Zwijgcultuur en financiële malaise van Vaticaan overleven Franciscus

Het werd het „proces van de eeuw” genoemd. In 2021 begon in een zaal van de beroemde Vaticaanse musea het grootste strafproces wegens financiële misdrijven in de moderne geschiedenis van het Vaticaan. De rechtszaak draaide om een desastreuze investering in een Londens pand dat de Kerk tientallen miljoenen dollars had gekost. In 2023 kreeg kardinaal Giovanni Angelo Becciu, een topfiguur uit het Vaticaanse staatssecretariaat, 5,5 jaar cel wegens verduistering en fraude. Hij ging in beroep en houdt vol dat hij onschuldig is.

In 2013 werd Jorge Mario Bergoglio – paus Franciscus – als een grote hervormer binnengehaald. Binnen de Romeinse Curie – het bestuursapparaat van de paus – orde op zaken stellen, was fundamenteel voor de Argentijn, zeker op financieel vlak. Hij haalde het beheer van de Vaticaanse geldzaken weg bij het staatssecretariaat en droeg de coördinatie van tientallen financiële operaties over aan het nieuwe Secretariaat voor de Economie. „Ook de zuivering van het Instituut voor Religieuze Werken, in de volksmond de bank van het Vaticaan, was een succes”, zegt de Belgische theoloog en Vaticaankenner Emmanuel Van Lierde aan de telefoon. „De slechte rekeningen en beleggingen zijn eruit.”

De financiële controle van de dicasteries, de departementen van het Vaticaan, werd aangescherpt, en driemaal verlaagde de paus de lonen van de kardinalen. Dicasteries werden samengevoegd om geld te besparen, de deur naar externe financiering werd opengezet en een commissie moest het aantal donaties zien op te voeren.

Toch laat Franciscus de Curie in rode cijfers achter. „Ondanks al het bladgoud en marmer heeft een instituut als de Katholieke Kerk relatief weinig inkomsten. Het bezit van het Vaticaan is vooral vastgoed, en dat kost vooral geld”, zegt John L. Allen Jr., een Amerikaanse Vaticaan-watcher die over Kerk en Vaticaan twaalf boeken schreef, in Rome. „En met zo’n oud personeelsbestand is het Vaticaanse pensioenfonds een tikkende tijdbom. Ondanks Franciscus’ ingrepen en besparingen is het Vaticaan niet minder platzak dan voorheen.”

‘Homolobby’ en ‘nichterigheid’

In juni 2013, kort na zijn aantreden, zei de paus dat „men spreekt over het bestaan van een ‘homolobby’, die ook echt bestaat.” Tegelijk was Franciscus de eerste katholieke kerkleider die zo veel openheid toonde tegenover de lhbti-gemeenschap – beroemd zijn uitspraken als „homoseksualiteit is geen misdrijf”, en „wie ben ik om een oordeel uit te spreken?” Eind 2023 keurde hij de zegening van stellen van hetzelfde geslacht goed.

Het Vaticaan is niet minder platzak dan voorheen

Emmanuel Van Lierde
pauskenner

Dat hij vorig jaar plots sprak over een sfeer van „nichterigheid in het Vaticaan” en het beter vond dat homoseksuele jongemannen niet beginnen aan de priesteropleiding, liet velen verward achter over Franciscus’ echte opvattingen. Volgens de Franse onderzoeker Frédéric Martel, auteur van het boek Sodoma – het geheim van het Vaticaan, was Franciscus homoseksuelen absoluut wel goedgezind.

Martels boek, over homoseksualiteit in het Vaticaan, is gebaseerd op gesprekken met priesters, bisschoppen en kardinalen. Martel vindt het woord „homolobby” niet goed gekozen, omdat het zou betekenen dat geestelijken openlijk homo zijn, wat vaak niet zo is, én de belangen van homoseksuelen zouden verdedigen. „Ik zag eerder het tegendeel. Wie zich in het Vaticaan sterk homofoob uitlaat, is juist zelf homo, terwijl wie homo’s aanvaardt zelf hetero is – zoals Franciscus”, zegt Martel tijdens een videogesprek.


