatuurafwijking ten opzichte van het pre-industriële niveau (van 1850-1900) was toen meerdere dagen op rij 1,5°C. Dat gebeurde al vaker, maar nooit zo vroeg in het jaar. In de daaropvolgende periode waren dagen met een temperatuurafwijking van boven de 1,5°C niet bijzonder meer. Elke maand van juni tot en met december in 2023 was warmer dan de overeenkomstige maand in welk jaar dan ook sinds de metingen. Juli en augustus waren de warmste maanden ooit.
De hitte droeg bij aan een record aan bosbranden, hevige orkanen, zee-ijs dat maar langzaam aangroeit, dodelijke regenval en té hete nachten. 2023 zat er vol mee. Dat 2023 een recordjaar is, komt dus niet als een verrassing, schrijft Copernicus.
Voor Europa was 2023 het op een na warmste jaar. De gemiddelde temperatuur lag hier 1,02°C boven het klimatologisch gemiddelde, maar het was wel nog 0,17°C koeler dan in het Europese recordjaar 2020.
De gemiddelde temperatuur van de oppervlakte van de zeeën was van april tot en met december uitzonderlijk hoog. „Vooral die van de Noord-Atlantische Oceaan was verbazingwekkend”, zegt Dewi le Bars, ook KNMI-klimaatwetenschapper. In juli was de temperatuur op sommige plekken meer dan vijf graden warmer dan normaal in die periode.
Verzwakte passaatwinden
Net zoals in 2016 heeft het regelmatig terugkerende klimaatverschijnsel El Niño bijgedragen aan de hoge temperaturen op aarde. El Niño manifesteert zich in de Stille Oceaan, maar beïnvloedt vervolgens het weer over heel de wereld. Klimaatwetenschappers weten niet precies waardoor, maar eens in de twee tot zeven jaar verzwakken de passaatwinden boven de Stille Oceaan die normaal gesproken van oost naar west waaien. Dan duwt de wind minder oppervlaktewater naar het westen en warmen de centrale en oostelijke Stille Oceaan meer op dan normaal. Dat warme water brengt veel warme en vochtige lucht in de atmosfeer. Dit beïnvloedt de circulatie in de atmosfeer en zorgt voor extra opwarming.
Naast El Niño droegen ook nog andere factoren bij aan het hitterecord. Zo stootten schepen minder aerosolen uit in de lucht boven de oceanen door strengere milieu-eisen. Die aerosolen zorgen normaal voor verkoeling door zonlicht te reflecteren. Vermoedelijk heeft de lagere aerosolenconcentratie bijgedragen aan de warme oceanen.
Maar dat klimaatverandering ook flink bijdroeg aan de abnormaal hoge temperaturen, is duidelijk. Bloemendaal: „Zelfs zonder El Niño zou dit een heel warm jaar geweest zijn, maar we weten niet precies hoeveel El Niño heeft bijgedragen heeft.” Le Bars: „De invloed van El Niño zal in 2024 vermoedelijk pas het sterkst zijn, omdat hij doorgaans pas een jaar later na opkomst de meeste invloed heeft.”