Slechts enkele weken na zijn aanstelling als premier wordt de kersverse Japanse leider Shigeru Ishiba geconfronteerd met een dieptepunt in de steun voor zijn partij. De peilingen voorspellen een historische nederlaag voor zijn Liberaal Democratische Partij (LDP) bij de verkiezingen zondag. Het zou de eerste nederlaag in tien jaar zijn. Ondanks zijn recente overwinning in de leiderschapsrace van de LDP is Ishiba er niet in geslaagd het imago van de partij op te schonen na een opeenstapeling van corruptieschandalen.
Sinds 2012 heeft de LDP bij vier opeenvolgende verkiezingen een meerderheid gehaald. In totaal zijn er 465 zetels te winnen, waarvan de LDP er 233 nodig heeft om aan de macht te blijven. Momenteel hebben ze er 256, maar volgens een recente peiling van de kranten Nikkei en Yomiuri Shimbun staan ze op het punt bijna eenderde in te leveren en te blijven steken op 159 zetels. Bovendien wordt verwacht dat Komeito, de coalitiepartner van de LDP, óók flinke klappen zal krijgen.
Wispelturig
Aanvankelijk leek Ishiba’s leiderschap zo veelbelovend. Hij profileert zich als een man van het volk met een scherpe mening, en heeft zich in het verleden kritisch uitgelaten over de corruptie binnen zijn eigen partij. Hij beloofde schoon schip te maken, maar toonde zich een wispelturige stuurman. Populaire standpunten zoals zijn progressieve houding tegenover het homohuwelijk en vrouwenparticipatie in de politiek, lijken plotseling verleden tijd.
Voor de gemiddelde Japanse kiezer is economisch beleid het belangrijkste onderwerp tijdens de verkiezingen. De inflatie stijgt terwijl lonen achterblijven. Daarom kondigde premier Ishiba eerder deze maand aan dat hij het minimumloon geleidelijk gaat verhogen, met als doel het voor 2030 naar 9,12 euro te krijgen. De grootste oppositiepartij, de Constitutionele Democratische Partij (CDP), belooft dit sneller te doen. Daarbovenop willen zij de btw-tarieven en de kosten voor pensioen en nationale zorgverzekering verlagen.
Ook bij de andere grote oppositiepartij, de Japanse Innovatie Partij (JIP), staan economisch beloftes centraal in de campagne. „Al meer dan dertig jaar groeit onze economie niet meer”, zegt Taisuke Ono, JIP-kandidaat in Tokio. „Voor de meeste Japanners is rondkomen het belangrijkste. Daar vertrouwen ze de LDP niet meer mee: het is onder het bewind van die partij dat we steeds armer zijn geworden.”
Daarbij heeft Ishiba’s aanpak van een groot corruptieschandaal, waarbij tientallen LDP-vertegenwoordigers betrokken zijn, geleid tot publieke verontwaardiging. Eerder deze week werd bekend dat lokale partijafdelingen van bij het schandaal betrokken politici nog steeds financiële steun ontvangen van de LPD. Ishiba reageerde verontwaardigd op de onthulling. Volgens hem is er geen sprake van steun aan individuele politici, maar is het geld „bedoeld om de invloed van de partij uit te breiden”.
De oppositie is niet overtuigd: „In feite is het een steunbetuiging”, zegt Yoshihiko Noda, leider van de CDP, tegen verslaggevers. „Ze zijn helemaal niet veranderd en tonen geen spijt van hun acties.” Op de verkiezingsbrochures van de JIP staat inmiddels: ‘Weg met corruptie! Weg met de LDP!’
De premier probeert nu afstand te nemen van zijn controversiële partijgenoten. Dit maakt hem kwetsbaar: zonder interne steun wordt het vrijwel onmogelijk om beleid door te voeren na de verkiezingen. Inmiddels maken zijn grootste rivalen, zoals de populaire Sanae Takaichi en politiek veteraan Taro Aso, zich klaar om hem te vervangen.
Lage opkomst
Ondanks de peilingen is er toch nog een kans dat de LDP winst gaat behalen, vooral vanwege de lage opkomst in Japan. Deze is bij de laatste drie verkiezingen niet boven de 60 procent uitgekomen. Onder jongeren is dit nog lager: in 2014 kwam slechts één op de drie twintigers opdagen. De opdeling van de kiesdistricten is al decennia ongewijzigd en daardoor is een stem in de grote steden, waar meer jongeren wonen, minder waard dan een stem op het sterk vergrijsde platteland. De premier, die zelf uit een afgelegen provincie komt, geniet juist hier veel steun.
