Zelfoverschatting en naïviteit: het eindeloze Nederlandse geloof in dialoog met Netanyahu

Als Benjamin ‘Bibi’ Netanyahu nog geen drie weken premier is, op 8 juli 1996, maakt hij onderweg naar Washington een tussenstop op Schiphol. Minister Hans van Mierlo (Buitenlandse Zaken, D66) is een van de eerste buitenlandse politici die hij als premier spreekt: Israël en Nederland hebben, heet het, een bijzondere relatie.

In de campagne heeft Netanyahu als Likud-leider beloofd dat hij geen land aan Palestijnen zal afstaan. Maar nu verzekert hij dat Israël het vredesproces in het Midden-Oosten voortzet. Van Mierlo reageert opgetogen.

Maar als Netanyahu binnen drie jaar ten val komt, is duidelijk dat zijn belofte loos was. In een Kamerbrief uit 1999 noteert Van Mierlo’s opvolger Jozias van Aartsen (BuZa, VVD): „Het vredesproces is ten tijde van de regeringsperiode van Netanyahu vrijwel volledig tot stilstand gekomen.”

Het is achteraf een aankondiging. Bijna alle Nederlandse ministers zullen later ervaren dat Netanyahu toezeggingen niet nakomt.

In het archief vallen vooral de Israëlische schofferingen op als Nederlandse ministers hun pleidooien voor de tweestatenoplossing braaf herhalen. Hun optimisme over de dialoog als instrument van invloed. De zelfoverschatting waarmee ze waarschuwingen van voorgangers negeren, om daarna de fouten van die voorgangers te herhalen. 

Ongeïnteresseerd

In 2009 herovert Netanyahu de macht, na tien jaar oppositie. Sindsdien is hij met een onderbreking van anderhalf jaar premier. Minister Maxime Verhagen (BuZa, CDA) bezoekt Netanyahu in 2009, enkele maanden na zijn terugkeer. Hij wil heropening van het vredesproces en dus stopzetting van de nederzettingen, die strijdig zijn met het internationaal recht.

Volgens Verhagens verslag zegt Netanyahu „dat Israël niet uit is op een land grab en dus ook geen nieuwe Palestijnse grond zal onteigenen voor nederzettingenbouw”. Maar als Netanyahu’s minister van Buitenlandse Zaken Avigdor Lieberman, zelf kolonist, Verhagen later dat jaar in Den Haag bezoekt, is deze ongeïnteresseerd in vrede. Hij is „pessimistisch en cynisch over elke Palestijn”, aldus NRC op basis van een ambtelijk verslag uit WikiLeaks. Een week later hoort een woedende Verhagen dat Israël 900 nieuwe woningen in bezet Oost-Jeruzalem gaat bouwen. 

Verhagens opvolger Uri Rosenthal (BuZa, VVD) pleit tegen „Israël-bashing”. Evengoed moet ook Rosenthal erkennen dat „mijn collega van Buitenlandse Zaken Lieberman een reeks standpunten inneemt die diametraal staan tegenover het standpunt van de Nederlandse regering”.

Rosenthal zet zijn kaarten daarom op Netanyahu, zegt hij destijds. Maar toenmalig VVD-Kamerlid Nicolaï reageert in 2011 ontzet als de Israëlische premier na een aanslag op een Joodse familie in een nederzetting reageert met de bouw van 500 extra woningen in bezet gebied: „Ik maak mij grote zorgen over deze […] escalatie.”

Incidenten waardoor Rosenthals opvolger Frans Timmermans (Buza, PvdA) in het najaar van 2011 – hij is dan nog Kamerlid – uitroept dat het vredesproces „wordt gegijzeld door Netanyahu die gewoon geen vrede wil”. Timmermans heeft het geweten. Wanneer hij twee jaar later als minister de stad Hebron in bezet Palestijns gebied wil bezoeken, stelt de regering zodanige eisen dat hij moet afzeggen.