Lees ook

Lees ook: Sobere plechtigheid voor paus Franciscus, bijgewoond door wereldleiders

De Santa Maria Maggiore basiliek in Rome, waar paus Franciscus zaterdag zal worden begraven. Foto Andreea Alexandru/AP

Het woord „homolobby” roept verschillende interpretaties op. Volgens Van Lierde slaat het op een vriendjesclub van mannen die elkaars carrière een duwtje geven. Dat er veel homoseksuele priesters zijn in het Vaticaan en in de Kerk in bredere zin ziet hij als het gevolg van duizenden uittredingen van heteroseksuele priesters in de jaren zeventig. „Zij verlieten het priesterambt, gefrustreerd omdat het celibaat ondanks een grote hervormingsronde niet was afgeschaft.” Homopriesters bleven wél in de Kerk, in een tijd dat homoseksualiteit maatschappelijk nog veel minder werd aanvaard.

Omdat geestelijken niet alleen niet mogen trouwen maar hun seksualiteit ook niet mogen beleven, baden het Vaticaan en de Kerk in een sfeer van geheimhouding. Er heerst een diepgewortelde zwijgcultuur. „Daar zit de kern van het probleem”, zegt Martel. „Dat alles – ook onderling zeer verschillende zaken – jarenlang onder dezelfde stolp werd gehouden. Seksuele relaties tussen volwassenen, hetero of homo, maar net zozeer misbruik van minderjarigen. Voor de pausen Johannes Paulus II en Benedictus XVI was het allemaal even erg en zondig, en dus werd het toegedekt.”

Instituut in stand houden

Volgens Allen gebruiken de Italiaanse media „homolobby in het Vaticaan” om de zwijgcultuur te omschrijven van mensen die elkaars geheimen beschermen. „En dan kan het net zo goed slaan op een heteroseksuele bisschop met ergens een vrouw en een kind, of een geestelijke die Vaticaans geld afroomt om een luxevilla voor zijn familie in Sardinië te financieren.” De term ontstond al tijdens het pontificaat van Benedictus, zegt Allen, en sloeg toen vooral op homoseksuele geestelijken, maar was sindsdien aan inflatie onderhevig. „Als Franciscus sprak over ‘nichterigheid’, had hij het over die cultuur van elkaars geheimen toedekken.”

Franciscus kondigde tegen misbruik van minderjarigen een beleid van zero tolerance af. Maar misbruikers bleven de dans ontspringen, ook in zijn directe omgeving. „En als een bisschop vóór de pensioenleeftijd zijn ontslag krijgt, weten we niet waarom. Er is nog steeds geen transparantie”, zegt Van Lierde.

De drang om het instituut te beschermen, houdt hardnekkig stand

Frédéric Martel
onderzoeker en auteur

„De drang om het instituut te beschermen en te laten overleven, houdt hardnekkig stand”, beaamt Martel, die tegelijk pleit voor perspectief. „Franciscus zag het probleem tenminste – in schril contrast met Johannes Paulus II, die kindermisbruikers beschermde, en Benedictus XVI, die naïef was over misbruik in de Kerk.”

In vergelijking met wat in burgerrechtbanken van landen die de misbruikzaken behandelen gebeurde, is de balans van Franciscus wel vrij middelmatig, zegt Martel. „Maar je krijgt het nou eenmaal niet opgelost zonder het celibaat af te schaffen, getrouwde mannen en vrouwen ook te wijden en de homoseksualiteit van priesters te aanvaarden.”

Franciscus was een hervormer, die wilde planten zodat toekomstige kerkleiders kunnen oogsten, aldus de Turijnse krant La Stampa. Het is wachten op zijn opvolger voor nóg strengere normen tegen seksueel misbruik die ook worden afgedwongen, voor een gedecentraliseerde Kerk, afslanking van de Vaticaanse bureaucratie, en wie weet het vrouwelijke diaconaat, een stap waarvoor Franciscus de kerk „nog niet rijp genoeg” vond.