Zorgen over ‘criminaliseren journalistiek gedrag’ na schuldbekentenis Assange

Voor Julian Assange zal de opluchting groot zijn, nu hij eindelijk op vrije voeten komt na vijf jaar in een Britse cel – en daarvóór zeven jaar in zijn zelf gekozen toevluchtsoord in de ambassade van Ecuador in Londen. Maar voor de persvrijheid is het akkoord dat hij met de Amerikaanse Justitie heeft gesloten een ernstige bedreiging, waarschuwen journalisten en organisaties die opkomen voor een vrije pers.


Lees ook

In Australië vinden ze dat Julian Assange naar huis moet kunnen komen

Gabriel Shipton, halfbroer van Julian Assange, thuis in Melbourne. Hij besteedt al zijn tijd aan pogingen om Assange vrij te krijgen.

Assange, oprichter van het klokkenluidersplatform WikiLeaks, heeft om zijn vrijheid terug te krijgen schuld bekend aan „het onrechtmatig verkrijgen en openbaar maken van geheime informatie die de veiligheid van de Verenigde Staten raakt”. Maar is dat niet wat onderzoeksjournalisten die zich met defensie en nationale veiligheid bezighouden, en de media waarvoor ze werken, hóren te doen als zij misstanden op het spoor zijn? Moeten zij voortaan vrezen óók vervolgd te worden onder de Amerikaanse Spionagewet uit 1917, waaronder Assange is aangeklaagd?

Assange wordt – zo hebben zijn advocaten althans afgesproken met zijn aanklagers – na zijn bekentenis door een rechter op de Amerikaanse Mariana Eilanden in de Stille Oceaan veroordeeld tot 62 maanden cel. Dat is precies de tijd die hij al in de Belmarsh-gevangenis in Londen heeft gezeten. Daarom mag hij vervolgens als vrij man doorreizen naar zijn vaderland Australië, waar hij dan dichtbij is.

‘Schuldbekentenis afgedwongen’

„Het is goed nieuws dat het ministerie van Justitie een eind maakt aan deze beschamende vertoning”, stelt de Freedom of the Press Foundation in een reactie. „Maar het is onrustbarend dat de regering-Biden het nodig vond om een schuldbekentenis af te dwingen voor de vermeende misdaad van het verkrijgen en publiceren van geheimen van de regering. Dat is wat onderzoeksjournalisten iedere dag doen.”

Volgens deze stichting, in 2012 opgericht om WikiLeaks financieel te steunen, had de Amerikaanse regering de aanklacht tegen Assange ook gewoon kunnen laten vallen. „Maar ze koos ervoor routinematig journalistiek gedrag te criminaliseren en toekomstige regeringen aan te moedigen hetzelfde te doen. Wetende dat Donald Trump niets liever zal doen dan een manier vinden om journalisten in de gevangenis te gooien.”

Amerikaanse regeringen hebben de Spionagewet vaak gebruikt voor het vervolgen van spionnen en anderen die geheime informatie bemachtigd en/of doorgespeeld hebben. Maar niet eerder voor het publiceren ervan.

Ook de Committee to Protect Journalists verklaart weliswaar blij te zijn dat de gevangenschap van Assange voorbij is, maar de belangenorganisatie noemt het akkoord met de Amerikaanse justitie „een schadelijke juridisch precedent”. Vijf grote internationale media – The New York Times, The Guardian, Der Spiegel, El País en Le Monde – schreven in 2022 al in een bezorgde open brief aan de regering-Biden: „Het verkrijgen en openbaar maken van gevoelige informatie, als dat nodig is in het algemeen belang, is een kerntaak in het dagelijks werk van journalisten. Als dat werk strafbaar wordt, dan worden het publieke debat en onze democratieën aanzienlijk verzwakt.”

Maar de zaak had ook ernstiger kunnen uitpakken voor de persvrijheid: als Assange was uitgeleverd aan de Verenigde Staten, en hij daar vervolgens in een rechtszaak veroordeeld zou zijn, had dat precedent een aanzienlijk zwaarder juridisch gewicht gehad dan het akkoord dat Assange nu met zijn aanklagers heeft gesloten. In een bondige duiding van het nieuws schreef Jameel Jaffer, de directeur van het Knight First Amendment Institute in New York, op X: „Goed voor Assange, goed voor Biden, slecht voor de persvrijheid, maar niet de catastrofe die het had kunnen worden”. Hij voegde er tegenover persbureau Reuters aan toe: „Dit werpt een lange schaduw over de belangrijkste soort journalistiek, niet alleen in de Verenigde Staten, maar over de hele wereld.”

Alan Rusbridger, die hoofdredacteur was van The Guardian toen die krant (aanvankelijk in samenwerking met Assange) nieuws van WikiLeaks publiceerde, wees in een reactie nog op een andere schaduwkant van de hele zaak voor de pers. De behandeling van Assange in het Verenigd Koninkrijk, waar hij niet alleen vijf jaar in de gevangenis zat, maar bovendien onder een zeer streng regime, ziet hij als een betreurenswaardige „waarschuwing voor journalisten en klokkenluiders om zich voortaan stil te houden”.

De onthullingen van Assange en WikiLeaks veroorzaakten vooral tussen 2010 en 2012 grote internationale opschudding en brachten de Amerikaanse politiek en diplomatie in ernstige verlegenheid. Zo brachten ze met een video aan het licht dat een Amerikaanse legerhelikopter in Bagdad in 2007 burgers onder vuur had genomen. Ook onthulden ze dat de Amerikanen toelieten dat de Iraakse troepen gevangenen martelden – en andere informatie over de oorlogen in Afghanistan en Irak die Washington graag geheim had gehouden.

Wouter Bos onder druk

Uit de enorme hoeveelheid Amerikaanse diplomatieke post die WikiLeaks naar buiten bracht, haalde NRC samen met RTL destijds onder meer het nieuws dat Nederlandse hoge ambtenaren Amerikaanse diplomaten in 2009 hadden aangespoord om toenmalig minister van Financiën en vice-premier Wouter Bos (PvdA) onder druk te zetten om in te stemmen met een verlenging van de Nederlandse militaire missie in de Afghaanse provincie Uruzgan.

In 2016 kwamen Assange en WikiLeaks opnieuw in het nieuws, toen ze tijdens de campagne voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen door Russische hackers buitgemaakte emails openbaar maakten uit het kamp van de Democratische kandidaat Hillary Clinton. Het kostte Assange veel sympathie onder Democraten. Maar het leverde hem lof op van Donald Trump, die zelfs verklaarde: „I love WikiLeaks”.

Als president zette Trump echter de vervolging van Assange, en het verzoek tot uitlevering van Assange in gang – waar zijn voorganger Obama van had afgezien, vanwege de mogelijke gevolgen voor de persvrijheid. Biden zette in deze kwestie de lijn van Trump voort. Maar in april zei hij, daartoe aangespoord door de Australische premier Albanese, dat hij overwoog de vervolging te staken.