De Toeslagenaffaire heeft wel degelijk een grote rol gespeeld bij de uithuisplaatsing van kinderen uit gedupeerde gezinnen. De onterechte terugvorderingen van de Belastingdienst veroorzaakten een domino-effect van problemen die uiteindelijk konden leiden tot ingrijpen door de jeugdbescherming. Duizenden kinderen leven tot op de dag van vandaag met de gevolgen hiervan. Dat concludeert een onderzoekscommissie onder leiding van Mariëtte Hamer in het deze donderdag gepubliceerde rapport Erfenis van onrecht.
Het rapport ontkracht het idee dat de Toeslagenaffaire weinig invloed had op de uithuisplaatsingen, omdat de gezinnen op voorhand al grote problemen zouden hebben. Sterker: zonder Toeslagenaffaire hadden sommige uithuisplaatsingen waarschijnlijk nooit plaatsgevonden. Een opvallende bevinding is ook dat het aantal uithuisplaatsingen dat verband houdt met de Toeslagenaffaire vermoedelijk veel groter is dan nu bekend. De recentste cijfers van het ministerie van Justitie (3.532 kinderen) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) (2.090) geven volgens de commissie geen volledig beeld. Uithuisplaatsingen zonder rechterlijke machtiging tellen bijvoorbeeld niet mee.
„Ze kampen met langdurige mentale problemen, hebben hun opleiding vaak niet kunnen afmaken, hun talenten niet ontwikkeld”
Regeringscommissaris Mariëtte Hamer noemt het rapport een „noodkreet”. Haar zevenkoppige commissie, bestaande uit ervaringsdeskundigen, een oud-kinderrechter en wetenschappers uit verschillende disciplines, sprak gedurende twee jaar met 35 kinderen, 64 ouders en ongeveer 25 experts. Zo’n honderd anonieme (jeugdzorg)dossiers werden geanalyseerd. Daarnaast werden informele groepsgesprekken gehouden waarin gedupeerden hun ervaringen deelden.
Ze is het meest geschrokken, zegt Hamer, van hoe kinderen – jongeren of jongvolwassenen inmiddels – nog elke dag last hebben van wat ze meemaakten. „Wat op mij vreselijk veel indruk maakte, was bijvoorbeeld het verhaal van een meisje dat na haar uithuisplaatsing in de gesloten jeugdzorg terechtkwam. Ze wil nu graag een opleiding doen, maar heeft geen recht meer op studiefinanciering. Ze zei ook: ‘Ik werd als onhandelbaar kind gezien. Dat bén ik niet. Ik wil dat stempel van mijn voorhoofd.’”
Erfenis van onrecht is niet het eerste rapport over ingrijpen door jeugdbescherming bij toeslagengezinnen. Eerder onderzoek van de Inspectie Justitie en Veiligheid was volgens critici niet onafhankelijk genoeg. De commissie-Hamer werd gevraagd te onderzoeken wat ertoe leidde dat kinderen uit huis werden geplaatst, of een relatie bestond met de Toeslagenaffaire en welke gevolgen dit had voor de contacten tussen ouders en kinderen.
Hamer: „Wat wij daar zelf aan hebben toegevoegd is de vraag: welke lessen kunnen we leren van wat hen is overkomen? Daarnaast hebben we, meer dan tot nu toe is gebeurd, gefocust op de gedupeerde kinderen. Dat zeg ik bewust zo, want ze zijn niet indirect, maar zélf gedupeerd.”
Lees ook
Toen ze eindelijk de brief met ‘U bent géén fraudeur’ kreeg, was alles al kapot
Hoe is het nu met hen?
„We zien dat veel jongeren midden in een herstelproces zitten. Veel gedupeerde kinderen wisten niet wat de oorzaak was van de financiële problemen van hun ouders. Ze dachten dat zij hen bewust hadden afgestaan of in de steek gelaten. Ze kampen met langdurige en soms blijvende mentale problemen, hebben hun opleiding vaak niet kunnen afmaken, hun talenten niet ontwikkeld. Ook is de relatie met hun ouders, broers en zussen in veel gevallen beschadigd. Ze zijn bang voor hulpverleners, wantrouwen de overheid. De effecten van de uithuisplaatsing zijn dus groot en blijvend. En we vrezen dat het niet bij deze generatie blijft; dat het zal doorwerken op hún kinderen.”
