N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
‘Monsterzege’ en ‘mokerslag’: dat waren de woorden die woensdagavond rondzongen, nadat de exitpoll de opkomst van Caroline van der Plas en haar BoerBurgerBeweging op maar liefst 15 zetels in de Eerste Kamer peilde. Onverwacht kwam die overwinning niet: al een flinke tijd werd voorspeld dat BBB op rechts de plaats van FVD zou innemen. Dat was de ‘mokerslag’ van vier jaar geleden. Maar de overwinning bleek nog groter: Van der Plas haalde overal stemmen vandaan, vooral van het CDA, maar ook van PVV, FVD en zelfs D66.
Uit de wat wezenloze reacties van drie van de leiders van de coalitiepartijen – Rutte, Kaag en Bikker – viel op te maken dat men vooralsnog niet van plan was het over een andere boeg te gooien. Toegegeven, deze drie partijen zijn ook bepaald niet weggevaagd, de verliezen ten opzichte van vier jaar geleden zijn beperkt; alleen aan het CDA zijn harde klappen uitgedeeld. Het is meer dat de coalitie spectaculair is overtroefd. Aan de andere kant zorgt de verbinding tussen PvdA en GroenLinks, plus de winst van progressieve partijen de Partij voor de Dieren en Volt voor een stevige tegenkracht. Het landschap kent nu drie grote ‘stromingen’ – cultureel conservatief rechts, neoliberaal rechts en liberaal links.
Is BBB het nieuwe FVD? Het debacle van Baudet werd woensdagavond door heel wat beschouwers ingezet om de onvermijdelijke neergang van Van der Plas te voorspellen – wedden dat er over vier jaar weinig van haar beweging over is?
Ik betwijfel dat. Het lijkt me vooral een bezwering van een establishment dat voor de zoveelste keer niet goed gekeken heeft, zich niet serieus verdiept heeft in de maatschappelijke dynamiek buiten het eigen gezichtsveld.
Zonder fratsen
Waarom zou Van der Plas geen eendagsvlieg zijn? Eerste reden: ze is een geraffineerd politiek talent, oneindig veel groter dan Baudet. Als geen andere politicus op dit moment weet zij het Nederlandse idee van ‘gewoon’ te belichamen. Zoals Van der Plas zich presenteert zien veel Nederlanders zichzelf graag: behoudzuchtig, maar niet onredelijk. Genieten, maar zonder fratsen. Een beetje slonzig, misschien, maar wel gezellig. En altijd bereid tot redelijk overleg – maar het moet niet te gek worden natuurlijk.
Van der Plas heeft glans gegeven aan mensen die de afgelopen decennia iedere glans verloren leken te hebben, de Nederlanders in ‘de regio’ die waren gereduceerd tot passief publiek bij de Randstedelijke bling bling van de globalisering, die zich veronachtzaamd voelden door een bestuurlijke elite die hen wel allerlei grote veranderingen opdrong, maar zich te goed voelde om echt met hen in gesprek te gaan, en ook sociaal zich boven hen verheven voelden. Het zijn de verschraalde mensen die helder en invoelend door sociaal geograaf Floor Milikowski worden beschreven in haar boek Een klein land met verre uithoeken. Ongelijke kansen in veranderend Nederland (2020).
Er is nog een reden waarom ‘de proteststem’ van BBB wel eens minder vluchtig zou kunnen zijn dan verwacht. Wellicht troosten de gevestigde partijen zich op dit moment met de wetenschap dat geen van de grote protestgolven van deze eeuw, en het zijn er inmiddels heel wat, blijvend een voet aan de grond hebben gekregen: niet de LPF of zijn vele splinters, niet Rita Verdonk, en niet Baudet. Wilders heeft na zijn deelname aan Rutte I geen rol meer gespeeld.
Anders dan Wilders of Baudet hoont Van der Plas de liberale democratie niet
Maar wat deze flankbewegingen nekte, was óf de egomanie van de zelfbenoemde politieke verlossers óf een onwerkelijke radicale ideologie. Zowel Wilders als Baudet zijn, ieder op hun manier, geobsedeerd door het radicale gedachtegoed van extreem-rechts, met de gevestigde politieke middenpartijen als doodsvijand, en het hele politieke bestel rijp voor de revolutionaire sloop. Dat zette hen buiten de orde. Het politieke establishment bleek steeds weer over genoeg absorptievermogen te beschikken. Er werd in politieke kringen vaak meewarig gesproken over die standaard 15 procent opstandigen, wat moest je ermee? Negeren was het beste. En men leek gelijk te krijgen – Wilders gaat nu steeds bleker richting pensioen, en Baudet heeft zich een kleine sekte toegeëigend, waarin tegen betaling gedroomd kan worden van kosmische omwentelingen.
Maar dit keer is het anders, lijkt me. Anders dan Wilders of Baudet hoont Van der Plas de liberale democratie niet (Wilders: „nepparlement”) en verliest ze zich niet in overspannen hyperbolen over een eindstrijd tegen de elites of de islam. De gevestigde orde moet gewoon luisteren, niet vernietigd worden. Ze wil samenwerken.
De Nederlandse boer is in haar verhaal het summum van authenticiteit, een symbool van een manier van leven die zich bedreigd en gekleineerd weet – niet door de islam, maar door een ongevoelige en losgezongen elite. Uit het programma: „Ons land staat wereldwijd bekend om dit unieke landschap. Wij zijn daar trots op en willen graag dat dit unieke landschap ook voor de volgende generaties blijft behouden. Om dit te kunnen behouden is het bestaansrecht van onze voedsel- en bloemenmakers, de boeren, de tuinders de vissers en de jagers essentieel.”
Knus nationalisme
Bij Van der Plas gaan de harde economische belangen van de agrarische sector hand in hand met een romantisch, en ook wel zelfgenoegzaam idee van een Nederland waarin alles weer ‘gewoon’ wordt, waarin onze kinderen op school een ‘boerderijeducatie’ krijgen. Het is nationalisme, maar geen nationalisme in de stijl van Trots op Nederland of de superioriteit van ‘onze cultuur’, zoals zoveel populistische reacties hiervoor, het is een knus nationalisme van de provincie, van het biertje bij de barbecue.
Probleem met deze zelfromantiek is dat de grote wereld nauwelijks meer een rol lijkt te spelen – er lijkt helemaal niets achter de verfoeide Randstad te liggen. Grote kwesties als de klimaatcrisis worden ondergeschikt gemaakt aan de noodzaak tot behoud van een overzichtelijk Nederland – zoals alles van buitenaf enkel en alleen wordt beoordeeld op de gevolgen voor de bewoners van dat ‘gewone’ Nederland. Van der Plas ontkent de grote kwesties niet, daar is ze te gewiekst voor, maar bij haar leidt dat nooit tot de erkenning dat radicale veranderingen noodzakelijk zijn. Impliciet is er de belofte dat je de grote wereld tot in het oneindige op afstand kunt houden. Dat is voor veel Nederlanders een onweerstaanbare gedachte – je kunt alle problemen oplossen zonder je leven wezenlijk te veranderen.
Er zal een moment komen dat ook Van der Plas die grote wereld niet langer kan wegwuiven. Dat wordt het moment waarop zal blijken hoe houdbaar zij is.