De Nederlandse aandacht voor Europese politiek mag deze campagne gering zijn geweest, donderdagavond riepen progressieve partijleiders Europa op toch in elk geval wél naar Nederland te kijken.
„Kijk eens wat Nederland doet, doe hetzelfde”, riep GroenLinks-PvdA-leider Frans Timmermans. De uitslag toonde volgens hem dat het „helemaal geen uitgemaakte zaak [is] dat radicaal-rechts deze verkiezingen gaat winnen.” „Laat onze winst een boodschap zijn aan liberale partijen in Europa die het tegenwoordig normaal vinden de samenwerking met extreemrechts aan te gaan”, zei D66-leider Rob Jetten.
Zeker is: Europa kijkt inderdaad naar Nederland. Waar de verkiezingen van afgelopen november al werden gezien als een voorproefje van wat andere landen te wachten staat, trapte de Nederlandse stembusgang donderdag een vierdaagse Europese estafette af. Maar of in de exitpolls nu een positief signaal voor het ‘centrum’ is te bespeuren, valt aan het begin van een cruciaal verkiezingsweekend op z’n minst te betwijfelen.
Lees ook
de analyse van de exitpoll in Nederland
De linkse fusiepartij werd donderdag met een volgens de exitpoll verwachte 8 zetels waarschijnlijk de grootste en ook het progressieve D66 en Volt boekten beide een zetel winst. Partijen die ferm staan voor een pro-Europese koers zouden circa twee derde van de stemmen krijgen. Daar staat een forse overwinning van de PVV tegenover, die van 1 naar 7 zetels stijgt. De in de afgelopen campagne stevig eurosceptische BoerBurgerBeweging komt naar verwachting met 2 zetels nieuw in het Europarlement.
Rorschachtest
Dus wat ziet Europa nu precies? Nog meer dan de uitslagen van landelijke verkiezingen, zijn die voor de Europese verkiezingen altijd een soort Rorschachtest – een inktvlek waarop je elke interpretatie prima kwijt kan. Immers: wie de grootste partij wordt, is door de Europese dimensie minder van belang. Politici kunnen nog makkelijker dan anders vergelijken met elke vorige uitslag die hen goed uitkomt – van die van vijf jaar geleden, tot die van een paar maanden geleden. Daarbij komt nog dat er voor Nederland meer zetels te verdelen waren dan vijf jaar geleden, wat vergelijken nog ingewikkelder maakt.
Het verklaart waarom ook de duidingen in de internationale pers flink uiteenliepen. Van de ‘Wähler-Watschn für Wilders’ (kiezersoorvijg) van het Duitse dagblad Bild tot een ‘barometer’ voor de overwinning voor radicaalrechts elders in Europa die insidersite Politico erin zag.
Deze conclusie kan Europa alvast wel trekken: de Nederlandse politiek blijft uiterst volatiel. Forum voor Democratie, een forse winnaar van vijf jaar geleden, komt nu naar verwachting helemaal niet meer in het Europarlement. Daarvoor in de plaats komen waarschijnlijk vier partijen die er de afgelopen jaren juist niet zaten. En dat in een politieke arena die normaal gesproken leertijd en ervaring vraagt, niet per se handig voor de Nederlandse invloed.
In Europese grootmachten Italië en Frankrijk peilen radicaal-rechtse partijen in elk geval ruim als grootste
En ook: de opkomst ging flink omhoog, van 41,8 procent in 2019 naar bijna 47 procent nu – het hoogste percentage sinds 1989. Maar ondanks die hogere opkomst stemde een ruime meerderheid van de kiezers die in november nog voor PVV koos, volgens kiezersonderzoek nu helemaal niet. Met andere woorden: het potentieel voor radicaal-rechts is in Nederland nog altijd aanzienlijk.
Is dat elders in Europa net zo? In Europese grootmachten Italië en Frankrijk peilen radicaal-rechtse partijen in elk geval ruim als grootste, met flinke voorsprong op de nummer twee. In Duitsland kan Alternative für Deutschland nog altijd een stevige tweede worden – ondanks de golf aan schandalen rond Russische en Chinese beïnvloeding waarin die partij de afgelopen maanden verwikkeld raakte. Vergelijkbare schandalen plagen ook het Vlaams Belang, dat deze zondag niettemin naar verwachting zowel de federale Belgische als de Europese verkiezingen met afstand gaat winnen.
