N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Joyce Roodnat De schijnbaar vrolijke revue ‘De bananengeneratie’ kaart racisme aan, de ‘Lehman Trilogy’ draait het juist om en cast genderneutraal en kleurenblind. Joyce Roodnat geniet bij beide voorstellingen.
Het lijkt een vrolijke revue, maar de voorstelling De bananengeneratie gaat over de pijn die een Aziatische achtergrond met zich meebrengt. Roerend is QiQi van Boheemen, actrice en adoptiekind, die niet wilde weten dat racisme op haar kon slaan. Onbetaalbaar is de slapstick waarmee Nhung Dam afrekent met de mythe van het ‘strakke kutje’ van Aziatische vrouwen. En nu heeft Kok-Hwa Lie het erover dat er geen Aziatische sekssymbolen zijn. Meteen schiet me Sandra Oh in Killing Eve te binnen. Ik bedoel maar! O nee, vergissing, dit gaat over mannelijke sekssymbolen. Maar heeft hij het over rolmodellen, of moet de wereld via de entertainmentindustrie leren dat er sexy Aziatische mannen bestaan? Nou, dat weet de wereld. Het barst momenteel van de Aziatische series met mannelijke heart throbs. En dat is niet nieuw, ik kan veel verder terug (misschien te ver, ik barst nu eenmaal van de actieve herinneringen), toen we Toshiro Mifune aanbaden, held van de films van de Japanse grootmeester Akira Kurosawa. Ongenaakbaar, melancholiek, gevoelig, leep. Mooi. Hij joeg vlinders door vele buiken. Trouwens, een belofte op dat vlak is Park Hae-il, ga maar naar de film Decision to Leave en geniet van zijn mysterieuze slaapkamerblik, hij heeft alles in zich van de sexy ster.
Vind ik De bananengeneratie nu ineens niks meer waard? Helemaal niet. Maar het lijkt erop dat een ‘sexy man’ pas telt als Hollywood ’m omarmt. En dat zou juist deze theatermakers niets moeten uitmaken.
Door dit stuk valt me op dat de voorstelling Lehman Trilogy genderneutraal en kleurenblind is gecast. Vrouwen spelen mannen en omgekeerd, een zwarte acteur speelt de broer van twee witte jongens. Zonder omhaal, dat is het goeie, ‘kan dit?’ is niet aan de orde, het is gewoon genieten geblazen van deze spelers. Lehman Trilogy gaat over drie broers, maar een familiedrama is het niet. Het gaat over genie, geld, macht en gewetenloosheid bij de investeringsbank die in 2008 mede de kredietcrisis aanjoeg. Een lichtbalk levert historische feiten en cijfers bij de periode dat de broers hun bedrijf opbouwden. „1847: 2.500.000 tot slaaf gemaakten in de Zuidelijke Staten.” „1890: 300 oorspronkelijke Amerikanen afgeslacht bij Wounded Knee.” Oftewel, de wereldgeschiedenis rammelt aan de poorten en de Lehmanbrothers geven niet thuis.
„1931 Eerste Nobelprijs voor een Amerikaanse vrouw.” Nou moe, haar naam ontbreekt. Ik zoek haar op, ze heette Jane Addams en kreeg de Nobelprijs voor de Vrede. Intussen worden de chicanes van de Lehman-erven begeleid door de monsterlijke cijfers van de Holocaust. Maar dan: „1974: Abba zingt Waterloo.” Hoezo? Er sluipen meer van die futiliteiten de lichtbalk in, ik word er kribbig van. Ergernis is een afgrond en daar wil ik niet in. Ik concentreer me op Maria Kraakman en Hélène de Vos als niet-sexy beurspatsers, verwikkeld in een verbeten parings-discodans. En geniet. Toch.