Trump ontving een cadeautje van Qatar: een Boeing ter waarde van 400 miljoen dollar. Redacteur Merijn de Waal ziet hoe Trump het presidentschap steeds nadrukkelijker inzet voor persoonlijk gewin. En hoe niemand hem meer in de weg lijkt te staan.
Naast het terras van Cece Bar Urbana aan het Hofplein in Rotterdam zijn graafmachines aan het werk. Toch hoor je eigenaresse Mariël van Tongerlo niet klagen: over twee jaar kijken haar gasten uit over een nieuw stadsplein, met bomen en fontein. Tot die tijd maken ze er het beste van. „Desnoods zetten we wat strandstoelen in het zand”, zegt ze. „Voor het vakantiegevoel.”
Ze begon het café een jaar geleden met haar partner, met oog op de transformatie van het plein. Op dit moment is de zaak nog een beetje weggestopt. We zitten verborgen, zegt ook kapster Maud van der Wal van salon Maud, naast het café. Ze verwacht meer aanloop als het plein klaar is. „Straks wordt het een hotspot.”
Het in de stad iconische Hofplein fungeerde tot voor kort als een druk verkeersknooppunt. De rotonde, met rondom een driebaansweg, lag op een doorgaande route voor autoverkeer tussen de noord- en zuidoever van de Nieuwe Maas. Ook verkeer tussen oost en west werd door verkeersnavigatie via het Hofplein geleid. Zo stonden er dagelijks tijdens de spitsuren lange files in het centrum van de stad.
Het was geen plein dat uitnodigde. Meer een plek waarvan je zo snel mogelijk weer weg wilde
Het was geen plein dat uitnodigde. Meer een plek waarvan je zo snel mogelijk weer weg wilde. Dat kon zo niet langer, vond Rotterdam. De binnenstad is de laatste jaren namelijk aanzienlijk drukker geworden. Door flink te bouwen – vooral voor het midden en hogere segment – groeide het aantal binnenstadbewoners van 12.000 begin deze eeuw tot nu vier keer zoveel. Dat aantal zal de komende jaren alleen maar toenemen.
Al die nieuwe en bestaande bewoners wandelen, fietsen, doen boodschappen, hebben behoefte aan groen. Kortom, ook de buitenruimte moest worden aangepast. De „verblijfskwaliteit” van de binnenstad moest omhoog, zegt projectmanager Hofplein, Iris van der Lee. Tegen het einde van 2027 is het voormalige grijze verkeersplein omgevormd tot een groen stedelijk plein, met aanzienlijk meer ruimte voor voetgangers en fietsers.
Van der Lee houdt kantoor aan het Hofplein, naast het Hilton Hotel, en laat daar grote wandplaten zien met de opeenvolgende stappen van het project. Het plein zou niet in één keer dicht gaan, werd besloten. Er moest nog wel een mogelijkheid blijven voor auto’s om te passeren, evenals voor de tram. Taartpuntsgewijs gaat het plein sinds vorige maand op de schop. Intussen zijn alle verkeerslichten uit en hebben fietsers en voetgangers voorrang.
Het Hofplein in Rotterdam, april 2025. Met op de voorgrond een snelle, groene sportauto.
Foto Walter Herfst
Ruim baan
Het oude Hofplein kan gerust worden gezien als een symbool van het naoorlogse Rotterdam. Nadat het bombardement van 14 mei 1940 het stadscentrum grotendeels in puin legde, werd de stad weer opgebouwd naar Amerikaans model: brede boulevards, een winkelcentrum in het hart van de stad en vooral: ruim baan voor de auto.
Rotterdam wil het weinig sprankelende imago van een grijze autostad van zich afschudden. „De stad is versteend”, zegt wethouder Pascal Lansink-Bastemeijer (buitenruimte, VVD) aan de telefoon. Hij noemt het oude Hofplein een „asfaltpuist”. „Dat vroeg om een ingreep. We hebben heel veel huishoudens zonder tuin. Zij zoeken in de zomer ook verkoeling.”