Waarom werd de echte oorzaak van de problemen niet gezien?
„In de gezinnen die wij hebben gesproken, is de schuldenproblematiek vaak niet ter tafel gekomen, of niet goed geanalyseerd en opgelost. Veel ouders zijn afgerekend op het feit dat ze zogenaamd geen aandacht hadden voor hun kind, terwijl ze zich een slag in de rondte werkten om hun schulden af te betalen. Er werd te weinig samengewerkt door de vele hulpverleners die langskwamen. Ouders raakten daarin verstrikt.
„Jeugdbeschermers richtten zich meestal op acute onveiligheid van het kind, niet op de achterliggende oorzaken. Wat er precies onveilig was, is ook vaak niet goed terug te vinden in de dossiers. Uiteindelijk moet het systeem veranderen, met als uitgangspunt vertrouwen en samenwerking. Een goede analyse is de basis. Hoe kunnen we gezinnen effectief helpen?”
„We hebben nu wel genoeg onderzocht. Ga deze kinderen zo snel mogelijk helpen, de schade is al zo groot”
Sommige onderzoeksvragen werden niet beantwoord. Hoe komt dat?
„Wat we graag wilden, is een actueel beeld presenteren, een soort foto, met aantallen en kenmerken van gedupeerde ouders en uit huis geplaatste kinderen. Kenmerken als huisvesting, opleiding, inkomen, et cetera. We wilden dit vergelijken met hun situatie voorafgaand aan de Toeslagenaffaire. Daarvan zei het CBS, na vele gesprekken: die data kunnen we niet leveren.”
Waarom niet?
„Ik vind het lastig om voor het CBS te spreken, daarvoor verwijs ik naar de toelichting die bij het rapport zit. Kennelijk waren ze niet in staat onze vragen te beantwoorden. Het is teleurstellend dat ze ons niet beter hebben kunnen helpen. Uiteindelijk hebben we de lacune opgevuld door zelf uitgebreid kwalitatief onderzoek te doen, met bijna honderd diepgaande gesprekken en evenzoveel dossieronderzoeken en bijeenkomsten met kinderen en experts.”
Waarom vermoedt u dat het aantal uithuisplaatsingen dat verband houdt met de Toeslagenaffaire nog veel hoger ligt?
„Dat komt door het zogeheten vrijwillige kader. In theorie zijn sommige uithuisplaatsingen vrijwillig, maar uit de praktijk weten we dat dit vaak niet zo is. Ouders dachten dat meewerken de enige optie was. Omdat alleen gedwongen uithuisplaatsingen officieel worden geregistreerd, is niet vast te stellen hoe vaak dit is gebeurd.”
„Hoeveel jaar gratis kinderopvang hadden we kunnen betalen van alles wat de Toeslagenaffaire heeft gekost?”
Moet dit niet verder worden onderzocht?
„Mijn gevoel – en ook dat van de commissie – is: we hebben nu wel genoeg onderzocht. Ga deze kinderen zo snel mogelijk helpen, want de schade is al zo groot. Wat valt er nog te bewijzen?”
Misschien zijn sommige kinderen nog niet in beeld.
„Dat zou kunnen. Maar daarop zeggen wij: overheid, zorg voor een landelijke regeling en maak dat breed bekend. Houd de regeling eenvoudig, laagdrempelig en wees een beetje ruimhartig. Stel niet alleen geld beschikbaar, maar ook praktische ondersteuning – bijvoorbeeld bij studiekeuze of huisvesting. Want als je deze mensen niet nú helpt, gaat het later nog veel meer geld kosten. Ik zeg weleens gekscherend: hoeveel jaar gratis kinderopvang hadden we kunnen betalen van alles wat de Toeslagenaffaire heeft gekost? Laat dit een van de belangrijkste lessen zijn: het is écht duurder om het te laten lopen.”
Lees ook
Schaamte, armoede, altijd stress in huis: hun kindertijd werd bepaald door de Toeslagenaffaire
