Oekraïne is bereid om Noord-Koreaanse krijgsgevangenen te ruilen voor Oekraïense gevangenen in Rusland. Dat zei de Oekraïense president Volodymyr Zelensky zondag. Zaterdag maakte Kyiv bekend twee Noord-Koreanen gevangen te hebben genomen in de Russische regio Koersk. En „het is slechts een kwestie van tijd voor onze troepen anderen gevangennemen”, aldus Zelensky zondag in een bericht op X, vergezeld door beelden van een verhoor van de twee vermeende gewonde militairen.
Zelensky lijkt de druk te willen opvoeren op de recentelijk geïntensiveerde banden tussen de Russische president Poetin en de Noord-Koreaanse leider Kim Jong-un. „Oekraïne is bereid om de militairen aan Kim Jong-un over te dragen, als hij een ruil kan organiseren voor onze strijders die vastzitten in Rusland”, schrijft de Oekraïense president. „Poetin begon drie jaar gelden met eisen aan de NAVO […], maar kan nu niet meer zonder militaire steun uit Pyongyang.”
Voor Noord-Koreaanse militairen die niet terug willen naar Noord-Korea, zullen er „opties” zijn, aldus Zelensky. Op de Oekraïense beelden van de twee Noord-Koreanen zegt een van hen nooit te hebben geweten dat hij tegen Oekraïne aan het vechten was. Hem zou zijn verteld dat hij ‘op oefening’ ging. In een tv-optreden zei Zelensky dat een van de mannen in Oekraïne zou willen blijven, al is het natuurlijk niet bekend in hoeverre de krijgsgevangenen de waarheid kunnen spreken.
‘Al 300 Noord-Koreaanse doden’
Volgens Oekraïense en Amerikaanse schattingen vechten aan de Russische zijde zo’n 11.000 Noord-Koreaanse militairen in de regio Koersk. Volgens de Zuid-Koreaanse inlichtingendiensten zijn inmiddels zo’n 300 Noord-Koreanen gedood en nog eens 2.700 verwond in de strijd tegen Oekraïne.
Uit gevonden memo’s bij omgekomen militairen zou blijken dat Noord-Koreaanse soldaten onder druk worden gezet om zelfmoord te plegen of zichzelf te laten ontploffen als ze gevangen dreigen te worden genomen door Oekraïne. Dat zegt een Zuid-Koreaanse wetgever maandag op basis van informatie van de inlichtingendiensten. Zaterdag meldde Zelensky op X dat ook het Russische leger gewonde Noord-Koreanen zou executeren, „om ieder bewijs van Noord-Koreaanse betrokkenheid bij de oorlog tegen Oekraïne te wissen”.
Liveblog Oorlog in Oekraïne
Zelensky wil twee Noord-Koreaanse krijgsgevangen ruilen: ‘Kwestie van tijd voor we meer gevangen nemen’
In Duitsland is een uitbraak van mond-en-klauwzeer (mkz) vastgesteld. Nederland verbiedt tijdelijk het vervoer van vleeskalveren. Waarom? En welk gevaar dreigt er? Vijf vragen over de ziekte.
1 Wat is mond-en-klauwzeer?
„Het is een zeer besmettelijke ziekte die wordt veroorzaakt door een virus”, zegt Aldo Dekker, die bij Wageningen Bioveterinary Research in Lelystad al bijna dertig jaar onderzoek naar de ziekte doet. De ziekte komt voor bij evenhoevige dieren: runderen, varkens, schapen, geiten, wilde zwijnen, herten, reeën en sommige dieren die in dierentuinen worden gehouden. Een behandeling is er niet. „Kenmerkend voor een besmetting zijn de blaren die zich op de tong en op de klauwen vormen. Dieren hebben ook koorts en eten minder”, zegt Dekker. Vooral runderen en varkens kunnen erg ziek worden. Bij runderen daalt de melkproductie fors. Jonge dieren kunnen aan de ziekte overlijden. Voor mensen is mkz ongevaarlijk – besmetting gebeurt zelden.
Van het virus bestaan zeven zogeheten serotypen. Bij de huidige uitbraak gaat het om een virus van serotype O. „Dat is een variant die vooral in het Midden-Oosten en Azië voorkomt”, zegt Dekker. Hoe het virus in Duitsland terecht is gekomen, is nog niet bekend.