De auto krijgt daarbij fors minder ruimte toebedeeld. „Er zijn te veel mensen die zonder bestemming door onze stad rijden”, aldus Lansink. Bijna een kwart van het autoverkeer rond het Hofplein heeft daar volgens hem eigenlijk niks te zoeken. „Er zijn letterlijk mensen die via het centrum van Delft naar Ridderkerk rijden.” Rotterdam wil automobilisten ontmoedigen het centrum als ‘ringweg’ te gebruiken.
Hofpleinfontein
Kom, laten we een rondje lopen, zegt Van der Lee. Ze wijst hoe langs de rand van het plein brede trottoirs komen, daarna fietspaden en dan twee rijstroken voor auto’s die maximaal dertig kilometer per uur mogen rijden. Op het plein komen 150 nieuwe bomen. Die oude platanen moeten helaas wijken, wijst ze. „Eentje staat precies op het toekomstige fietspad. Die wordt uitgegraven en verplaatst naar een andere hoek.”
Twee jonge platanen die bovenop de stadsverwarming staan in de hoek van het voormalige Shell-gebouw moeten helaas weg. De vijf platanen voor het Hilton worden behouden.
Op en rond het vernieuwde plein zal het zeven graden koeler zijn dan op het oude, heeft de gemeente laten uitrekenen. Dat komt door de bomen, het gras, de beplanting, de gele gravelpaden. „Het verbaasde ons ook”, zegt Van der Lee, „Maar het groen heeft dus een geweldig effect op de temperatuur.” Geen overbodige luxe, in de stad waar hittestress met de steeds warmer wordende zomers een groeiend probleem is.
De fontein blijft het middelpunt – ook bekend bij niet-Rotterdammers vanwege de traditionele duik van Feyenoordsupporters na een overwinning. Tot nu toe was de fontein zelf nauwelijks zichtbaar achter alle langsrijdende auto’s. Straks wordt die uitgegraven. Daardoor worden de door kunstenaar Cor van Kralingen gebeeldhouwde dierenkoppen beter zichtbaar.
Onzichtbaar voor het oog, onder de grond, gebeurt ook veel. Zo wordt het verzamelriool, waarop riolen uit diverse wijken uitkomen, vernieuwd. En dertig meter onder de grond wordt regenwater verzameld in een zandlaag waar een miljoen liter kan worden opgeslagen. In de zomer worden de bomen op het plein daarmee bewaterd.
Een artist’s impressions van het nieuwe Hofplein.
Illustratie Juurlink+Geluk
Groene hipsterzone
Derk Loorbach, hoogleraar sociaal-economische transities aan de Erasmus Universiteit, noemt de makeover van het Hofplein een „belangrijke stap vooruit”. Hij ziet dat Rotterdam in een internationale trend stapt van steden die hun openbare ruimte omgooien ten gunste van voetgangers en fietsers. De „autodominantie” is volgens hem – zij het voorzichtig – aan het kantelen.
Naast het Hofplein vallen meerdere grote projecten op. Zo wordt aan de zuidoever van de Nieuwe Maas, naast de Van Brienenoordburg, een getijdenpark aangelegd, waar over enkele jaren Rotterdammers doorheen kunnen wandelen over lange vlonders. Daarnaast zal het voormalige spoorwegviaduct De Hofbogen worden veranderd in een lang groen stadspark, dat doet denken aan de The High Line in New York.
Op en rond het vernieuwde plein zal het zeven graden koeler zijn dan op het oude
Wethouder Lansink heeft grote dromen. „Ik denk dat groen een van onze nieuwe identiteiten kan worden. Naast de haven, onze architectuur, kan dit een nieuw visitekaartje zijn voor onze stad.” Dat verhaal kan volgens hem rekenen op veel instemming. „Of je nu links of rechts bent, er is niemand die zegt: doe mij maar overal asfalt, stoeptegels en beton.”
