1.100 leerlingen, 1 blind meisje: Defne Çelik op Het Amsterdams Lyceum

Onderwijs Ze krijgen een prijs omdat ze iets wezenlijks overhoop hebben gehaald: Defne Çelik en Het Amsterdams Lyceum, dat haar als eerste (en tot nu toe enige) blinde leerling toeliet. „Het kan, als je het als school gewoon probeert.”

Defne Çelik en rector Tom van Veen.
Defne Çelik en rector Tom van Veen. Foto Merlijn Doomernik

De rector bestelt een cappuccino. De leerling een cappuccino met havermelk. „Ja, ik moet het weer anders doen hè”, zegt Defne Çelik (18) lachend tegen Tom van Veen, rector van Het Amsterdams Lyceum.

Het is een knipoog naar wat ze gepresteerd heeft op zijn school. Vorig jaar is Defne cum laude geslaagd voor het gymnasium. Dat is bijzonder, omdat ze blind is en van het speciaal-basisonderwijs kwam. Speciaal voortgezet onderwijs voor blinden gaat in Amsterdam, waar ze woont, tot havo. Dus toen Defne op de basisschool vwo-advies kreeg, ging ze samen met haar ambulant begeleider op zoek naar een reguliere school die haar dat onderwijs wilde geven. Ze wilde per se naar het gymnasium – klassieke talen leren en Griekse mythologie. Van wie ze die fascinatie had, weet ze niet. Haar moeder is bankier en haar vader financieel directeur van een Turks bedrijf met vestigingen in Nederland. Defne is hun enige kind, geboren in Istanbul. Op haar zesde kwamen ze naar Nederland.

Vijf jaar later: op zoek dus naar een gymnasium. Defne kreeg in eerste instantie een aantal afwijzingen, maar bij Het Amsterdams Lyceum belandde haar verzoek op het bureau van Hellen Andriessen, toen plaatsvervangend rector. En die liet haar op gesprek komen.

Tom van Veen, toen ook conrector, weet nog goed dat er daarna een overleg was met de vier directieleden van de school. Het gesprek duurde niet lang, zegt hij. „Hoewel we geen idee hadden wat de implicaties waren, dachten we allemaal meteen: dit gaan we doen. Bovendien presenteerde Hellen het min of meer als een voldongen feit.”

Onrust over haar komst

Omdat het is gelukt om Defne het gymnasium te laten volgen en de school bereid is geweest de nodige aanpassingen te doen om haar te kunnen begeleiden, hebben ze samen – Defne en Het Amsterdams Lyceum – dit jaar de Over Hoop Prijs gewonnen. Een jaarlijkse prijs van de Stichting Over Holland, bestemd voor een persoon of organisatie die in positieve zin iets wezenlijks overhoop haalde op het grensvlak van cultuur en maatschappij. Vrijdag 23 juni krijgen ze in de aula van de school de prijs uitgereikt: een trofee en 25.000 euro.

Het lyceum had nog nooit een blinde leerling gehad. Van Veen: „Wij wisten niet hoe het was om als leraar iemand in de klas te hebben die niets ziet. Je bent gewend dingen op het bord te schrijven…” Het is een traditionele school, zegt de rector, we werken veel met boeken, pen en papier. Defne hoorde jaren later, toen ze in de vijfde zat, dat er destijds in de docentenkamer onrust was over haar komst. „Leraren vonden het spannend. Ze dachten: hoe moet ik nu mijn lessen aanpassen? En kan ik iedereen genoeg aandacht geven als ik ook een blind meisje moet ondersteunen?” De school kreeg begeleiding van iemand die bij Visio werkte, een stichting die steun biedt aan blinden en slechtzienden op onder meer het gebied van onderwijs en huisvesting. Defne schiet in de lach. „Wat is er?”, vraagt Van Veen. „Nee, niks.” Hij: „Jawel, zeg het maar.” Ze vertelt dat haar docenten aan het begin van het jaar uitleg kregen over hoe het is om blind te zijn en hoe braille werkt. „En toen moesten ze geblinddoekt met een stok de trap op en af. Dat was zo grappig!”

Ook Defne moest zich voorbereiden. Ze kwam van een school met dertig leerlingen, waar ze in een klas met acht zat. Nu ging ze naar een school met 1.100 leerlingen en kwam ze in een klas met 28 kinderen, van wie ze de enige was met een beperking. In de vakantie voor de brugklas oefende ze met haar ambulant begeleider in het lege schoolgebouw met ‘lokalen zoeken’. Elk uur zou ze een ander vak hebben in een ander lokaal met 5 minuten om van de ene les naar de volgende te komen. „Sowieso al een uitdaging in ons gebouw, omdat het een poortgebouw is”, zegt Van Veen. In de pauze stroomden de gangen vol leerlingen die naar de volgende les sjeesden. In de chaos kreeg Defne geregeld de tas van een oudere leerling tegen haar hoofd, zegt ze: „Hoort erbij. Iedereen werd platgeduwd door zesdeklassers.”

