Zonder olie kan Zuid-Soedan niets en ligt geweld op de loer

Zuid-Soedan dreigt het volgende slachtoffer te worden van de oorlog in Soedan. Voor de export bestemde olie, de levenslijn waarop vrijwel alles in het straatarme land draait, vloeit al maanden nauwelijks door de pijplijn. Die loopt noordwaarts door Soedan naar havenstad Port Sudan, door gebied onder controle van de paramilitairen van de Rapid Support Forces, die een machtsstrijd uitvechten met het Soedanese leger.

De pijplijn, waar zo’n 70 procent van Zuid-Soedans olie doorheen vloeit, raakte in februari beschadigd. Soedans ministerie van Energie, geleid door het regeringsleger, verklaarde daarop force majeure (overmacht): de benodigde reparaties en onderhoud konden niet worden uitgevoerd, schreef het in een persbericht.

Karige salarissen

„Maar die inkomsten zijn cruciaal voor onze economie”, e-mailt Ahmed Morgan, die economie doceert aan de Universiteit van Juba. Op olie na produceert Zuid-Soedan vrijwel niets. Reis vanuit hoofdstad Juba noordwaarts en je ziet gortdroge vlaktes afgewisseld door rivieren en moerasgebieden en vooral dorpen van leem. Geen grote plantages, geen fabrieken. Bijna alles moet worden geïmporteerd – en daar zijn de oliedollars voor nodig. „Als dit doorgaat”, waarschuwt Morgan, „dreigt onze economie totaal in te storten.”

Het land kampt al met hyperinflatie en een munt die in een jaar tijd de helft van haar waarde verloor ten opzichte van de dollar. Ambtenaren, onder wie leraren en soldaten, zitten al maanden zonder salaris. Onlangs kondigde Zuid-Soedans gloednieuwe minister van Financiën Awow Daniel Chuang aan dat zij in ieder geval één maandsalaris, dat van oktober, betaald zouden krijgen. Aan de rest werd nog „hard gewerkt”.

Het zal „weinig veranderen”, erkende Chuang, een ingenieur die eerder minister voor Olie was, tegenover lokale journalisten. „Maar het is iets.”

Chuangs voorganger, die in april, amper een half jaar na zijn benoeming, alweer werd ontslagen, weet daar alles van. Bij zijn aantreden afgelopen zomer beloofde hij de karige salarissen voor ambtenaren en soldaten – tóén omgerekend zo’n 3 tot 30 dollar per maand – met 400 procent te verhogen. Kort daarop stopten de betalingen, zonder uitleg. Maanden later pas erkende hij dat de beloofde verhoging „niet houdbaar” was.

Loyaliteit

„Begrotingen zijn projecties”, reageerde de toenmalige minister op de lokale staatszender. „Maar als er een oorlog uitbreekt in Soedan en de olie wordt afgesneden, dan hebben we geen middelen meer. Is dat de schuld van de minister van Financiën?”

De situatie legt in elk geval bloot dat het staatsapparaat sinds Zuid-Soedan in 2011 onafhankelijk werd van Soedan nergens anders in investeerde dan in olie. Op papier was het dankzij die grondstof destijds een van de rijkste landen in Oost-Afrika. Maar van de inkomsten uit de naar schatting 170.000 vaten die per dag werden geproduceerd, en op de markt zo’n 1 miljard dollar per jaar opleverden, zag de staatskas weinig terug.

Zo gaat een groot deel daarvan naar de oliebedrijven die de grondstof oppompen, en een ander deel naar Soedan: over zijn grondgebied lopen Zuid-Soedans enige twee pijpleidingen. De rest gaat volgens een rapport van de International Crisis Group grotendeels op aan het afbetalen van leningen of verdwijnt in de zakken van een politieke elite onder leiding van president Salva Kiir. Die moet veel belangengroepen tevreden houden en dat patronagesysteem kost geld.

„Met het oliegeld kocht Kiir onder meer de loyaliteit van een aantal belangrijke gewapende leiders”, zegt Ferenc David Marko, onderzoeker bij de denktank, over de telefoon. „Dat staat nu allemaal stil.”