Loorbach ziet wel een risico: dat slechts een selecte groep inwoners profiteert van de groene metamorfose. „Op deze manier beperk je wel de toegang tot het centrum voor mensen die auto-afhankelijk zijn, geen geld hebben voor het ov of niet kunnen fietsen. Het moet geen gegentrificeerde, groene hipsterzone worden.”
Het is logisch dat Rotterdam in het centrum, op de drukste plek, begint met vergroenen, zegt hij. Maar de aandacht mag niet alleen uitgaan naar prestigeprojecten als de vernieuwing van het Hofplein, stelt hij. „Rotterdam is een stad van grote projecten. Maar de kleinere ingrepen in wijken, een soort stedelijke acupunctuur, zijn misschien minder sexy, maar minstens even belangrijk.”
Lees ook
De stad van de toekomst is cultureel superdivers
Picknicken
Loorbach luistert met enige scepsis naar de woorden van Lansink. Hij spreekt van „halfslachtig beleid”. „Rotterdam doet goede dingen, maar als je naar de opgave kijkt is het de vraag of het genoeg is. Het is goed dat de auto competitie krijgt, maar eigenlijk wil je dat het omkeert: dat er radicaal wordt gekozen voor fietsers en voetgangers. Maar daar zijn we politiek gezien gewoon nog niet.”
Die weg wil Rotterdam inderdaad niet inslaan, zegt de wethouder. „We gaan de stad niet volledig afgrendelen voor de auto. Als je met de auto wilt komen, ben je nog steeds welkom. Het is alleen niet meer voor doorgaand verkeer.” Voor een autovrije binnenstad is het draagvlak volgens hem nog „te beperkt”. Omwonenden en ondernemers zijn bij projecten als deze volgens hem „bijzonder kritisch”.
Een begin is er wel. Als de verwachtingen uitkomen, daalt het aantal auto’s bij het Hofplein van 44.000 naar 18.000 per dag. Het blijft, benadrukt Van der Lee, een drukke plek. Ze moet lachen als mensen in hun enthousiasme het nieuwe ontwerp aanprijzen als „oase van rust”. Het wordt dus geen Hoge Veluwe. Wie wil picknicken, moet naar het Kralingse Bos.
Topjudoka’s Frank de Wit, Michael Korrel en Noël van ’t End mogen maandenlang hun sport niet beoefenen. Ze hebben een schikking getroffen met de Nederlandse Dopingautoriteit vanwege administratieve fouten. Dat nieuws werd zondagavond opgepikt door De Telegraaf en de NOS, nadat de internationale judobond IJF de drie topsporters van de wereldranglijsten had verwijderd. De schorsingen lopen op van 20 tot 24 maanden.
1 Om wat voor fouten gaat het?
Om zogeheten whereabouts-fouten. Topsporters zijn verplicht per kwartaal op te geven welk uur van de dag ze beschikbaar zijn voor dopingcontroles. Wie dat niet goed doet, riskeert een whereabouts-fout. Gebeurt dat in een periode van twaalf maanden drie keer, dan riskeert de sporter een schorsing.
Een whereabouts-fout kan op twee manieren plaatsvinden. Als een sporter „niet vindbaar en beschikbaar” is op de vooraf aangegeven tijd, of als de gegevens niet op tijd of correct zijn doorgegeven.
Alle drie de judoka’s zijn bestraft vanwege drie van deze whereabouts-fouten. Het is dus niet zo dat Van ’t End, De Wit of Korrel op het gebruik van doping zijn betrapt.
De zaak speelt al langere tijd: de overtredingen werden in (en deels net voor) 2022 vastgesteld, maar alleen bij Van ’t End was bekend dat hem een straf boven het hoofd hing. Vanwege zijn gang naar de bestuursrechter kwam zijn zaak vorig jaar in de openbaarheid.