Toch krijgt het optimisme tijdelijk vat op Timmermans. Begin 2014 zegt hij over een vredesinitiatief van de Amerikaanse buitenlandminister John Kerry: „Netanyahu steekt zijn nek heel ver uit in dit proces.” Drie maanden later is het mislukt: Europese diplomaten concluderen dat Israël vrede blokkeert. Die zomer volgt alweer een militaire confrontatie met Hamas in Gaza.

‘Kleine resultaten’

Achteraf valt vooral het optimisme van VVD’ers op. De fractie spreekt zomer 2013 van „een plicht tot optimisme”. VVD-Kamerlid Han ten Broeke, eind 2013: „Netanyahu is bereid een historische stap te zetten.” In het voorjaar van 2018 prijst VVD-Kamerlid Bente Becker de positieve invloed van Nederland op Gaza, dankzij „rechtstreekse gesprekken tussen Israël en de Palestijnen na een succesvolle ontmoeting tussen Netanyahu en Rutte.”

Dit laatste keert geregeld in de stukken terug. Rutte praat, belt en bemiddelt eindeloos tussen Netanyahu en de Palestijnse president Mahmoud Abbas. Maar wanneer toenmalig Denk-Kamerlid Kuzu in 2021 – de vrede raakt uit beeld – bij Rutte doorvraagt wat hij nou heeft bereikt, beaamt de premier dat het „kleine resultaten” zijn: „Als ik bij de heer Kuzu de indruk heb gewekt dat wij als Nederland een probleem hebben opgelost, dan zou dat niet terecht zijn.”

Al sinds 2011 zet Nederland op initiatief van Rosenthal in op intensievere samenwerking met Israël en de Palestijnse Autoriteit. Het doel is bedrijven, kennisinstituten en overheden uit Israël en Palestina bij elkaar te brengen. Meer onderlinge uitwisseling brengt meer onderling begrip, is het idee, ook tussen Nederland en Israël. Naast Rutte werken Timmermans en zijn opvolgers Bert Koenders (BuZa, PvdA) en Stef Blok (BuZa, VVD) eraan mee.

Maar of het iets oplevert? Elke Nederlandse minister bepleit een tweestatenoplossing, elke Nederlandse minister ontraadt daarom bouwen in bezet gebied.

Koenders krijgt in 2015 Kamervragen: hoeveel woningen heeft Israël in bezet Palestijns gebied gebouwd sinds Nederland investeert in intensievere samenwerking? Alleen in 2014, antwoordt Koenders, begon Israël met de bouw van 3.100 wooneenheden in bezet gebied en werden daar 4.485 wooneenheden aanbesteed. 

In de verkiezingscampagne van 2015 zegt Netanyahu dat een Palestijnse staat ondenkbaar is gezien „de dreiging van de radicale islam”, schrijft Koenders de Kamer. De premier wint overtuigend. De tweestatenoplossing is dood.

Lieberman zegt in de campagne: „Israëlische Arabieren die niet loyaal aan Israël zijn, moeten met een bijl onthoofd worden.” Hij wordt Netanyahu’s nieuwe minister van Defensie.

Het PVV-Kamerlid Raymond de Roon meent dat „Lieberman begrijpt dat de Palestijnse terroristen alleen respect hebben voor een ijzeren vuist”. Sjoerd Sjoerdsma (D66) vreest dat Israël afglijdt „naar een staat waarin de nachtmerrie op de loer ligt”. 

Opzichtige voorzichtigheid

Toch houdt Nederland tot en met het kabinet-Schoof in 2024 vast aan de tweestatenoplossing, samen met opzichtige voorzichtigheid richting Netanyahu. Zo steunt de Kamer al in 2016 een motie van Michiel Servaes (PvdA) die sancties stelt op landen die niet constructief meedoen aan vredesberaad in het Midden-Oosten. Zijn partijgenoot minister Koenders loopt er in 2017 van weg: hij voert de kern van de motie niet uit. In 2019 intimideert Israëls VN-ambassadeur een mensenrechtenorganisatie.