2 Waar is de ziekte uitgebroken?
In Hönow, ten noordoosten van Berlijn, is op een bedrijf met waterbuffels een uitbraak van mond-en klauwzeer vastgesteld. Het Friedrich-Loeffler-Institut, het nationaal referentielaboratorium in Duitsland, heeft de besmetting op 10 januari bevestigd. In een persbericht schrijft het dat de laatste uitbraak in Duitsland in 1988 was, en in de deelstaat Niedersachsen plaatsvond. Volgens Duitse media zijn bij het bedrijf drie van de veertien waterbuffels aan de ziekte overleden. De andere elf dieren zijn geruimd.
Mkz is in de Europese Unie geclassificeerd als een categorie A-ziekte. Zo’n ziekte komt niet in de Europese Unie voor, en lidstaten zijn verplicht haar meteen uit te roeien. De Duitse overheid heeft in een zone van 1 kilometer om het besmette bedrijf alle evenhoevige dieren geruimd. Daarnaast is een 3-kilometer zone ingetekend waarin bedrijven worden onderzocht op aanwezigheid van het virus. In een 10-kilometer zone vindt dit onderzoek steekproefsgewijs plaats. In de hele deelstaat Brandenburg geldt een verbod op het transport van runderen, varkens, schapen, geiten en kamelen. Het verbod geldt ook voor hun lichaamsdelen en hun mest.
Lees ook
NVWA onderzoekt mogelijke import uit Duitse deelstaat Brandenburg na MKZ-uitbraak
3 Bevindt het virus zich ook in Nederland?
Volgens het ministerie van Landbouw is dat niet waarschijnlijk, maar uit voorzorg laat het toch onderzoek doen. De aandacht richt zich vooralsnog op de 3.600 vleeskalveren die sinds 1 december (de besmetting van de waterbuffels vond weken voor de vaststelling ervan plaats) vanuit Brandenburg, via verzamelcentra in Duitsland, naar Nederland zijn vervoerd. De kalveren zijn op 125 bedrijven, verspreid over Nederland, terecht gekomen.
Vleeskalveren mogen voorlopig niet vervoerd worden, mits voor de slacht. Ook geldt er een bezoekersverbod voor vleeskalverbedrijven, met uitzondering van dierenartsen. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) onderzoekt daarnaast of bedrijven met onder meer varkens, geiten of schapen „risicovolle contacten” hebben gehad. Bedrijven die recentelijk dieren of dierproducten uit Brandenburg hebben geïmporteerd, is verzocht dat te melden.
Sinds de grote mkz-uitbraak in 2001 zijn er nauwelijks meer uitbraken geweest in de EU
4 Wordt er gevaccineerd tegen mkz?
Sinds 1991 geldt in de EU een verbod op vaccinatie tegen mkz, zegt Aldo Dekker. De reden is voornamelijk economisch: andere landen willen evenhoevige dieren en hun producten niet importeren als ze gevaccineerd zijn. „Het is ook niet nodig, want de EU voert een strikt beleid om de ziekteverwekker buiten te houden”, zegt Dekker. Zo geldt een verbod voor de import op levende evenhoevige landbouwhuisdieren. Dierentuinen moeten geïmporteerde dieren controleren op allerlei ziekteverwekkers. „Sinds de grote mkz-uitbraak in 2001 zijn er nauwelijks meer uitbraken geweest in de EU.”
Wel laat Duitsland nu een noodvaccin samenstellen, als extra bescherming. Hoe zwaar de Duitse landbouw getroffen wordt is nog niet duidelijk. Het Duitse landbouwministerie verwacht dat export van melk, vlees en huiden lastiger zal worden. Zuid-Korea heeft al een verbod afgekondigd op de import van sommige varkensproducten uit Duitsland.
5 In 2001 was er een grote uitbraak van mkz in Nederland. Wat gebeurde er toen?
In februari 2001 dook het mkz-virus in het Verenigd Koninkrijk op. Drie weken na de constatering van de eerste besmetting in het zuidoosten van Engeland besloot de Nederlandse minister van Landbouw Laurens Jan Brinkhorst (D66) tot een vervoersverbod. Dat kon niet voorkomen dat het virus uitbrak op verschillende veebedrijven op en rond de Veluwe.
Op diverse locaties werd het vee geruimd, maar nieuwe uitbraken bleven komen. In april besloot de regering dat alle evenhoevigen – varkens, koeien en schapen – in de regio Noord-Veluwe moesten worden geruimd. Het besluit leidde tot hevige reacties van inwoners en boeren in de regio, met name in het dorp Kootwijkerbroek. De Mobiele Eenheid werd ingezet bij de ongeregeldheden in het Veluwse dorp, militairen moesten de uitvoer van vee uit het gebied voorkomen. Ondanks de protesten werden zo’n 300.000 dieren preventief geruimd. In het Verenigd Koninkrijk werden 6,45 miljoen dieren geruimd.