De regeringspartij profiteert ook van het gebrek aan een sterke oppositie. Noda, de CDP-leider, is populair onder progressieve stemmers. Maar hij is vooral bekend als de oud-premier onder wiens leiding de – inmiddels opgeheven – Democratische Partij van Japan in 2012 een dramatisch verlies leed tegen de LDP. Sindsdien is het geen enkele oppositiepartij gelukt om een meerderheid te behalen. Hoewel de CDP naar verwachting zetels gaat winnen, is het onwaarschijnlijk dat de partij aan de macht komt.
Als de LDP inderdaad zijn meerderheid verliest, zal Ishiba gedwongen worden de coalitie uit te breiden. Veel opties voor bondgenoten heeft hij echter niet: de CDP en JIP hebben beide aangegeven niet te willen samenwerken met hem. „Onze grootste missie bij deze verkiezingen is de macht van de LDP opbreken”, zegt JIP-kandidaat Ono. „Het is tijd voor een nieuw soort politiek, en niet voor nog meer van hetzelfde.”
Slechts enkele weken na zijn aanstelling als premier wordt de kersverse Japanse leider Shigeru Ishiba geconfronteerd met een dieptepunt in de steun voor zijn partij. De peilingen voorspellen een historische nederlaag voor zijn Liberaal Democratische Partij (LDP) bij de verkiezingen zondag. Het zou de eerste nederlaag in tien jaar zijn. Ondanks zijn recente overwinning in de leiderschapsrace van de LDP is Ishiba er niet in geslaagd het imago van de partij op te schonen na een opeenstapeling van corruptieschandalen.
Sinds 2012 heeft de LDP bij vier opeenvolgende verkiezingen een meerderheid gehaald. In totaal zijn er 465 zetels te winnen, waarvan de LDP er 233 nodig heeft om aan de macht te blijven. Momenteel hebben ze er 256, maar volgens een recente peiling van de kranten Nikkei en Yomiuri Shimbun staan ze op het punt bijna eenderde in te leveren en te blijven steken op 159 zetels. Bovendien wordt verwacht dat Komeito, de coalitiepartner van de LDP, óók flinke klappen zal krijgen.
Wispelturig
Aanvankelijk leek Ishiba’s leiderschap zo veelbelovend. Hij profileert zich als een man van het volk met een scherpe mening, en heeft zich in het verleden kritisch uitgelaten over de corruptie binnen zijn eigen partij. Hij beloofde schoon schip te maken, maar toonde zich een wispelturige stuurman. Populaire standpunten zoals zijn progressieve houding tegenover het homohuwelijk en vrouwenparticipatie in de politiek, lijken plotseling verleden tijd.
Voor de gemiddelde Japanse kiezer is economisch beleid het belangrijkste onderwerp tijdens de verkiezingen. De inflatie stijgt terwijl lonen achterblijven. Daarom kondigde premier Ishiba eerder deze maand aan dat hij het minimumloon geleidelijk gaat verhogen, met als doel het voor 2030 naar 9,12 euro te krijgen. De grootste oppositiepartij, de Constitutionele Democratische Partij (CDP), belooft dit sneller te doen. Daarbovenop willen zij de btw-tarieven en de kosten voor pensioen en nationale zorgverzekering verlagen.
Ook bij de andere grote oppositiepartij, de Japanse Innovatie Partij (JIP), staan economisch beloftes centraal in de campagne. „Al meer dan dertig jaar groeit onze economie niet meer”, zegt Taisuke Ono, JIP-kandidaat in Tokio. „Voor de meeste Japanners is rondkomen het belangrijkste. Daar vertrouwen ze de LDP niet meer mee: het is onder het bewind van die partij dat we steeds armer zijn geworden.”
Daarbij heeft Ishiba’s aanpak van een groot corruptieschandaal, waarbij tientallen LDP-vertegenwoordigers betrokken zijn, geleid tot publieke verontwaardiging. Eerder deze week werd bekend dat lokale partijafdelingen van bij het schandaal betrokken politici nog steeds financiële steun ontvangen van de LPD. Ishiba reageerde verontwaardigd op de onthulling. Volgens hem is er geen sprake van steun aan individuele politici, maar is het geld „bedoeld om de invloed van de partij uit te breiden”.