Daarmee dreigt naast een economische instorting ook een nieuwe cyclus van geweld in een land waarvan de geschiedenis al door geweld getekend is. Kort na de onafhankelijkheid zakte Zuid-Soedan al weg in een bloedige burgeroorlog, deels vanwege ruzie over olie. Zeker 400.000 mensen kwamen daarbij om het leven. Een vredesdeal bracht vanaf 2018 enige rust, maar echt stoppen deden de veelal etnische conflicten nooit.

Rechter

Nu groeit het chagrijn, ook onder de soldaten, van wie de meesten al nauwelijks betaald kregen. Voor hen en veel andere Zuid-Soedanezen is voedsel, brandstof en zelfs water inmiddels onbetaalbaar. Onder meer de prijzen van maïsmeel en bonen stegen volgens het Wereldvoedselprogramma het afgelopen jaar respectievelijk met 55 en zelfs 84 procent. Terwijl vóór de oorlog in Soedan al zo’n 80 procent van de bevolking in armoede leefde.

Afgelopen november was hij voor het laatst in Zuid-Soedan, vertelt onderzoeker Marko. Zoals wel vaker werd hij in Juba staande gehouden door politieagenten. Normaal is het verzoek simpel, zegt de onderzoeker: ze willen gewoon wat geld. Maar deze agenten vroegen hem eten voor hen te kopen. „Eten!”, herhaalt hij. „Want ze hadden zo’n honger.”


Lees ook
uid-Soedanezen waanden zich veilig in Soedan. Nu is het ook daar oorlog en vluchten ze terug naar hun eigen, kapotte land

Vluchtelingen passeren bij Joda de grens tussen Soedan en Zuid-Soedan

Boven op dit alles stapelt zich een enorme vluchtelingencrisis, eveneens veroorzaakt door de oorlog bij de buren, die zwaar op het land drukt. Ruim 600.000 mensen vluchtten de afgelopen maanden de grens over, velen van hen zijn Zuid-Soedanezen die juist eerder naar Soedan waren gevlucht voor het geweld in hún land.

Zijn regering heeft leningen nodig, zegt econoom Ahmed Morgan. Maar landen als China en Qatar, die ze in het verleden nog wel verstrekten, zijn daar nu niet meer zo happig op. Zuid-Soedans regering beloofde hun miljoenen- en zelfs miljardenleningen met toekomstige olie-inkomsten terug te betalen, maar daarvan kwam mede door dalende olieprijzen weinig terecht. Qatar eist nu via de rechter de geleende honderden miljoenen terug.

Risicovol

Toch lijkt een gegadigde zich te hebben aangediend. Een onbekend bedrijf waarvan de oprichter verre familie is van de koninklijke familie in de Verenigde Arabische Emiraten, zou bereid zijn Zuid-Soedan het enorme bedrag van 12 miljard dollar – tweemaal Zuid-Soedans bruto nationaal product – te lenen in ruil voor twintig jaar aan olieleveranties met korting.

Het akkoord hierover, waar persbureau Bloomberg als eerste over schreef en waar NRC een kopie van in handen heeft, zou eind december zijn getekend. De echtheid ervan kon niet door NRC worden vastgesteld: Zuid-Soedans ministerie van Informatie noch de directeur van het desbetreffende bedrijf Hamad Bin Khalifa Department of Projects reageerde op vragen.

„Als het klopt, en daar lijkt het op, laat dit zien hoe wanhopig de regering is”, zegt Marko van de International Crisis Group. „Ze weten dat de toekomst van het land op het spel staat.” Geld-voor-olieleningen zijn risicovol en daarmee omstreden. Nog maar een paar jaar geleden beloofde de Zuid-Soedanese regering het Internationaal Monetair Fonds van dit soort leningen af te zien, destijds in ruil voor een steunpakket van enkele tientallen miljoenen.

Dat deze deals inderdaad risicovol zijn, zeker voor een land als Zuid-Soedan, is nu gebleken. Nog geen twee maanden na het tekenen ervan raakte de pijplijn beschadigd. De vraag is daarmee of de (volgens het document afgesproken) eerste aanbetaling van 5 miljard dollar al is overgemaakt. Soedans vicepresident en generaal in het regeringsleger beloofde onlangs dat Zuid-Soedans olie „binnen twee maanden” weer zou vloeien.

Hoe hij die belofte denkt te kunnen nakomen, is niet duidelijk.