Zelfs langsgaan bij de kerk: ‘Heb jij nog wat?’

Marleen Veldhoven (53) en haar man moeten nog acht dagen wachten op hun uitkering. Maar haar man, met darmklachten, heeft nú medicijnen nodig van 120 euro en dat kunnen ze niet zomaar betalen. „Als we de medicijnen kopen, kunnen we de komende dagen geen boodschappen doen.” De stress slaat meteen toe. „Ik was verzekerd, maar deze medicijnen worden niet vergoed.’’ Uiteindelijk gaat ze vrienden, kennissen en zelfs de kerk af om hulp te vragen. „Heb jij nog wat? Heb jij dit?” En het lukt: dankzij de hulp kunnen de medicijnen kopen én hebben ze te eten tot hun uitkering wordt gestort.

Sinds deze week is er een nieuwe manier om te berekenen hoeveel mensen er in armoede leven. Volgens de nieuwe rekenmethode leven zo’n 540.000 mensen onder de armoedegrens, minder dan volgens de oude cijfers. De nieuwe armoedegrens ligt nu voor een samenwonend stel zonder kinderen rond de 2.050 euro.

Wat betekent het om in armoede te leven? Veldhoven legde dat van januari tot begin juni uit aan bezoekers van het Stedelijk Museum Schiedam, waar zij bezoekers rondleidde bij de tentoonstelling Uit armoede. Dat deed zij samen met Wendy Gude, die zij daar leerde kennen en die net als zij in armoede leeft, volgens de oude en de nieuwe definitie. Ook adviseren zij allebei overheidsinstanties als ervaringsdeskundigen.

Ik was verzekerd, maar deze medicijnen worden niet vergoed

Marleen Veldhoven

Door een hartkwaal kan Veldhoven geen betaald werk doen, voor veel banen komt ze niet in aanmerking omdat ze geen diploma’s heeft, zegt ze. En dan blijven volgens haar de fysiek zware banen over.

„Mensen zien het niet aan me, maar ik heb daar de energie niet voor.’’ Haar man heeft ook geen betaald werk, omdat hij arbeidsongeschikt is. Ze krijgen een uitkering van het UWV: 1695 euro in de maand, waarvan al 729 euro opgaat aan huur en 150 euro aan energie. Daar moeten ze met zijn drieën van leven: de 17-jarige zoon van haar man woont ook bij hen.


Lees ook

Armoede uitbannen kán, maar willen we de prijs ervoor betalen?

Kledingbank in Schiedam.

Veldhoven heeft zelf twee zonen, maar die spreekt ze niet. „Ze gingen bij me weg toen ze 19 en 21 jaar waren.’’ Veldhoven zat toen in de schulden. „Mijn familie geloofde niet dat ik nog voor hen kon zorgen en praatte op hen in”, zegt ze, terwijl de tranen over haar wangen rollen. „Tien jaar geleden zag ik ze voor het laatst.”

De schulden kwamen aan het licht toen Veldhoven in een scheiding lag. Ze ontdekte tot haar schrik dat haar man, die de financiën beheerde, geen belasting had betaald. Ze wist dat er schulden waren, maar dacht dat het om een paar duizend euro ging, voor bestellingen bij webwinkels. Het bleek 20.000 euro te zijn, vooral door belastingschulden. Een week voordat de scheiding rond was, overleed haar man, en hoorde Veldhoven dat zij ook de schulden van haar man erfde: nog eens 20.000 euro.

„Ik kreeg paniekaanvallen en durfde niet meer naar buiten”, zegt Veldhoven. „Je denkt dat schuldeisers overal zijn.” Nieuwe rekeningen stopte ze ongeopend in een doos onder haar bed. Maar dankzij hulp van haar schoonmoeder kwam ze in de schuldsanering, die rondt ze succesvol af.

Hersenbloeding

Wendy Gude herkent de strijd maar al te goed. Ook zij leeft in armoede en heeft moeten leren om hulp te vragen. „Vroeger voelde ik me ontzettend beschaamd om naar de kledingbank te gaan”, vertelt ze. Tegenwoordig vraagt ze soms om hulp wanneer het financieel even niet lukt, bijvoorbeeld bij stichting Net Niet Genoeg, waar ze zelf vrijwilliger is. „Onlangs had ik dringend douchegel nodig, dat kan ik dan aan hen vragen.”

Laatst zei mijn zoon dat hij trots op me is, hoe ik alles heb gered

Wendy Gude

Tot 2013 had Gude nog een betaalde baan in een kledingwinkel. Maar in 2013 kwam ze thuis te zitten na een hersenbloeding. Gude verloor haar baan in de kledingwinkel, en haar man moest voor haar zorgen. „Mensen denken vaak dat je vrijwillig in armoede zit”, zegt Gude, „maar dat is niet zo. Het zijn de omstandigheden die je daarin duwen.”

Het werd nog erger, zegt Gude, doordat zij in eerste instantie een te lage uitkering kreeg: voor één, in plaats van vijf dagen per week. Door een verkeerde berekening, zegt ze. „Het duurde maanden voordat die fout hersteld werd, maar toen zaten we al diep in de schulden.”

Gude heeft altijd geprobeerd haar zoon zo min mogelijk te laten merken van hun armoede. Voor een schoolreisje of als hij nieuwe kleding nodig had, aten ze soms een paar dagen alleen maar brood. Nu is haar zoon 22. „Laatst zei hij dat hij trots op me is, hoe ik alles heb gered”, zegt ze. „Dan weet ik dat ik toch iets goed heb gedaan.”

Vanaf volgende maand is Gude schuldenvrij. Maar nog steeds moet ze creatief zijn om rond te komen.Net als Veldhoven: „Elke maandag , als ik vrij ben”, zegt ze, „ga ik alle supermarkten langs om aanbiedingen te zoeken”

Meer geld zou helpen, zeggen de vrouwen, maar dat is niet het enige. Gude: „We willen vooral menselijk behandeld worden. Als ik instanties bel, krijg ik niks voor elkaar. Zodra een bewindvoerder belt, wordt alles meteen geregeld. Het voelt soms alsof we geen mensen zijn, alleen omdat we in armoede leven.”