N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Jeugdwerkloosheid China Een universitaire opleiding is voor jonge Chinezen geen garantie meer op een gouden toekomst. Nu banen en woningen schaars zijn, weigeren steeds meer jongeren nog mee te doen aan de ‘rat race’.
‘Maximaal drie wierookstokjes per wierookvat’ staat er op een bord aan de ingang van de Lamatempel in Beijing. Het is druk, de rook die van de enorme vaten ten hemel kringelt hangt dagen later nog in je kleren.
Onder de bezoekers van de eeuwenoude Tibetaans-boeddhistische tempel bevinden zich opvallend veel jongeren. „Wij komen hier om de Boeddha te bedanken dat we allebei werk hebben gevonden”, zegt de 22-jarige Zhu Jingli, die een wit-blauwe blouse met pofmouwtjes, een spijkerbroek en roze Crocs draagt. Ze studeerde grafisch ontwerpen aan een opleidingsinstituut in Beijing, en ontwerpt nu voedselverpakkingen voor een privébedrijf in de hoofdstad. Niet haar ideale baan, en het betaalt ook matig, maar ze is allang blij dat ze iets heeft gevonden.
Lees ook Chinees staatskapitalisme vertoont tekenen van instabiliteit
Voor stedelijke jongeren met een universitaire studie is het lang niet meer vanzelfsprekend dat ze na hun studie meteen een baan vinden. Volgens overheidscijfers uit juni was maar liefst 21,3 procent van alle jongeren tussen de 16 en 24 jaar werkloos. En van die jongeren heeft 70 procent een universitaire opleiding. Het cijfer was zo schrikbarend hoog dat het Chinese Bureau voor de Statistiek in augustus liet weten dat ze de werkloosheidscijfers voor jongeren voortaan maar niet meer publiceren.
Zhu vertelt dat veel van haar jaargenoten niets in Beijing hebben kunnen vinden, en daarom maar zijn teruggegaan naar de kleinere steden waar ze oorspronkelijk vandaan komen. „Daar proberen ze dan om via een toelatingsexamen plaatselijk ambtenaar te worden, maar de concurrentie op overheidsbanen is nog veel groter”, weet ze.
Ze verdient nu, omgerekend, minder dan 1.000 euro per maand, en dat is in Beijing niet veel: als je een woning met anderen deelt en aan de verre randen van de stad gaat wonen, kun je er net van rondkomen. Maar sparen voor je toekomst is er niet bij. „Het is niet reëel om te denken dat je in Beijing echt een toekomst kan opbouwen als je niet van hier bent”, zegt Zhu.
Oprollen en platliggen
Tijdens het gesprek vraagt een jongen of de verslaggever soms Nederlands spreekt. „Hoi allemaal”, zegt hij in het Nederlands. „Ik ben Yifei Song, ik studeer traditionele Chinese geneeskunst.” Song is een liefhebber van talen: zijn Engels is perfect en zijn beperkte Nederlands, dat hij zichzelf aanleerde, klinkt vrijwel accentloos.
De 22-jarige Song bezoekt de Lamatempel met twee medestudenten. Ze zijn alle drie afkomstig uit kleinere steden, maar ze hebben heel hoge cijfers gehaald bij hun gaokao. Dat is het gevreesde examen aan het eind van de middelbare school dat bepalend is voor of je naar de universiteit mag, en zo ja naar welke.
Ze zijn ambitieus, superslim en ze willen graag een zo hoog mogelijke graad in de medicijnen halen. De boomlange Liu Zijian wil graag in de voetsporen van zijn vader treden, die ook arts is. Hij komt uit het bitter koude noordoosten van China.
Toch is hij net een tikje minder ambitieus dan de anderen. „Als ik helemaal klaar ben met mijn studie, wil ik naar een kleinere stad in het zuiden van China verhuizen. Daar is het lekker warm, en je hebt er ook alles. Maar het is wel een stuk rustiger, met veel minder werkdruk”, zegt hij.
En daarmee wil hij later in elk geval een klein beetje aan neijuan gaan doen. Die term betekent zoiets als „je in jezelf keren”, of „jezelf oprollen”, een vertaling van het begrip involutie – het tegenovergestelde van evolutie.