Om vrienden te maken moest ze iets harder werken dan leeftijdgenoten, denkt ze. Ze is verlegen en houdt niet zo van groepen, ze heeft liever één-op-één contact. „Het duurde even voordat mensen met me kwamen praten. Goede vrienden maakte ik pas in de tweede klas.”

Losse stencils

Om Defne te kunnen faciliteren, moest al het lesmateriaal in Word op haar computer komen, andere bestandsformaten kan de speciale software op haar computer niet omzetten in braille. Zodra haar boekenlijst bekend was, stuurden ze titel, auteur en ISBN-nummer naar een stichting en die zette de boeken om in braille. Daar deden ze ongeveer twee maanden over, zegt Defne, voor 5 euro per boek.

Hindernissen gedurende het schooljaar ontstonden vooral als de techniek het begaf, zegt Van Veen. Als lesmateriaal alleen in pdf was, typte iemand van de administratie dat voor Defne over in Word. En als er in de les losse stencils werden uitgedeeld, zoals bij Engels om woorden te leren, dan werden die last-minute door iemand van de mediatheek voor haar overgetypt in Word, zegt hij. Defne: „Er zijn sites die dit kunnen, kan ik jullie verklappen.” Van Veen lacht: „Het kan vast efficiënter, maar dat wisten wij niet.”

Ook voor toetsen en examens, die doorgaans ook niet in Word worden aangeleverd, moest er vaak iets worden geregeld voor Defne. En ze kreeg meer tijd om een proefwerk te maken, twee keer zo lang. Want iets lezen in braille duurt twee keer zo lang als iets lezen met de ogen. Dat bracht vervolgens logistieke problemen met zich mee: als de klas 50 minuten voor een toets kreeg en Defne 100, kon ze dan wel in dat lokaal blijven zitten of kwam er na het uur een andere klas binnen? En miste zij zo ook de volgende les? De oplossing werd per keer bekeken. Soms maakte ze een proefwerk in een vergaderruimte of in de bibliotheek. Oh en als de wifi het niet deed, had ze ook gelijk een probleem! En een toets die klasgenoten op een blaadje kregen, kon zij alleen maken als de docent haar vlak voor ze begonnen de toets mailde. Defne: „Sommige docenten waren niet zo handig met computers, dan konden ze het bestand niet vinden of lukte het niet om mij te mailen.” De man van ICT kwam dan altijd to the rescue, zegt ze. „Hij reageerde eigenlijk nooit op telefoontjes of mails, maar als ik belde, kwam hij meteen.”

Examen in negen vakken

Aardrijkskunde heeft ze na de derde laten vallen, dat ging niet met al die landkaarten. Ze had toch een voorkeur voor talen. Ze deed examen in negen vakken: Nederlands, Engels, Wiskunde A, Duits, Frans, Grieks, Latijn, Geschiedenis en Economie. De software die vertaalde naar braille kon ook niet goed overweg met het Griekse alfabet. Bij examens regelde de school dat er voor haar iemand was die de Griekse teksten aan haar voorlas. En er moest veel langer gesurveilleerd worden: een centraal eindexamen duurt drie uur, voor Defne dus zes.

De Rome-reis in de vijfde klas is een trip waar leerlingen jarenlang naar uitkijken. Hellen Andriessen was al met pensioen, maar is speciaal voor Defne meegegaan als begeleider. In Rome beschreef ze alles wat de andere leerlingen zagen – elk standbeeld, elke kerk, elke muurschildering.

Nu studeert ze Liberal Arts & Sciences. Samen zoekend naar de hoogtepunten en obstakels van Defnes middelbareschooltijd, moet de rector bekennen: het is een succesverhaal. „Wij zijn niet de meest innovatieve school van Nederland. Maar wij laten wel zien dat het kan, als je het als school probeert.” En dan hielp het natuurlijk wel dat Defne zo’n gemotiveerde en slimme leerling was, zegt hij.

Ach, zegt Defne, „ik ging gewoon naar school.”

Van Veen: „En wij hebben jou gewoon lesgegeven.”

Weet je wat er door de jaren heen veranderd is?, zegt hij tegen haar. „In het begin dachten docenten die jou op hun klassenlijst zagen staan: ‘Oei, een blinde leerling, dat wordt pittig.’ Maar naarmate ze je leerden kennen, verdween dat gevoel. Een paar jaar later vonden ze het een eer om jou les te mogen geven. Dan keken ze op hun lijst en dachten ze: ‘Yes, ik heb Defne’.”