De oppositie is niet overtuigd: „In feite is het een steunbetuiging”, zegt Yoshihiko Noda, leider van de CDP, tegen verslaggevers. „Ze zijn helemaal niet veranderd en tonen geen spijt van hun acties.” Op de verkiezingsbrochures van de JIP staat inmiddels: ‘Weg met corruptie! Weg met de LDP!’
De premier probeert nu afstand te nemen van zijn controversiële partijgenoten. Dit maakt hem kwetsbaar: zonder interne steun wordt het vrijwel onmogelijk om beleid door te voeren na de verkiezingen. Inmiddels maken zijn grootste rivalen, zoals de populaire Sanae Takaichi en politiek veteraan Taro Aso, zich klaar om hem te vervangen.
Lage opkomst
Ondanks de peilingen is er toch nog een kans dat de LDP winst gaat behalen, vooral vanwege de lage opkomst in Japan. Deze is bij de laatste drie verkiezingen niet boven de 60 procent uitgekomen. Onder jongeren is dit nog lager: in 2014 kwam slechts één op de drie twintigers opdagen. De opdeling van de kiesdistricten is al decennia ongewijzigd en daardoor is een stem in de grote steden, waar meer jongeren wonen, minder waard dan een stem op het sterk vergrijsde platteland. De premier, die zelf uit een afgelegen provincie komt, geniet juist hier veel steun.
De regeringspartij profiteert ook van het gebrek aan een sterke oppositie. Noda, de CDP-leider, is populair onder progressieve stemmers. Maar hij is vooral bekend als de oud-premier onder wiens leiding de – inmiddels opgeheven – Democratische Partij van Japan in 2012 een dramatisch verlies leed tegen de LDP. Sindsdien is het geen enkele oppositiepartij gelukt om een meerderheid te behalen. Hoewel de CDP naar verwachting zetels gaat winnen, is het onwaarschijnlijk dat de partij aan de macht komt.
Als de LDP inderdaad zijn meerderheid verliest, zal Ishiba gedwongen worden de coalitie uit te breiden. Veel opties voor bondgenoten heeft hij echter niet: de CDP en JIP hebben beide aangegeven niet te willen samenwerken met hem. „Onze grootste missie bij deze verkiezingen is de macht van de LDP opbreken”, zegt JIP-kandidaat Ono. „Het is tijd voor een nieuw soort politiek, en niet voor nog meer van hetzelfde.”
Zuchtend, puffend en schouderophalend. Zo reageert Todor -Petrov (27) op de vraag hoe hij de voorbijgangers op het Cultuurpaleis-plein in Sofia probeert te overtuigen om te gaan stemmen op zijn partij voor de parlementsverkiezingen van zondag. Maar een antwoord heeft hij niet. „We proberen de mensen te overtuigen om überhaupt te gaan stemmen”, zegt -Petrov, die de lokale afdeling van de pro-Europese PP-DB-partij in Sofia runt. „Mensen zijn verkiezingsmoe, teleurgesteld en ze zien het nut van stemmen niet meer in.”
En dat is niet gek. Bulgarije staat voor de zevende parlementsverkiezingen in drie jaar. En voor de tiende verkiezingen in veertig maanden tijd, met de presidentsverkiezingen, lokale verkiezingen en Europese verkiezingen erbij geteld. Ongeveer elke vier maanden moeten de Bulgaren dus naar de stembus. En dat doen ze in steeds minder grote aantallen.
Het opkomstpercentage is tijdens de laatste verkiezingen in juni gedaald naar net 30 procent, terwijl dat in 2021 nog bijna 50 procent was. Grote anticorruptie-protesten leiden toen tot het einde van jarenlange hegemonie van de conservatief-populistische Gerb-partij. Die partij staat onder leiding van ex-bodyguard en oud-brandweerman Boyko Borisov. Sinds 2009 was hij twaalf jaar lang de premier van het land. Maar hij kwam in opspraak nadat er foto’s opdoken van zijn slaapkamer met een nachtkastje vol 500-eurobiljetten en een pistool.