Dat ook Korrel en De Wit in hetzelfde schuitje zaten, werd zondagavond pas bekend.
De strafmaat is niet helemaal gelijk. Noël van ’t End heeft de kortste straf gekregen: 20 maanden. Hij heeft argumenten aangedragen waardoor de „mate van schuld” minder hoog was, zegt voorzitter Vincent Egbers van de Nederlandse Dopingautoriteit. Inhoudelijk kan hij er verder niets over kwijt, aldus Egbers. Frank de Wit en Michael Korrel kregen allebei een straf van 24 maanden opgelegd.
De straffen zijn overigens nog niet definitief: dat is pas het geval als de internationale dopingautoriteit WADA instemt. Ook de internationale judobond, die dus al wel maatregelen heeft genomen, kan nog bezwaar maken.
2 Hoe uitzonderlijk is dit?
Het gebeurt bijna nooit dat een Nederlandse sporter drie whereabouts-fouten maakt. In 2022 waren deze zaken de enige van dat jaar, blijkt uit het jaarverslag van de Nederlandse dopingautoriteit. Vorig jaar was er maar één geval.
Het roept de vraag op waarom het dan uitgerekend drie judoka’s zijn die de fout in zijn gegaan. Advocaat Michiel van Dijk, die de drie sporters bijstaat, wijst naar de Nederlandse judobond, waar het volgens hem „een zooitje” was. Een sporter heeft „een eigen verantwoordelijkheid”, maar het is gewenst dat een sportbond ook helpt fouten te voorkomen, vindt Van Dijk. Als voorbeeld haalt hij een situatie aan van Van ’t End die na een blessure op het laatste moment mee kon naar een toernooi in het buitenland, waarna hij een whereabouts-fout opliep. „In de euforie is het prettig als de bond dan ook zegt: denk aan je whereabouts.” Volgens Van Dijk is dat niet gebeurd. „Er was geen regie op dit soort situaties.”
Een woordvoerder van de judobond laat weten op dit moment niet inhoudelijk te kunnen reageren.
De schorsing is het zoveelste slechte nieuws voor het Nederlandse topjudo. Afgelopen zomer keerde de Nederlandse ploeg met lege handen terug uit Parijs. Daarop vertrokken de directeur topsport en, in etappes, alle vier de bondscoaches. Oud-judoka Guillaume Elmont, die in mei als de nieuwe directeur topsport begon, moet het Nederlandse judo weer aan olympische medailles helpen.
3 De overtredingen zijn van 2022. Waarom wordt nu pas een straf opgelegd?
Het duurt sowieso een tijd voordat een schorsing wordt doorgevoerd. Sporters hebben de mogelijkheid om in bezwaar en beroep te gaan tegen individuele whereabouts-overtredingen. Daarnaast stapte Van ’t End naar de bestuursrechter, omdat hij wilde dat de bestuursrechter en niet de tuchtrechter (het Instituut Sportrechtspraak, ISR) zich zou buigen over zijn zaak. De rechter stelde hem in februari in het ongelijk. Ook dat is een tijdrovend proces geweest.
4 Wat betekent dit voor De Wit, Korrel en Van ’t End?
De schorsingen voor de drie judoka’s zijn door Nederlandse Dopingautoriteit deels in het verleden opgelegd. De drie hebben een deel van hun straf er dus al op zitten.
Zij mogen de komende maanden niet judoën. Van ’t End, die met twintig maanden een kortere straf kreeg dan de andere twee judoka’s, mag dit jaar weer de mat op: zijn straf loopt tot 1 september. Frank de Wit (1 januari) en Michael Korrel (1 maart) moeten wachten tot 2026.
Onvermijdelijk is dat ze bij terugkeer gekelderd zijn op de wereldranglijst. Enerzijds omdat ze de komende tijd toernooien (en daarmee punten voor de wereldranglijst) mislopen, anderzijds omdat sommige al behaalde resultaten worden weggestreept, aangezien een deel van hun straf met terugwerkende kracht werd opgelegd. Een lage positie op de wereldranglijst is ongunstig: het vergroot onder meer de kans om meteen aan het begin van toernooien een heel sterke tegenstander te treffen.
