In een la van het meubel onder de televisie hier thuis zitten een stekkerdoos, een stopcontacttimer, een oude handset van de huistelefoon en een paar afstandsbedieningen. Die liggen daar omdat ze nog bruikbaar zijn en misschien inderdaad nog wel eens zullen worden gebruikt.
In de kast liggen een stel usb-sticks en op zolder ligt een schoenendoos met oude mobieltjes. Ze doen het misschien nog als ze worden opgeladen – maar wie neemt nog de moeite? Waarom heeft niemand ze weggedaan en liggen ze daar maar? Waarom doe ik dat niet? Iedereen weet toch dat je oude spullen moet inleveren of recyclen?
Elk Nederlands huishouden heeft gemiddeld 131 elektrische apparaten en alles bij elkaar opgeteld zijn dat er meer dan een miljard. Of een miljard veel of weinig is kan onderwerp zijn van discussie, maar het is volgens het in 2023 verschenen rapport Onderzoek naar het bezit van elektrische en elektronisch apparaten bij Nederlandse huishoudens van FFact uit Delft in elk geval grofweg 40 procent meer dan in 2012. Toen had een huishouden 93 elektrische en elektronische dingen.
Tegen verspilling
Van die 131 grote en kleine elektrische apparaten in kasten, op zolders en in schuurtjes is een vijfde deel niet meer in gebruik – dat zijn er 200 miljoen. En daarvan is 20 miljoen kapot. Het staat daar maar: een kleine miljoen stofzuigers (300.000 kapot), meer dan een miljoen strijkijzers (110.000 doen het niet meer) en circa 160.000 wasmachines (30.000 wast niet meer). Het is maar een greep uit het ongebruikte materiaal – afgedankt, terzijde geschoven, in de hoek gezet. Maar dus ook niet weggedaan.
FFact deed onderzoek in opdracht van de Stichting Open, die een Europese inzameldoelstelling van 65 procent nastreeft. Stichting Open (Organisatie Producentenverantwoordelijkheid E-waste Nederland) gunt iedereen alle noodzakelijke luxe, maar is tegen verspilling. In de stichting zitten fabrikanten en importeurs van apparaten die EU-wetgeving volgen. Doelstelling is „volledige circulariteit” in 2050, maar voorlopig moet er meer worden ingezameld. Wat niet kapot is kan worden hergebruikt en wat kapot is, kan soms nog worden gerepareerd of gedemonteerd. Onder de noemer Wecycle voert Stichting Open op allerlei manieren campagne om consumenten in beweging te krijgen.
Waarom dat zo belangrijk is: het recyclen van spullen zorgt er in de eerste plaats voor dat na reparatie apparaten vaak gewoon weer kunnen worden gebruikt. Daarnaast kunnen de onderdelen en de – soms schaarse – grondstoffen worden teruggewonnen en geschikt gemaakt voor hergebruik. Daar zitten soms ook schadelijke metalen bij die anders in het milieu terechtkomen.
Uitpuilende kasten
Maar in plaats van apparaten recyclen en dus de deur uitdoen, komen er alleen maar meer bij. Ongemerkt kruipt het spul de huizen binnen, om zich daar op te hopen. Alle apparatuur waar stekkers en batterijen mee zijn gemoeid, maar ook losse lampen, stekkerdozen, usb-sticks, zonnepanelen, navigatie voor de auto en min of meer vanzelfsprekende kleine apparaatjes als rookmelders, gasaanstekers en fietslampjes. Ach, en waarom niet zulke handige schoenwarmers aangeschaft? De nieuwste mobieltjes hebben een goede camera, een zaklampje, een wekker, een agenda, navigatie en talloze apps. Heel handig, maar waarom doet niet iedereen vervolgens zijn oude zaklantaarns en wekkerradio’s de deur uit?
Bij klussers, doe-het-zelvers en hoveniers puilen de kasten uit van de ongebruikte klopboren, schaafmachines en bladblazers. In de badkamers hopen de oude scheerapparaten en handföhns zich op. Dat spullen vaak kapot zijn stoort de eigenaren niet erg. En als het nog werkt, zijn er toch redenen om de apparaten te bewaren. Aan onderzoeker Jesper Hopstaken van FFact vertelden eigenaren desgevraagd waarom ze ze nog in huis hebben. ‘Misschien heb ik het nog een keer nodig’, was een veelgehoord antwoord. Vaak waren mensen er ook gewoon nog niet aan toegekomen het weg te doen. Of het kon misschien nog wat opleveren op Marktplaats. Ooit.
Volgens René Eijsbouts, strategisch adviseur bij Stichting Open, zou het onderzoek naar apparatenbezit vaker moeten worden gedaan, indien mogelijk om de twee jaar. Dan kun je echt vergelijken en worden trends beter zichtbaar – tussen 2012 en 2023 verliep maar liefst elf jaar; en omdat ook nog eens volgens een iets andere methode is geïnventariseerd zijn de cijfers niet helemaal vergelijkbaar.