Sindsdien is er een verkiezingscarrousel gaande in Bulgarije. Partijen willen niet met elkaar regeren en als ze dat al doen, houden ze het slechts enkele maanden vol. Ondertussen lopen hervormingen in Bulgarije vertragingen op. Zo wilde het land aanvankelijk volgend jaar de euro implementeren, maar dat lijkt er niet van te komen.
De enige partij die lijkt te profiteren van de politieke crisis in Bulgarije is de uitgesproken pro-Kremlin partij Revival (Vazrajzdane). Jarenlang haalde de partij nét de kiesdrempel, maar zondag kan Revival de tweede partij worden van EU- en NAVO-land Bulgarije. En met die pro-Russische partij lijkt geen andere partij te willen regeren. „Lukt regeren niet, dan kijken wij uit naar de achtste verkiezingen volgend jaar”, zegt Revival-partijleider Kostadin Kostadinov tegen NRC.
Sprankje hoop
Op de bovenste verdieping van een modern winkelcentrum in Sofia verzamelen zich ruim duizend mensen voor een bijeenkomst van de prodemocratische en anticorruptie-partij PP-DB. Dat de zaal bijna vol zit, mag toch wel een verrassing heten. Het geeft een sprankje hoop, zegt Aleks Dorohin (26) van de jongerentak van PP-DB: „De politieke situatie in Bulgarije lijkt uitzichtloos, maar deze bijeenkomst geeft energie.”
Op het podium worden geen verkiezingsbeloftes gedaan, geen debatten gevoerd of campagneleuzen gescandeerd. PP-DB probeert op een andere manier stemmen te winnen: ze laten bekende Bulgaren hun steun uitspreken. Zo spreekt een bankier de zaal streng toe: „Hoezo moe om te gaan stemmen? Het is geen gewichtheffen”. Een academicus waarschuwt dat „een dictatuur dichterbij is dan jullie denken”. En een acteur houdt het positief: „Al deze verkiezingen waren repetities, nu komt pas de première”.
Toch weet Dorohin van de jongerentak na afloop nog steeds niet hoe hij mensen om zich heen moet overtuigen om toch te gaan stemmen. „Mensen zijn klaar met de politiek.” Ook de 59-jarige Stefka Dafova uit Lovetsj ziet de opkomst van de komende verkiezingen somber in. „Hoe moet ik mensen aansporen om te gaan stemmen? Ik heb nauwelijks invloed in mijn woonplaats.”
Volgens PP-leider en voormalig premier Kiril Petkov zit de Bulgaarse politiek in een wurggreep. „Het is simpel”, vertelt hij tussen een selfiesessie door. „We hebben te maken met een autocratische leider, Boyko Borisov, en zijn pro-maffiapartner Delyan Peevski. Peevski heeft Borisov onder controle vanwege oude corruptieschandalen. Deze twee mannen willen de macht niet opgeven en wij zijn nog niet sterk genoeg om de macht over te nemen. Pas als Peevski en Borisov uit de politiek stappen is er toekomst voor een politiek stabiel Bulgarije.”
En dat lijkt vooralsnog niet te gebeuren. De partij van Borisov, Gerb, is de laatste verkiezingen steeds de grootste, maar het lukt hem niet om een stabiele coalitie te vormen. Dat komt mede door oligarch-Peevski, die door de VS en het VK is gesanctioneerd vanwege corruptie en omkoping van ambtenaren.
Peevski, zelf ook politicus, houdt de Bulgaarse politiek in de tang, omdat hij de controle heeft over het justitieapparaat, zegt politicoloog Boris Popivanov van de Universiteit van Sofia. „De politieke leiders vrezen Peevski omdat hij waarschijnlijk compromitterend materiaal van hen heeft.” De verschenen foto van Borisov met de 500-eurobiljetten op zijn nachtkastje waren een eerste waarschuwing.
Nikolai Denkov, die dit jaar tijdelijk premier was namens PP-DB, beschreef Peevski recentelijk als „het grootste kwaad” dat het Balkanland met 6,5 miljoen inwoners is overkomen. Hij waarschuwde dat de corruptie in het land hand in hand gaat met Russische inmenging.
