Zo efficiënt is het ‘Deense model’ voor asielbeleid niet

Zelfs de verblijfsvergunningen van sommige Syrische oorlogsvluchtelingen heeft Denemarken als enige land in Europa ingetrokken. Het onderzoekt of het asielzoekers voortaan in Rwanda kan opvangen in plaats van in eigen land. In het Deense asielbeleid staat, met steun van links en rechts, sinds de vluchtelingencrisis van 2015 een duidelijk principe voorop: strenger zijn dan de rest van Europa, zodat asielzoekers het land zo veel mogelijk vermijden.

En met succes: in 2015, op het hoogtepunt van de vluchtelingencrisis, deden 21.000 mensen in Denemarken een asielaanvraag, 1,6 procent van het Europese totaal. Vorig jaar waren dat er nog slechts 4.565 – nog geen half procent van het totaal aantal aanvragen in de Europese Unie en per hoofd van de bevolking veel minder dan in omringende landen als Zweden (18.605) en Duitsland (243.835) of Nederland (37.020).

De resultaten wekken de belangstelling van veel rechtse politici elders in Europa, waaronder de PVV in Nederland. Die pleitte in het laatste verkiezingsprogramma voor een Europese opt-out op het gebied van asielbeleid. Dat Denemarken zo’n streng beleid kan voeren, komt namelijk doordat het land op onder meer dat beleidsterrein heeft bedongen dat het niet hoeft mee te doen aan Europese afspraken.

PVV-leider Geert Wilders, die momenteel samen met VVD, BBB en NSC in onderhandeling is over de vorming van een kabinet, vloog meermaals naar Kopenhagen voor een bezoek aan de rechts-populistische Deense Volkspartij, de aanjager van het strenge asielbeleid, dat inmiddels door de meeste Deense partijen is omarmd.

Het Nederlandse Kamerlid Joost Eerdmans (JA21) diende vorig jaar, geïnspireerd door de Deense plannen, een motie in om samen met het Scandinavische land op te trekken bij plannen om asielzoekers buiten de EU op te vangen, zoals in Rwanda. Zowel de rechtse oppositiepartijen als coalitiepartijen VVD en CDA stemden voor, waardoor de motie werd aangenomen.


Lees ook
Is het ‘Deense model’ toepasbaar in Nederland?

Onsolidair

Ook Charlotte Slente, secretaris-generaal van de Deense Vluchtelingenraad, een van de grootste hulporganisaties voor vluchtelingen ter wereld, signaleert de Nederlandse belangstelling om het ‘Deense model’ over te nemen. Ze schreef in januari een opiniestuk in de Volkskrant met de waarschuwing: doe dat niét. Want, zo schrijft Slente: „Het werkt niet. Het is onsolidair. En het brengt schade toe aan zowel het wereldwijde systeem van vluchtelingenhulp als aan de humanitaire reputatie van Europa.”

Het Deense asielbeleid raakt daarnaast niet alleen de vluchtelingen, maar ook het land zelf én andere EU-lidstaten, zegt Slente vanuit haar kantoor in Kopenhagen. Een nul-somspel noemt ze het: „Als we in Denemarken of Nederland of elders in Europa besluiten dat we geen asielaanvragen meer accepteren, duwen we asielzoekers gewoon rond op het continent. Dat betekent vaak dat de landen die wél veel asielzoekers opvangen, een nog grotere taak hebben.”

Dat gebrek aan solidariteit binnen Europa, stelt Slente, zorgt ook voor een vijandiger klimaat tegenover vluchtelingen in de landen die wel veel asielzoekers opnemen.

Ook in eigen land heeft het asielbeleid nadelen, ziet Slente. Denemarken kampt, net zoals veel andere Europese landen, met grote personeelstekorten. Terwijl er wordt gedebatteerd over waar deze arbeiders vandaan kunnen komen, ziet Slente het alleen maar als extra reden om asielzoekers op te nemen.

Deense vluchtelingenraadCharlotte Slente We duwen asielzoekers gewoon rond op het continent

Behoefte aan arbeidskrachten

„Ze moeten deel uitmaken van een welvaartssysteem, een sociaal netwerk. Op termijn kunnen ze dan bijdragen aan de Deense economie; ze betalen belasting en spelen een rol in de maatschappij.”

Begin vorig jaar nog publiceerde de Deense overheid een lijst van beroepen waar grote behoefte is aan hoogopgeleide buitenlandse arbeidskrachten, in een poging het personeelstekort aan te pakken. Daaruit blijkt gebrek aan werknemers een behoorlijk groot probleem te zijn: het land heeft een tekort aan professionals in onder meer de wetenschap, techniek, gezondheidszorg, onderwijs, IT en financiën. Er zijn zelfs kansen voor gediplomeerde priesters.

