Zou de koning zijn tv uit zijn koninklijke raam hebben gegooid?

ZAP De koning lag onder de loep bij het programma 10 jaar Willem-Alexander en de monarchie. „Nu heb je een ongemakkelijke monarchie én een beetje ongemakkelijke koning die niet heel geschikt lijkt.” En in de serie Het beloofde land kwamen Nederlandse Joden aan het woord.

Brandweervrouw Mirjam Reijnen verhuisde met haar gezin naar een kibboets vlakbij de Gazastrook
Brandweervrouw Mirjam Reijnen verhuisde met haar gezin naar een kibboets vlakbij de Gazastrook BNNVARA

‘Een beetje cringe”, vond Izaline Calister. De zangeres was één van de zes gasten die zaterdagavond aan tafeltjes rondom Rob Trip zaten opgesteld, terwijl Trip hen om de beurt vroeg hoe zij het koningschap van Willem-Alexander vooralsnog hadden ervaren. „Cringe?”, herhaalde Trip. „Dat er soms een beetje tenenkrommende dingen gebeuren”, verduidelijkte Calister.

10 jaar Willem-Alexander en de monarchie (NOS) zal niet het programma zijn geweest waar de koning op hoopte om zijn tinnen jubileum mee te vieren. De resultaten van de jaarlijkse koningsdagenquête logen er niet om: had in 2014 nog 74 procent van de bevolking tamelijk tot zeer veel vertrouwen in Willem-Alexander als koning, dit jaar was dat nog maar 46 procent. „Minder dan de helft van de Nederlanders dus”, benadrukte Astrid Kersseboom nog maar even. En mocht de koning tegen deze tijd de tv nog niet uit zijn koninklijke raam hebben gegooid, dan wilde Tim den Besten nog wel even de laatste druppel verzorgen. „Ik denk dat heel veel mensen Beatrix een goede koningin vonden, maar de monarchie ongemakkelijk”, zei de tv-maker, die nota bene voor de kinderserie Timmyland zelf als enige van de aanwezige gasten de gelegenheid had gekregen Willem-Alexander te interviewen. „Nu heb je een ongemakkelijke monarchie én een beetje ongemakkelijke koning die niet heel geschikt lijkt.”

Een dag later werd stilgestaan bij een ander jubileum, dat weer een heel eigen vorm van ongemak met zich meebracht. In de serie Het beloofde land (BNNVARA) komen Nederlandse Joden aan het woord „over hun betrokkenheid, liefde, afkeur en zorgen over dat kleine landje in het Midden-Oosten dat dit jaar 75 jaar bestaat”, kondigde journalist Coen Verbraak aan. Voor sommige van de geportretteerden was dat een onbetwistbare aanleiding voor een feest, voor andere geïnterviewden lag de zaak gecompliceerder. De pas overleden Harry de Winter nam ook deel aan het programma en verwoordde de dubbele gevoelens treffend: „Het feit dat er een plek op aarde is waar – als het erop aankomt – Joden naartoe kunnen, vind ik een reden voor een feest. Hoe ze het huis ingericht hebben en de versieringen aangebracht hebben…” De Winter schudde zijn hoofd. „Daar doe ik niet aan mee. Ik vind het een drama.”

Kibboets bij de Gazastrook

Op de politieke en ethische vraagstukken die onlosmakelijk met het land verbonden zijn geraakt, werd zondag verder niet al te diep ingegaan. Dat lijkt voer voor een van de volgende vijf afleveringen. In deze eerste aflevering werd vooral stilgestaan bij de Joodse identiteit: van basale vragen als „Wanneer ben je Joods?” tot „Bestaat het Joodse volk?”. Meest opvallend daarbij was toch wel het verhaal van brandweervrouw Mirjam Reijnen, die christelijk werd opgevoed maar het idee had „dat dat het net niet helemaal was” en zich toen ze eind twintig was bekeerde tot het jodendom. Om hordes bekeerlingen te voorkomen verzekerde rabbijn Raphael Evers de kijker op dit punt in de aflevering dat hij tegen mensen die joods willen worden „eerst drie keer zegt dat ze het absoluut niet moeten doen.”

Reijnen zette toch door en verhuisde in 2018 met haar man en kinderen naar een kibboets vlakbij de Gazastrook. Daar konden zij en haar man (ook brandweerman) meteen aan het blussen, want tijdens de protesten van Palestijnen bij de grens vlogen delen van haar nieuwe woonplaats in brand. Wie gaat daar dan ook wonen? dacht deze kijker verward. „Nou denk je als buitenstaander: wie gaat hier dan ook wonen?”, vroeg Verbraak (voornoemde kijker knikte hevig). Het antwoord bracht weinig verlichting. „Ik denk nog steeds dat mijn kinderen hier een betere toekomst hebben dan in Nederland”, zei Reijnen. „Je hoeft hier niet bang te zijn dat een vrachtwagen je kind overrijdt, of dat er een kinderlokker komt, of diefstal. Dat soort dingen hebben we hier niet.”

Zo bleef het ongemak het hele weekend hangen.