„Bulgarije zit in een patstelling”, zegt Popivanov. „Geen partij is sterk genoeg om een regering te vormen, maar bijna alle partijen zijn groot genoeg om een regering met andere partijen tegen te houden. Elke partij denkt dat wéér nieuwe verkiezingen een betere positie kan opleveren.”
Klaar met de corruptie
Voor het Cultuurpaleis in Sofia staat Georgi Notev met een Bulgaarse vlag om zijn lichaam gewikkeld. De 35-jarige Bulgaar, eigenaar van een transportbedrijf, stemde de afgelopen vijftien jaar niet maar is nu fervent aanhanger van Revival. Hij loopt deze maandagavond voor de verkiezingen mee in de ‘Mars voor de vrede’, georganiseerd door Revival, als reactie op alle oorlogen in de wereld. Waarom hij gaat stemmen? „Ik ben klaar met de corruptie, maffia en buitenlandse invloeden en wil een partij die er is voor de Bulgaren”, zegt Notev.
In de peilingen strijdt Revival samen met het prodemocratische PP-DB om de tweede plaats in de parlementsverkiezing, die waarschijnlijk gewonnen gaat worden door Gerb van Borisov. Revival is de enige partij in Bulgarije die in de verkiezingscarrousel blijft groeien. De partij lijkt te profiteren van de verkiezingsapathie en het lage vertrouwen in Bulgarije: slechts 27 procent van de Bulgaren vertrouwt hun regering, blijkt uit een jaarlijkse peiling van denktank Globsec.
Bovendien lukt het Revival, die nog nooit heeft meegeregeerd, om invloed te winnen in het parlement. Zo stemde een meerderheid van het parlement voor een anti-lhbti wet, die vermeende homopropaganda op scholen verbiedt. Dat was een initiatief van Revival. Ook deed de partij een poging om een ‘buitenlandse agenten’-wet te introduceren. Zo’n wet kan ngo’s, media en andere organisaties die (deels) met buitenlands geld worden gefinancierd sanctioneren. Tot zover strandde de poging. Beide wetten zijn afgekeken van het Kremlin.
Lees ook
over Nederlandse straaljagers in Bulgarije
Leider Kostadin Kostadinov (45), historicus met een voorheen bekend eigen YouTube-geschiedeniskanaal, zegt te midden van ‘Mars voor de vrede’ dat de „mensen wanhopig zijn” en dat „de eigen politici de Bulgaarse samenleving vernietigen”. Hij wijst op het hoge aantal Bulgaren dat de afgelopen jaren is vertrokken uit het land – de bevolking kelderde met bijna een kwart, van bijna 9 miljoen inwoners in de jaren negentig naar nog geen 6,5 miljoen nu – voornamelijk vanwege economische redenen. „Het is een genocide op de Bulgaren”, zegt Kostadinov en dat wijt hij aan zijn collega’s in het parlement.
‘Geregelde stemmen’
Opmerkelijk genoeg heeft zijn partij in de laatste verkiezingen van juni ruim zestigduizend stemmen verloren, terwijl hij procentueel gelijk bleef staan. Doordat steeds minder mensen gaan stemmen, telt elke stem zwaarder in Bulgarije. Dus kan Revival met veel minder stemmen, toch even groot blijven of zelfs groeien zoals de verwachting is voor de komende verkiezingen zondag.
Bovendien heeft Bulgarije te maken met een ‘geregelde stemmen’, zegt verkiezingswaarnemer Stoil Tsitselkov: „Veel Bulgaren zijn van hun baan of van projecten in hun woonplaats afhankelijk van de regering of een politieke partij.” Uit zijn verkiezingsdata blijkt bijvoorbeeld dat één dorp massaal op de ene partij stemde en een paar maanden later even massaal op een ideologisch tegenovergestelde partij. Tsistelkov: „In Bulgarije zijn zeker 200.000 stemmen ‘geregelde stemmen’”. Genoeg voor zo’n 20 van de in totaal 240 parlementszetels. „Alle partijen doen het in meer of mindere mate”, zegt Tsistelkov. En dat zorgt ervoor dat de politieke verschuivingen in het parlement na elke verkiezing beperkt zijn.
De 66-jarige Lubljana Kristova stemde de afgelopen zes verkiezingen áltijd – op de socialisten, maar gaat nu waarschijnlijk voor Revival, zegt ze tijdens de mars. „Na al deze verkiezingen is een sterke leider nodig met een harde hand voor een soeverein land.”