Slente verwijst naar het meest recente World Development Report van de Wereldbank, dat concludeert dat de hele wereld profiteert van migratie. „We moeten vluchtelingen helpen zich goed te vestigen, zodat ze kunnen bijdragen aan onze samenlevingen.”

Voor statushouders die al jaren in Denemarken wonen en werken is het strengere asielbeleid een enorme stressfactor. Dat ziet Michala Clante Bendixen, directeur van de vrijwilligersorganisatie Refugees Welcome. „Eerst waren ze zeker van hun plek in Denemarken, maar nu worden ze soms om de twee jaar opgeroepen voor gesprekken om te controleren of hun verblijfsvergunning nog wel zo nodig is.”


Lees ook
Het Deense asielmodel willen kopiëren is een race to the bottom

Het Deense asielmodel willen kopiëren is een  race to the bottom

Afschrikking

Bendixen begon in 2007 als vrijwilliger te werken met vluchtelingen, en richtte later Refugees Welcome op, dat gratis juridisch advies verleent. De organisatie zag hoe statushouders steeds vaker op gesprek werden gevraagd om te bepalen of het gebied waar ze vandaan gevlucht waren, nog wel zo onveilig was.

„Sommige statushouders kregen na zo’n gesprek opeens te horen dat ze hun vergunning kwijt waren.” In veel gevallen blijkt deze terugtrekking niet gegrond, waarna de beslissing wordt teruggedraaid, vertelt Bendixen. Maar in afwachting van dit proces moeten de statushouders hun woning uit en verblijven ze in een detentiecentrum. Een systeem van afschrikking, noemt Bendixen het. „Je woont hier jaren, en plotseling trekken ze je vergunning in. Je verliest je baan, je huis, je studie. Dan mag je na maanden weer terugkomen, maar moet je alles opnieuw opbouwen. Het is marteling.”

De detentiecentra waar deze statushouders moeten wachten op de herstel van hun verblijfsvergunning zijn ook niet in goede staat. In 2019 bezocht het Europees comité ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling (CPT) detentiecentrum Ellebaek, in de buurt van de Deense stad Lillerød. Het noemde Ellebaek, een voormalige gevangenis, „een van de ergste in zijn soort in Europa”. Volgens het CPT werden migranten onderworpen aan gevangenisregels, eenzame opsluiting en was er bewijs van vernederende behandeling en verbaal geweld door het personeel. Sindsdien is de situatie er enigszins verbeterd, constateerde de Deense ombudsman na een bezoek eind 2022.


Lees ook
Hoe komt het dat de menselijke maat uit het systeem verdween?

Van linksboven naar rechtsonder: Omid Daqiq (geen verblijfsvergunning), Lili en Howick (wel verblijfsvergunning), Jacob en zijn moeder Tina (wel verblijfsvergunning), Mauro Manuel (wel verblijfsvergunning).

Sneeuwbaleffect

Toch willen veel rechtse Europese leiders niets liever dan de Deense aanpak kopiëren. Vorig jaar zei de Zweedse premier, de conservatieve Ulf Kristersson, na een bezoek aan Denemarken dat hun buur „vijftien jaar op ons voorloopt”. En de Oostenrijkse minister van Buitenlandse Zaken Gerhard Karner noemde Denemarken „zeer effectief” in het terugsturen van vluchtelingen.

Is het inderdaad mogelijk dat Nederland het ‘Deense model’ overneemt, bijvoorbeeld met de door de PVV begeerde opt-out? Ja, maar dat kost wel héél veel werk, zegt Karen Geertsema, deskundige op het gebied van Europees en nationaal migratierecht. „Als Nederland ook een opt-out wil, raakt dat de basis van de Europese Unie”, zegt zij. „Je moet dan het hele EU-verdrag openbreken.” Alleen met toestemming van alle lidstaten mag Nederland deze uitzonderingspositie krijgen.

Het risico is dat andere lidstaten dan ook zo’n uitzonderingspositie willen. Het ene land wil zijn migratiebeleid aanpassen, het andere wil onderhandelen over landbouw en visserij. Een soort sneeuwbaleffect, zegt Geertsema, „dat leidt tot de regressie van de Europese Unie.”

Mocht Nederland toch die kant op gaan, dan is ons land alsnog gebonden aan het internationale recht: „Dat wil zeggen, het vluchtelingenverdrag, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, het VN-Vrouwenverdrag, het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Uit al die verdragen volgen normen die uiteindelijk onze Europese asielprocedure vormgeven. Hoe hou je daar dan rekening mee?”