Daarmee zit de Nederlandse ploeg nog een hele periode zonder drie topjudoka’s. Met name Korrel beleefde de afgelopen jaren succes in zijn gewichtsklasse (tot 100 kilogram), met onder meer EK- en WK-medailles.
Voor het komende WK, in juni in Boedapest, is hun afwezigheid geen gemis. Vanwege blessures waren de judoka’s toevalligerwijs alle drie al niet opgenomen in de selectie.
Elf ontvoerde brulaapbaby’s, telkens opnieuw weggekaapt door vijf jonge mannelijke kapucijnapen. Benauwd klemmen die brulaapbaby’s zich vast aan de rug of buik van die mannetjes, soms wel negen dagen lang, tot ze van honger en ontbering sterven – te jong om zonder moedermelk te overleven.
Dat drama zag de Nederlandse promovendus Zoë Goldborough (Max Planck Instituut voor Diergedrag, in Konstanz) voor zich ontvouwen toen ze foto’s en video’s ging analyseren van 86 wildcamera’s die in de jungle staan van het Panamese eiland Jicarón. Het onbewoonde eiland is beroemd om het unieke werktuiggebruik van de lokale kapucijnapengroep, die er van alles kraken met grote stenen: noten, slakken, landkrabben, heremietkreeften, enzovoorts. „Maar dit type innovatief gedrag hadden we niet verwacht”, vertelt Goldsborough per videoverbinding vanuit het Zuid-Duitse Konstanz. Het onderzoeksverslag dat Goldsborough en haar collega’s uit onder meer Duitsland, Panama en Colombia schreven over deze ‘ontvoering van een andere diersoort’ is deze week gepubliceerd door Current Biology.
Soms hoorde je zelfs de brulapen vlakbij tevergeefs om hun jong roepen
Het begint op het eiland met één jong mannetje en na een half jaar verspreidt de ontvoeringsmode zich naar vier andere jonge mannetjes. De baby’s proberen soms te ontsnappen maar worden dan weer teruggepakt. Goldsborough: „Soms hoorde je zelfs de brulapen vlakbij tevergeefs om hun jong roepen.”
Brulapen zijn drie keer zo groot als kapucijnapen en ook veel sterker. Maar zoals Goldsborough hen beschrijft zijn het ‘een soort koeien in de bomen’. „Ze eten vooral bladeren en met hun langzame vertering zitten ze meestal heel rustig in de boom. Daarom is het niet verrassend dat het kapucijnapen zou lukken om brulaapbaby’s te ontvoeren. Het verbaast me wel dat het zo vaak achter elkaar lukt. Elf baby’s… dat is echt heel veel. Je zou denken dat de brulapen met een soort anti-roofdierreactie op de kapucijnapen zouden gaan reageren.”
Een ontvoerde brulaapbaby zit vastgeklemd aan de borst van een van de ontvoerders. Als tweede komt de initiator van dit gedrag (Joker genoemd) uit de struiken.Video Brendan Barrett/Max Planck Institute of Animal Behavior
Als al die elf lokaal zijn geroofd, zijn het waarschijnlijk álle brulaapbaby’s die daar in de buurt zijn geboren. „Een zware bedreiging dus voor het voorbestaan van die brulaapgroepen.” Helaas is op de cameravallen niet te zien hóe de jonge kapucijners de baby’s roven van de brulaapgroepen, die in kleine familiegroepen leven in de bomen.