Maar wie je het ook vraagt, iedereen gaat er vanuit dat de Bulgaren zich volgend jaar kunnen opmaken voor de achtste parlementsverkiezingen.
Dat klimaatverandering een ernstige kwestie is, gaat ook aan Amargosa Valley niet voorbij. Deze zomer werd de afgelegen nederzetting van 1.500 inwoners in de bergwoestijn van Nevada geroosterd door een hittegolf die drie maanden aanhield. Vorig jaar dumpte een orkaan zeldzaam veel regen in deze gortdroge uithoek van de westelijke Amerikaanse staat. En toen deze nazomer in het aanpalende Californië weer grote bosbranden uitbraken, moesten ramen dagenlang dichtblijven en grepen astmapatiënten onophoudelijk naar hun inhalers.
„We liggen in een vallei en alles komt hier samen”, klaagt Carolyn Allen in haar kantoortje in het gemeenschapscentrum van het dorp. „Het was hier in de zomer dagen achter elkaar 48 graden [Celsius] en ook oktober blijft ongewoon heet. Er zijn de harde winden. Er zijn de bosbranden, waarvan de rook blijft hangen. We konden hier niet eens ademhalen.”
Dat de opwarming van de planeet gevaarlijk begint te worden, beseffen dus ook de inwoners van Amargosa Valley wel, zegt Allen. Het is een beeld dat in landelijk opinieonderzoek steeds terugkomt: in groeiende meerderheden zeggen Amerikanen zich zorgen te maken over het klimaat en maatregelen te verlangen – ook Republikeinse kiezers.
Atoombommen
Toch gaat het in de campagne voor de presidents- en Congresverkiezingen van begin november amper over klimaatbeleid. Tekenend was de wijze waarop het thema aan de orde kwam in het tv-debat tussen de Democratische kandidaat Kamala Harris en haar Republikeinse rivaal Donald Trump. Toen zij hem verweet klimaatverandering „een hoax te noemen, terwijl deze heel echt is”, negeerde hij dit en begon hij over autofabrieken die massaal naar Mexico zouden verhuizen.
Het illustreerde hoe Trump en zijn Republikeinen niet langer zozeer klimaatverandering ontkennen, als wel de energietransitie aanvallen die de zittende Democratische regering-Biden de afgelopen jaren inzette. Die overschakeling van fossiele brandstoffen naar duurzamere energiebronnen zet Trump weg als Green New Scam (een variatie op de door Biden gemunte term Green New Deal). Trump belooft deze terug te draaien als hij in november het Witte Huis herovert.
Die retoriek is bovenal gericht op het overwegend conservatief stemmende Amerikaanse platteland – zoals dat van het dunbevolkte, maar electoraal belangrijke Nevada. Veel Amerikanen zien die staat vooral als wasteland, een onontgonnen woestenij waar amper iemand zou wonen. Ruim driekwart van het land is er in handen van de federale overheid en die gebruikte de ‘lege’ staat vorige eeuw daarom al voor proeven met atoombommen. Het Amerikaanse leger heeft er zijn grootste munitieopslagplaats, evenals streng afgegrendelde militaire bases. Een ervan is Area 51, de mysterieuze basis bekend van de complottheorieën dat er buitenaardse wezens en ufo’s verborgen worden.
De afgelopen jaren werd Nevada ook een van de staten waar Washington het meest investeerde in de energietransitie. Er liggen al uitgestrekte zonne- en windparken en er lopen tientallen aanvragen voor de winning van mineralen die onmisbaar zijn in accu’s van elektrische auto’s. Die projecten stuiten regelmatig op grote lokale weerstand.
Nevada is een van de staten waarin Washington het meest investeerde in de energietransitie
Zo meldt het gemeenschapshuis van Amargosa Valley op zijn digitale mededelingenbord in kapitalen: „Nee tegen lithium”. De nederzetting loopt al maanden te hoop tegen de plannen van een mijnbouwbedrijf om even verderop lithium te gaan delven. Dit ‘witte goud’ is de belangrijkste grondstof voor de accu’s van stekkerauto’s. De bodem van Nevada bevat enorme voorraden, maar de winning kost veel water en inwoners vrezen dat hun leefomgeving er onomkeerbaar door verandert. Allen: „Voor ons is het een kwestie van overleven.”
