Zon, zee, en Honeychile die opduikt uit de golven

Pulp Een handzaam boek is in de zomer essentieel ter ontspanning aan zee en zwembad. Gawie Keyser over de beste pulp-romans. Aflevering 1: Ian Fleming, Dr. No. „Dat is een bevel, James…”

Illustratie Maud de Vries

Zodra de zon verschijnt, dwalen mijn gedachten af naar Honeychile Rider op een gedroomd eiland voor de kust van Jamaica, met haar gebroken neus, gekleed in niets behalve een riem om haar middel en met een mes in haar hand waarmee ze zeeschelpen opduikt om te verkopen aan verzamelaars. Net als ik mijzelf betrap op die tirannieke male gaze, ontspan ik weer. Het is vakantie. Chill out.

Bovendien, we zijn rond eind jaren vijftig als Honeychile uit de zee tevoorschijn komt en hij – Bond, James Bond – haar bespiedt. Dat wil zeggen, conform de eerste regel van het lezen van fictie verplaats je je in tijd en plaats. De tweede regel: lees bewust. Weet dat Bond met terugwerkende kracht een misogyne racist is. Dat zijn wereld en die van zijn schepper, Ian Fleming, niet de onze is en dat wij anno nu beter weten. Dan kun je stoppen met jezelf zorgen maken en beginnen te lezen met liefde. Liefde voor de pocket. Voor pulp.

Bananendozen

Dat is het boekje dat ik in mijn handen heb, terwijl ik op het zand achterover leun: de originele filmeditie van Ian Flemings Dr. No waarvan de befaamde uitgeverij Pan Books er vanaf 1958 honderdduizenden van drukte. Sommige exemplaren zijn inmiddels zeer kostbaar, maar over het algemeen kun je ze redelijk makkelijk vinden in de bananendozen van boekenverkopers op de markt. Deze boekjes zijn degelijk ontworpen om keer op keer te worden gelezen.

Flemings Bond heeft zijn oorsprong in pulps, de benaming voor tijdschriften die aan het begin van de vorige eeuw massaal werden vervaardigd op papier van goedkope houtpulp. De blaadjes, als Black Mask, Detective Fiction Weekly en Dime Detective, bevatten sensationele verhalen vol seks en geweld. In de jaren twintig en dertig verschenen er in Amerika maandelijks meer dan vijfhonderd titels.

Na de oorlog vormde de komst van televisie een bedreiging, maar de markt paste zich aan en pulps in pocketvorm werden een rage. Een van de grootste paperback-sterren was de Chinese meesterschurk Dr. Fu Manchu, bedacht door de Britse schrijver Sax Rohmer en later de directe inspiratie voor het personage van Dr. No in Flemings zesde Bond-thriller, waarin de wegen van Honeychile en Bond elkaar kruisen.

Ja, Bond kijkt en kijkt naar dat formidabele lichaam maar al lezende blijkt dat die mannelijke blik bar weinig voorstelt

Zijn zon en zee een povere setting voor diepe gedachten, toch fascineert de relatie tussen Bond en Honey, zoals ze heet in de filmversie met Sean Connery en Ursula Andress. Ja, Bond kijkt en kijkt naar dat formidabele lichaam – op het scherm draagt ze de beroemde bikini – maar al lezende blijkt verrassenderwijs dat die mannelijke blik bar weinig voorstelt. Het is Honeychile die de macht grijpt, wellicht als verlossing van haar trieste verleden waarin een bruut haar verkrachtte en ook haar neus brak. Bond is de eerste ‘normale’ man in haar leven, en ze wíl hem. Maar 007 twijfelt, nét een heer. Bovendien is er nog de kwestie van Dr. No die moet worden ingerekend.

Je leest dit na al die jaren nog steeds ademloos uit, tot op het moment dat het allemaal goed komt qua Dr. No verslaan, en Honeychile de verbouwereerde geheim agent eindelijk in haar slaapzak uitnodigt. „Doe je kleren uit en kom bij mij […] je moet mijn slaaf zijn.” Bond: „Maar…” Honeychile: „Dat is een bevel, James…”