‘Joker’, zoals Goldsborough de eerste ontvoerder doopte, vertoonde nog wel enig zorggedrag, maar zijn imitatoren nauwelijks. De baby’s werden niet verwond of opgegeten, maar door de afwezigheid van moedermelk verslechterde hun toestand met de dag, zo kon op de video’s worden gevolgd. Van vier baby’s zagen de onderzoekers dat ze dood gingen, en van de anderen is dat vrijwel zeker. „Eerst dachten we dat het adoptie was, maar dat konden we toch wel vrij snel uitsluiten”, aldus Goldsborough.
De oorzaak voor het uitzonderlijke gedrag zoeken de biologen in de waarschijnlijk grote voedselrijkdom op het eiland waarin bij de intelligente kapucijnapen een traditie van innovatief gedrag kon ontstaan. En misschien nog wel belangrijker: een traditie van imiteren, zonder je af te vragen of dat geïmiteerde gedrag nuttig wel is. Goldsborough: „Die jonge individuen leren al vroeg hoe je noten moet kraken, met een steen op een andere steen met de noot er tussen. Om dat goed te leren zet je best veel stapjes voordat je resultaat hebt. Dat kan alleen maar als je ook geneigd bent gedrag te kopiëren waarvan je het nut niet zo snel begrijpt.” Precies wat mensen bij uitstek doen, aldus Goldsborough.
In dierentuinen waar ook genoeg te eten is en geen gevaar, zien biologen dezelfde ‘creativiteit uit verveling’ ontstaan
Dat soort innovatie én imitatiegedrag ontstaat waarschijnlijk alleen onder bijzondere omstandigheden. Goldsborough: „Het is een eiland met niet veel verschillende dieren en planten. Er is genoeg te eten en geen gevaar van roofdieren. Voor intelligente dieren als de kapucijners is het er, eh, misschien wel een beetje saai ja. Er is veel tijd om dingen uit te vinden. Dit soort ‘verveling’ kan leiden tot nuttige innovatie, zoals notenkraken, maar dus ook tot dit soort bizarre tradities. Net als bij mensen, eigenlijk.”
In dierentuinen waar ook genoeg te eten is en geen gevaar, zien biologen dezelfde ‘creativiteit uit verveling’ ontstaan. „Het wordt zelfs het captivity effect genoemd. Orang-oetans gebruiken bijvoorbeeld in het wild eigenlijk geen gereedschap, maar in dierentuinen zijn ze ontzettend innovatief. Roofdierdruk en voedselgebrek kan je zien als een demper op innovatie.”
Een van de brulaapbaby’s op de rug van Joker, de jonge kapucijnaap die begon met dit gedrag. Foto Brendan Barrett/Max Planck Institute of Animal Behavior
De vraag is ook hoe deze jonge kapucijnapen ermee begónnen. Goldsborough ziet een verschil tussen de uitvinder van het gedrag en de andere vier jonge mannetjes. „Joker ging nog vrij voorzichtig om met de baby’s, van hem kan ik me best voorstellen dat hij een zorgmotivatie had. Al hebben we hem of de anderen nooit met de baby’s zien spelen, of de baby zien vlooien, dus echt positief gedrag was het niet. De anderen waren in ieder geval veel ruwer. Die gingen bijvoorbeeld met een baby op de rug noten kraken, waarbij die baby er soms afviel. En als een baby probeerde melk te drinken, reageerden de dragers geïrriteerd. Zij leken de baby als een soort accessoire te beschouwen, die vooral moest blijven hangen.”
Statussymbool waren de meegenomen baby’s niet, andere kapucijners keken er niet naar om en de dragers kregen er geen extra aandacht mee. Er was ook geen onderlinge competitie in wie de baby mocht dragen. Goldsborough: „Misschien vinden ze dit gewoon leuk. Dat is ook een motivatie! We kunnen het gedrag dus alleen verklaren als imitatie, als een modeverschijnsel.” Bij andere intelligente zoogdieren zijn vergelijkbare ‘nutteloze modes’ gezien: chimpansees die grassprietjes in hun oor gingen dragen en orka’s die voor de lol met zalmen op hun hoofd gingen rondzwemmen.