Zelfstandigen uit noodzaak hebben het minder goed: ‘Alles wordt duurder, dus het tarief moet ook omhoog’

Wie noodgedwongen zelfstandige zonder personeel wordt, heeft het vaak minder goed dan de zzp’er die bewust voor dat bestaan koos. Dat blijkt uit onderzoek van de Rabobank naar ‘brede welvaart’, waarbij niet alleen naar financiën, maar ook naar andere factoren zoals gezondheid, de werk-privébalans en persoonlijke ontwikkeling gekeken wordt.

Uit de enquête van de Rabobank onder meer dan zesduizend werknemers en duizend ondernemers blijkt dat zzp’ers die niet bewust voor het ondernemerschap hebben gekozen, het op verschillende vlakken moeilijker hebben. Ze zijn minder zeker dat ze voldoende werk zullen hebben, kunnen minder makkelijk rondkomen en zijn vaker ontevreden over hun woonsituatie.

Vorig jaar bleek uit de Zelfstandigen Enquête Arbeid van onderzoeksinstituut TNO dat een op de tien zzp’ers in Nederland liever in loondienst wil werken. Gezien het lagere welzijn van noodgedwongen zzp’ers en de moeite die zij hebben om rond te komen, noemt de Rabobank dit „zorgelijk”, omdat het betekent dat een aanzienlijk deel van de 1,25 miljoen zzp’ers in Nederland in een kwetsbare situatie verkeert.

Dé zzp’er bestaat niet: naast ondernemers die goed boeren en hun eigen prijs kunnen bepalen, is er ook een groep die geen vast werk kan vinden en noodgedwongen als zelfstandige de eindjes aan elkaar moet zien te knopen. Bijvoorbeeld werknemers die na ontslag geen baan kunnen vinden, of mensen die werkzaam zijn in sector waar voornamelijk met freelancers wordt gewerkt.

Vaak zijn deze zzp’ers niet goed beschermd tegen arbeidsongeschiktheid en hebben ze hun oudedagvoorziening niet zelf geregeld. Dat kan ook het geval zijn bij zzp’ers die door bijvoorbeeld ziekte of zorgtaken moeilijk aan een vaste baan kunnen komen, of mensen die vanwege omstandigheden alleen op flexibele basis kunnen werken.

In sommige gevallen zijn zij ook schijnzelfstandigen: zzp’ers die volgens de wet eigenlijk in vaste dienst zouden moeten werken, omdat ze maar één baas hebben en weinig te zeggen hebben over hun tarieven, werktijden en andere arbeidsvoorwaarden. Al jaren probeert de overheid schijnzelfstandigheid aan te pakken om zzp’ers te beschermen.

De Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties uit 2016 liep uit op een sof. Het doel van die wet was duidelijkheid te scheppen over de arbeidsrelatie tussen zzp’ers en hun opdrachtgevers, door vast te leggen wanneer er sprake zou moeten zijn van een dienstverband. Maar de invoering van de wet leidde tot veel consternatie: werkgevers werden huiverig om zelfstandigen in te huren vanwege mogelijke boetes. Uiteindelijk werd de handhaving op een laag pitje gezet.

Wet uitgesteld tot 2026

Vervanging van die wet is in de maak, maar de invoering van de Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR) werd onlangs uitgesteld tot tenminste 2026. Vanaf volgend jaar gaat de Belastingdienst weer op grond van de oude wet DBA beoordelen of werkgevers zzp’ers toch in vaste dienst moeten nemen.

Ook de nieuwe wet beoogt schijnzelfstandigheid aan te pakken, maar wil ondernemers meer duidelijkheid geven. Als een zzp’er in een organisatie is ingebed, doordat hij werk doet dat op een vaste manier in de organisatie onder leiding van een ander geschiedt, geldt diegene als werknemer. Wie minder verdient dan 32,24 euro per uur, wordt automatisch als werknemer aangemerkt.

Onderzoekers van Rabobank waarschuwen dat het wetsvoorstel dat kwetsbare zelfstandigen wil beschermen, met een generieke aanpak onbedoeld anderen kan raken. „Bijvoorbeeld mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, of ouders met zorgtaken die vanuit huis met wat meer flexibiliteit willen werken”, zegt onderzoeker Suzanne Bijkerk. Als dit soort zelfstandigen onder de nieuwe wet niet meer als ‘goedkope’ zzp’er kunnen werken en ook niet als werknemer worden ze „de arbeidsmarkt uitgedrukt” en raken ze werkloos, aldus Bijkerk. „Volgens mij hebben we slecht zicht op over hoeveel mensen dat gaat.”