Tel je al die gepeilde overwinningen, ook van splinterpartijtjes, bij elkaar op, dan kan uiterst rechts mogelijk meer dan 25 procent van de Europese stemmen krijgen.
In theorie zouden ze daarmee het grootste blok in het Europees Parlement kunnen vormen, in de praktijk is de kans daarop uiterst klein, door de diepgaande verdeeldheid. En kijk je naar peilingen, dan kun je er net als in de Nederlandse exitpoll welwillend een redelijk stabiel centrumblok van christendemocraten, sociaaldemocraten en liberalen in zien, aangevuld met een groen randje. Radicaal-rechtse partijen zijn zo verdeeld, dat van een gezamenlijke vuist nauwelijks sprake zal zijn.
Maar dat laatste is niet louter een geruststelling. De versnippering op de radicaal-rechtse flank betekent traditioneel, ook volgens een veelgehoorde klacht van centrumrechtse politici, dat het uiterst lastig is ermee samen te werken of compromissen te sluiten. In Brussel vrezen pro-Europese krachten vooral ook de hindermacht of ordeverstoorder die een grote radicaal-rechtse flank gaat zijn.
In een politieke omgeving die normaal leunt op stabiliteit, dreigen belangrijke stemmingen dan steeds geplaagd te worden door onzekerheid. De eerste komt al heel snel: die over de herbenoeming van Ursula von der Leyen tot Commissievoorzitter, naar verwachting halverwege juli.
Radicaal-rechts bestuurt al
Ook vijf jaar geleden was de steun voor de Duitse onzeker en deed ze forse handreikingen aan groene en liberale partijen om een meerderheid te garanderen. Het leverde een progressieve agenda op, die een groot deel van haar termijn bepaalde. Verwacht wordt dat Von der Leyen nu beloftes zal gaan doen aan een deel van de radicaal-rechtse flank, onder meer door hen prominente posities te geven in haar nieuwe Commissie. Dat zal de koers van de EU de komende jaren gaan beïnvloeden.
Dat heeft ook te maken met het simpele feit dat radicaal-rechts in Europa al volop meebestuurt. In zeven van de 27 EU-landen zijn die partijen onderdeel van een coalitie, waaronder in Italië, Zweden en Finland. Nederland is binnenkort waarschijnlijk het achtste land, mogelijk gevolgd door België of Oostenrijk later dit jaar. Daarmee zouden de partijen al in een derde van de EU-landen meebesturen.
Op een zekere manier was de radicaal-rechtse dreiging ook al een hindermacht in de afgelopen campagne. De voorspelde winst zorgde ervoor dat het overal in Europa nauwelijks over iets anders ging dan de dreigende golf. Over grote uitdagingen en keuzes waarvoor Europa de komende jaren staat, ging het daardoor vrijwel niet. Bijvoorbeeld: hoe blijft de Europese economie ook op langere termijn concurrerend, opboksend tegen de staatssteun en lagere energieprijzen in de VS en China? Of: hoe om te gaan met een dalende Europese bevolking, met alle bijkomende sociaaleconomische consequenties?
Flinke invloed
En de dreigende overwinning beïnvloedde ook het beleid afgelopen jaar al stevig. Geconfronteerd met boerendemonstraties trok de Commissie flink wat maatregelen in die de landbouw hadden moeten vergroenen. Eind vorig jaar bereikte de EU een akkoord over een stevige aanscherping van het migratiebeleid, terwijl Von der Leyen de wereld overvloog om met allerlei landen soms controversiële akkoorden te sluiten over het tegenhouden van migranten.
Het illustreert: ook zonder daadwerkelijk aan de macht te zijn, heeft de radicale flank flinke invloed. Zo schoof de centrumrechtse Europese Volkspartij afgelopen jaren duidelijk op naar rechts, en bepleiten sommige christendemocratische partijen nu het verplaatsen van migranten naar buiten Europa of het terugdraaien van de uitfasering van nieuwe brandstofauto’s.
Na zondagavond, als de stemmen in Europa geteld zijn, vallen er weer tal van inktvlekken te interpreteren. En een van die interpretaties zal zeker zijn: het midden houdt stand, de grote christendemocratische en sociaaldemocratische Europese blokken verliezen niet of nauwelijks aan zetels.
Maar knipper je even met je ogen, dan kun je ook zien: radicaal-rechts heeft in Europa een plek aan tafel gekregen. En zelfs als ze niet de grootste of meest verenigde zijn, laten ze hun invloed daar gelden.
Lees ook
Wat is wanneer bekend? Zo werken de Europese verkiezingen