Zeldzame pupvisjes
„Wetenschappers weten nog steeds niet precies hoe onze ondergrondse waterreservoirs erbij liggen en met elkaar in contact staan”, zegt Dave Pall. De gepensioneerde hydroloog is aangeschoven in Allens kantoor en noemt het onverantwoord hier zomaar grote hoeveelheden water op te pompen. Een dalend grondwaterpeil kan onder andere de unieke draslanden van het nabijgelegen Ash Meadows-natuurpark laten droogvallen en de inheemse zeldzame ‘pupvisjes’ (Cyprinodon nevadensis mionectes) doen uitsterven, waarschuwen de inwoners, gesteund door milieu-activisten.
Een andere lokale zorg is dat de mijnbouw en andere economische activiteiten de bovenste bodemkorst van de bergwoestijn beschadigt. „Deze is al miljoenen jaren onaangeroerd gebleven en we weten niet wat er allemaal aan bijvoorbeeld bacteriën vrijkomt, als we hem overhoop halen”, zegt Allen. Volgens haar maken inwoners al vaker melding van buikgriep sinds in een desolaat stuk woestijn een groot zonnepark is gekomen. „En we zien nu vogels zich te pletter vliegen op die panelen, omdat ze denken dat het een waterplas is.”
De grootste vrees van de bewoners is echter dat hun dorp binnen enkele jaren ontvolkt raakt. De belangrijkste werkgever is nu een melkveehouderij met duizenden koeien, waarvoor de alfalfa verbouwd wordt door een legertje – vooral Latijns-Amerikaanse – landarbeiders. Een producent van zonne-energie wil de grond van de boer echter opkopen, wordt beweerd. „Dan zou al dat personeel vertrekken, inclusief hun kinderen, en kan de school wel sluiten.” En zodra een dorp zijn school kwijtraakt, weten plattelanders, verliest het zijn toekomst.
De opgewekte elektriciteit gaat bovendien vooral naar de grote steden of stroomslurpende datacentra van de techindustrie uit buurstaat Californië. Daar rijden ze al toenemend elektrisch, terwijl hier nog nagenoeg iedereen zweert bij een pick-uptruck op benzine. „Ik snap dat we een ideale omgeving bieden: het is hier relatief vlak en de zon schijnt bijna altijd”, zegt Allen over de zonneparken die er gepland staan. „Maar voor ons voelt het alsof wij plattelanders eruitgewerkt worden.”
Eén operationele lithiummijn
Nu de Amerikaanse auto-industrie de verbrandingsmotor uitfaseert, moet meer elektriciteit worden opgewekt en meer lithium worden gedolven. Tegelijkertijd produceren de VS zelf amper lithium. Vooralsnog is er in het hele land maar één lithiummijn operationeel: die van Silverpeak in Nevada – en die bestaat al decennia.
De vraag is hoe snel er mijnen bij komen: Amargosa Valley is lang niet de enige plek waar milieu-activisten, bewoners of inheemse volkeren zich verzetten tegen de opening van mijnen.
De wens om onafhankelijker te worden van China – de grote geopolitieke concurrent, die veruit de meeste lithium delft – leeft breed in Washington. De regering-Biden strooit daarom met miljarden om de zogeheten lithium loop te dichten. Over enkele jaren gaat de eerste generatie elektrische voertuigen met pensioen, waarna de kostbare materialen uit hun accu’s gerecycled kunnen worden. Nu al belanden tonnen aan apparatuur op de schroothoop, waaruit allerlei mineralen en metalen gewonnen kunnen worden, wat bekendstaat als urban mining.
Lithiumschaarste
Vooral Reno, in het noorden van Nevada, moet die lithiumambitie gaan waarmaken. Na een autorit van zeven uur door een spectaculair landschap van afwisselend pikzwarte vulkaanvalleien, desolate bergen en helblauwe bergmeren, en langs plaatsen als Silverpeak, Goldfield en Mina die Nevada’s lange geschiedenis van mijnbouw verraden, dient deze nieuwe boom-regio zich aan. Reno – dat zichzelf van oudsher de biggest little city in the world noemt – heeft door de energietransitie een groeispurt ingezet. Het wegennet is er de afgelopen jaren uitgebreid met onder meer Terabyte Drive, Innovation Road en Superloop Circle.