Jongeren gebruiken het om aan te geven dat ze uit de ‘rat race’ stappen en gaan „platliggen”, ofwel tangping. Ze gaan dan niet meer voor een hoog salaris en voor een eigen huis, maar proberen in plaats daarvan zo minimaal mogelijk te werken en zo min mogelijk uit te geven. In ruil voor maximale rust.
De Communistische Partij van China (CPC) vindt neijuan en tangping een heel slecht idee. Zo slecht zelfs dat de term op internet nauwelijks meer door de censuur komt. Eerder dit jaar raadde de Communistische Jeugdliga jongeren aan om liever „hun mouwen op te stropen en naar het platteland te gaan”. China’s president Xi Jinping zelf vindt dat jongeren moeten leren om „bitterheid te eten”, een ietwat gedateerde term die betekent dat je door de zure appel heen moet bijten om het uiteindelijk beter te krijgen.
Grote onzekerheid
Maar jongeren van nu zijn uit een heel ander hout gesneden dan de jongeren die China na de Culturele Revolutie (1966-1976) economisch hebben opgebouwd. Ze zijn niet geboren in bittere armoede. Ze dromen er dus ook niet meer van om zich ten koste van alles uit die armoede te vechten. Ze kregen als enig kind veel aandacht en het ontbrak ze vaak aan weinig.
Lees ook Quiet quitting: massaal mentaal uitgelogd, over de westerse variant van neijuan en tangping
Maar ze moeten van hun ouders wel presteren: de druk om de beste van de klas te zijn, om een goede gaokao te doen en zo op een goede universiteit te komen, is hoog. Als ze dan eenmaal op de universiteit zouden zitten, zo was lang het idee, dan was hun kostje voor de toekomst wel gekocht.
Dat blijkt nu niet te kloppen. Jongeren worden geconfronteerd met een moeilijke arbeidsmarkt, met nauwelijks kans om nog een koophuis in grote steden als Beijing en Shanghai te kunnen betalen, en met grote onzekerheid over China’s toekomstige groei. Dat valt tegen, des te meer omdat lang het idee heerste dat het met China, en daarmee met deze generatie, alleen maar steeds beter zou gaan.
Volgens een Unicef-rapport uit 2021 kampt bijna 25 procent van de adolescenten met gevoelens van depressie en zijn er zo’n dertig miljoen kinderen en adolescenten met emotionele of gedragsproblemen. Latere rapporten, ook van de Chinese overheid, bevestigen dat beeld. Je mouwen oprollen en flink aan de slag helpt daar niet zomaar tegen, en psychische hulp is in China een schaars goed.
Ik weet ook niet precies waar al die verschillende boeddha’s en beelden precies voor staan, maar ik ga ze gewoon allemaal af en doe steeds mijn wensen
Wang Zubei (24) bezoekt een tempel in Beijing
Wang Zubei van 24 heeft ook weleens gedacht aan neijuan. „Ja, wie niet?”, zegt ze lachend. „We staan onder enorme druk om goed te leren, veel te verdienen, te trouwen en een huis te kopen”, zegt de jonge vrouw in gele zomerjurk. Ze studeerde communicatiewetenschappen en werkt nu voor een internetbedrijf: niet haar droombaan.
„Maar kijk, mijn ouders komen niet uit Beijing en ze zijn ook niet schatrijk. Zij hebben gewoon niet genoeg geld om mij blijvend te onderhouden. Dus ik moet wel werken.” Ze probeert zo veel mogelijk te leren van haar huidige baan, zodat ze later hopelijk haar eigen e-commercebedrijf kan opzetten.
Ze heeft een hele bos wierookstokjes in haar handen. „Ik weet ook niet precies waar al die verschillende boeddha’s en beelden precies voor staan, maar ik ga ze gewoon allemaal af en doe steeds mijn wensen.” Wat die zijn? „Vooral meer geld, maar ook een goede gezondheid voor mij en mijn familie. En ik hoop dat ik een mooi liefdesleven mag krijgen”, voegt ze er lachend aan toe.