Maar het zegt wel iets: die 65 procent van de 131 apparaten die zou moeten worden teruggehaald is al veel meer dan de 65 procent van 93 apparaten. En met de wetenschap dat het aantal afgedankte apparaten in de kasten en laatjes zich relatief snel verder ophoopt, moet straks dus nóg meer worden teruggehaald.
Verzakt huis door ‘hoarding’
Wie wat bewaart, die heeft wat, is een bekende uitdrukking. Maar sommige mensen zijn ronduit bewaarziek. Steeds meer mensen kunnen geen afstand doen van allerlei spullen. Hopstaken noemt het in het onderzoeksrapport ‘hoarding’: „Een drang om te verzamelen en bewaren.” Eens in de zoveel tijd verschijnt er een bericht in de media over iemand – vaak een man – die door hoarding een verzakt huis heeft of omkwam in de spullen. Berucht zijn twee broers in de stad New York die in de vorige eeuw 120 ton aan spullen in hun huis op 2.078 Fifth Avenue verzamelden en, verpletterd door hun bezittingen, dood werden aangetroffen.
NRC sprak met Hopstaken. Hij zegt dat het hem opviel dat bijvoorbeeld diaprojectors/beamers, feestverlichting en broodbakmachines in hoge mate ongebruikt of zelfs kapot in huis liggen. „Dat hoeft niet meteen hoarding te zijn, maar het zijn signalen om in de gaten te houden”, zegt hij. Nog een reden om dit onderzoek naar aanwezige apparaten vaker uit te voeren, stelt Hopstaken, want dan wordt duidelijk welke apparaten vaker bewaard of verzameld worden. „Als gedragswetenschapper vind ik het razend interessant. Hoarding is een veelomvattend fenomeen en je ziet het ook veel met bijvoorbeeld kleding.”
Afgezien van hoarding is er nog een categorie apparaten die in huis blijft liggen: de zogeheten datadragers. Daar vallen mobiele telefoons onder, usb-sticks en computers (pc’s, laptops, tablets). Als reden voor het niet inleveren wordt vaak genoemd dat er gevoelige persoonlijke gegevens op deze apparaten staan. Hopstaken: „Een serieus en veelgehoord argument.” Er is volgens Hopstaken vooral goede voorlichting nodig over hoe je apparaten met persoonlijke gegevens veilig kunt afdanken. „Dat zou helpen. Het zou ervoor kunnen zorgen dat mensen deze apparaten uit de la halen en wegbrengen”, zegt hij. Die datadragers zijn ondertussen steeds kleiner geworden, „waardoor bewaren steeds minder bezwaarlijk is; ze nemen immers nauwelijks plek in”.
Maar ook voor deze kleine apparaten geldt dat het belangrijk is dat ze worden ingeleverd, zodat de nog bruikbare onderdelen en grondstoffen opnieuw kunnen worden gebruikt – uiteindelijk is immers het doel: een circulaire economie die nauwelijks of geen afval meer kent. Wat de persoonlijke gegevens betreft: alle bruikbare gegevens dienen uiteraard eerst overgeheveld te worden naar een andere telefoon, pc of een externe harde schijf. Alle data op je oude apparaten kan vervolgens worden verwijderd door die te formatteren (telefoon, usb-stick, computer). Wie heel benauwd is over privacy-lekken kan de spullen doormidden breken of in een plastic zak met een hamer kapot slaan en dan inleveren.
Er zijn volgens Stichting Open in Nederland 13.000 inzamelpunten in alle soorten en maten; van wandgleuven in de supermarkt tot containers in de milieustraat. Wie een elektronisch apparaat koopt in de winkel of thuisbezorgd krijgt, kan direct het oude apparaat inleveren op grond van de ‘oud-voor-nieuwregeling’: de winkel is verplicht elk soortgelijk apparaat in te nemen. Dit kan voor mensen makkelijker zijn dan bijvoorbeeld naar de milieustraat rijden.
Eijsbouts herinnert er in dit verband aan dat „een nieuwe koelkast vaak in enkele jaren is terugverdiend”. Het is een aanvullend argument bij de oproep om te recyclen die je op allerlei sites tegenkomt: ‘Lever uw oude apparaat correct in bij een milieustraat of bij de verkoper, want een nieuw apparaat is zoveel zuiniger.’
Eijsbouts is een man met een missie die graag nog een laatste vermaning kwijt wil: er verdwijnen te veel kleine apparaten en daarmee batterijen – die er vaak niet uitgehaald worden – in het restafval. Meest recente voorbeeld zijn de vapes, die zonder nadenken massaal worden weggegooid. „Het is een apparaat! Elke vape bevat een lithiumbatterijtje dat daarom apart moet worden ingezameld en gescheiden moet worden verwerkt”, zegt Eijsbouts. Inleveren kan ook in geval van vapes gewoon op dezelfde locatie als waar de vapes zijn gekocht.