Van alle klimaatdollars die de regering-Biden investeert, zijn – per hoofd van de bevolking – de meeste in de aanpalende Storey County neergeslagen, berekende denktank Brookings Metro. In deze gemeente ligt het snelgroeiende bedrijvenpark Tahoe-Reno Industrial Center, waar onder meer techgiganten Google, Switch en Apple enorme datacentra laten draaien. Tesla opende er onlangs een ‘Gigafactory’ waar zijn nieuwe semi-trucks grotendeels in elkaar gesleuteld zullen worden.
Op een paar minuten rijden van die enorme fabriek zit Redwood Materials. Dit recyclingsbedrijf is opgericht door J.B. Straubel, die vijftien jaar lang Tesla’s hoogste technologie-directeur (cto) was. Bij deze fabrikant zag hij aankomen dat de grootschalige productie van e-autobatterijen kon vastlopen op een mondiale lithiumschaarste. In 2017 richtte Straubel daarom Redwood op, al blijft hij verbonden met Tesla: na enkele jaren afwezigheid zit hij als medeoprichter in de raad van bestuur van Elon Musks autobedrijf.
In de open lucht, langs de toegangsweg naar het hoofdgebouw van Redwood, staan honderden pallets e-schroot om verwerkt te worden. Het droge woestijnklimaat is hier redelijk ideaal voor, legt Redwood-voorlichter Adam Kirby uit tijdens een rondleiding. „Hier ligt van alles opgeslagen. Vaak afgekeurde partijen, van elektrische tandenborstels tot tondeuses, en van powerbanks tot e-stepjes. Die laatste gaan heel snel kapot en leveren veel op.”
In 2020 werd Redwood operationeel en kon het beginnen met de winning van ‘zwarte massa’, de waardevolle mix van lithium, nikkel, ijzer, titanium en andere metalen. Kirby toont enorme shredders, die de afgedankte apparatuur verpulveren, en de nog grotere verhittingsovens waar de black mass daarna wordt gescheiden van de bekisting en bedrading van de batterij. Even verderop is de eerste van vijf fabrieken in aanbouw, waar Redwood de zwarte massa gaat omzetten in nieuwe accu’s, bestemd voor onder meer Tesla en Panasonic.
Patriottisme
Ook Redwood krijgt miljarden subsidie uit Bidens klimaatwet, de Inflation Reduction Act (IRA) van 2022. Aan die steun wil Trump een einde maken, mocht hij winnen. Toch benadrukt Alexis Georgeson, bij Redwood als vicepresident verantwoordelijk voor overheidsrelaties, dat het bedrijf al bestond voor de regering-Biden aantrad. „Ik laat altijd graag weten dat wij onder de regering-Trump opgericht werden”, zegt ze in videogesprek vanuit San Francisco.
Terwijl Harris en de Democraten de energietransitie bij kiezers aan de man brengen als ‘patriottische’ noodzaak om de American way of life te beschermen, blijft Trump de Green New Deal afkraken. Daarbij krijgt hij deze campagne volop financiële en publicitaire steun van Tesla-topman Elon Musk, aan wie hij al een economische adviesrol heeft beloofd in zijn volgende regering. Menig Tesla-rijder besluit Elon Musk dit verkiezingsjaar maar te negeren
Op de rol die Musk speelt in de campagne gaat Georgeson liever niet in. Maar ze wijst er op dat voor het terugdraaien van IRA-maatregelen, zoals de belastingkorting van 7.500 dollar op de aanschaf van elektrische voertuigen (EV’s), Trump behalve het Witte Huis ook het Congres (ruim) moet winnen. „Hij moet dan zowel het Huis als de Senaat veroveren, wat wij niet als heel waarschijnlijk scenario zien. We verwachten eerdere enkele kleine wetswijzigingen.”
Lees ook
Wat zijn de gevolgen van orkaan Helene voor de Amerikaanse verkiezingen?
In weerwil van Trumps retoriek ziet Georgeson dat de wens om minder afhankelijk te worden van buitenlandse grondstofleveranciers bij beide partijen in Washington heeft postgevat. „Je hoeft niet van EV’s te houden om in te zien dat onze aanvoerketens duurzamer en weerbaarder moeten worden.”