En eind 2022 keert Netanyahu na anderhalf jaar afwezigheid terug als premier, in een uitzonderlijke coalitie met vooral ultrarechts. In april 2023 beschrijft Foreign Affairs ‘Israel’s One State Reality’. Die periode klinkt er zelfs bij Rutte soms twijfel door. In een Kamerdebat zegt hij: „Ik weet niet wat ik méér moet doen.” Sancties? „Daar ben ik dus tegen, want dan is het helemáál klaar met de dialoog.”

Kamerlid Tunahan Kuzu weigert Netanyahu de hand te schudden tijdens diens bezoek aan Nederland in 2016.
Foto Bart Maat/ANP

Verzet tegen Netanyahu komt van vooral voormalig politici. Oud-premier Dries van Agt (CDA) is al in 2009 kritisch omdat het kabinet een VN-rapport inzake oorlogsmisdaden in Gaza negeert. Als Netanyahu in 2016 met alle égards in Den Haag wordt ontvangen, noemt Van Agt hem „een oorlogsmisdadiger”. In 2019 laken Europese oud-politici en -diplomaten, onder wie oud-VVD-leider Van Aartsen, in The Guardian de behandeling van de Palestijnen. Dit voorjaar waarschuwen oud-ministers van VVD, CDA, D66 en PvdA in Trouw dat het kabinet inzake Gaza aan de verkeerde kant van de geschiedenis terecht dreigt te komen.

Maar minister van Buitenlandse Zaken Caspar Veldkamp (NSC), oud-ambassadeur in Israël, handhaaft de lijn-Rutte: „Invloed achter de schermen.”

Pas na Israëls plan deze week – volledige controle over Gaza, verdrijving van de Palestijnen – beweegt hij: hij vraagt de Europese Commissie onderzoek te doen naar de Israëlische naleving van het Associatieverdrag met de EU. Een pact voor economische en politieke samenwerking dat respect voor democratie en mensenrechten vereist. 

Het onderstreept hoelang dit debat op slot heeft gezeten door de aanhoudende Nederlandse dialoog met Netanyahu.

‘Invloed beperkt’

Want Veldkamps uitweg is een stokoud idee. De Kamer vraagt er in maart om in een motie (die Veldkamp ontraadde). Vorig najaar adviseert de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) het (AIV-voorzitter is, jawel, oud-minister Koenders). In 2017 vraagt Sadet Karabulut (SP) de toenmalige minister (jawel, ook Koenders) om naleving van het Associatieverdrag; hij past. In 2013 wijst de AIV, geleid door oud-VVD-kopstuk Frits Korthals Altes, er al op dat het Associatieverdrag respect voor democratie en mensenrechten van Israël eist.

Zelfs in 2009 – zestien jaar geleden – vragen Kamerleden Harry van Bommel (SP) en Mariko Peters (GroenLinks) al vergeefs om opschorting van het Associatieverdrag omdat Israël het niet naleeft. 

„We moeten realistisch zijn: de Nederlandse invloed is beperkt”, zegt Rutte na de terroristische aanvallen het Hamas-terrorisme op 7 oktober 2023.

Netanyahu is er open over sinds medio 2021, als hij in de oppositie belandt. The Jerusalem Post beschrijft wat hij achter gesloten deuren in het parlement bepleit: géén Palestijnse staat en een Palestijnse Autoriteit onder gezag van Israël. „De Palestijnse hoop op een soevereine staat moet worden geëlimineerd”, zegt hij volgens de krant.

En nadat hij eind 2022 weer premier is met steun van ultrarechts, verklaart hij wat sinds de jaren negentig zijn doelstelling was. In The Times of Israel, 21 februari 2024: „Iedereen weet dat ik degene was die decennia een Palestijnse staat, een gevaar voor ons bestaan, heeft weten te voorkomen.”