De gebeurtenissen lieten diepe sporen na in Kootwijkerbroek en omgeving. In 2020 kwam er een eind aan een lang juridisch proces toen de rechter constateerde dat de staat terecht tienduizenden dieren in Kootwijkerbroek had laten ruimen in 2001. De zaak was aangespannen door boeren uit het dorp.
Wist je dat de productie van synthetische drugs naar anijs kan ruiken? Heeft je kind ineens nieuwe, dure spullen, zoals een horloge of hippe schoenen, maar snap je niet hoe het die heeft betaald? Zijn je buren aan het verbouwen en worden grote spullen, zoals ketels en tonnen naar binnen gebracht?
In de strijd tegen ondermijnende criminaliteit doet de overheid vanaf deze week nadrukkelijk een beroep op de burger zelf. Mocro Maffia-regisseur Achmed Akkabi is ingehuurd om drie realistische filmpjes te maken van verdachte situaties. „Ontdek hoe je criminele activiteiten herkent en wat jij kunt doen”, is de boodschap van de filmpjes die vanaf deze week op televisie, internet en sociale media te zien zijn.
Op de website houdmisdaaduitjebuurt.nl staan tientallen voorbeelden van verdachte situaties in de buurt, op het werk of in de privésfeer. Ook bevat de site adviezen over wat burgers kunnen doen: naar de politie of Meld Misdaad Anoniem stappen, met buren bespreken of die een situatie ook verdacht vinden of „tijdens een wandeling of de afwas” een gesprek met je kind aangaan over dat dure horloge.
Jerrycans
De campagne ‘Vreemd of verdacht’ is afkomstig van een nieuw samenwerkingsverband waarin politie, justitie, gemeenten en andere partijen zich hebben verenigd om burgers meer te betrekken bij de strijd tegen ondermijning. „Het bekwaam maken van burgers”, zo omschreef minister van Justitie David van Weel (VVD) het vorige week. Tussen de jerrycans, blauwe tonnen en andere attributen uit een drugslab trapte hij in een loods in Den Haag de campagne af.
Dit alles zou de indruk kunnen wekken dat Nederlanders indien geconfronteerd met verdachte situaties, op hun handen blijven zitten. Het tegendeel is het geval. Meld Misdaad Anoniem geeft jaarlijks tienduizenden meldingen door aan opsporingsdiensten. In 2023 was ruim de helft – 11.819 tips, 32 veroordelingen per dag – druggerelateerd. Die tips uit 2023 leidden tot de opsporing van 3.120 verdachten en in beslagname van 1.255 wapens.
Mark Janssen van het meldpunt acht de bewustwordingscampagne broodnodig. „We worden nog steeds verrast, bijvoorbeeld door drugslabs midden in woonwijken”, zo refereert hij aan de explosie in Rotterdam-Zuid waarbij een jaar geleden drie personen omkwamen.
Lees ook
Politie: afgelopen jaar bijna helft meer drugslabs aangetroffen dan in 2022
Bakermat
Nederland heeft een spilfunctie in de internationale drugshandel. Die rol manifesteert zich op allerlei manieren in de samenleving: van explosies in woonwijken, tot ‘witwaswinkels’ en drugslabs. Het is een belangrijk doorvoer- en productieland, geldt als de bakermat van de mondiale xtc-productie en speelt een belangrijke rol in de crystal meth-productie. Daarnaast is Nederland afgelopen tien jaar uitgegroeid tot hét distributieland voor de Europese cocaïnehandel – die drug komt onder meer via de haven van Rotterdam aan land.
Dure kleding en drugslabs: bij opsporingsinstanties leeft de hoop dat burgers vaker melding gaan maken. Minister Van Weel gaf vorige week een voorbeeld uit zijn jongere jaren. Het viel hem op dat bij de overburen de ramen waren afgeplakt. Hij deed daar niets mee. „Terwijl er maanden later inderdaad een drugslab werd opgerold.”
Achteraf hoor je dat mensen al lang in de gaten hadden dat er iets geks speelde
Hoewel Van Weels verhaal eerder lijkt te gaan over een wietplantage, verwoordde hij wel exact het onderliggende probleem: burgers weten wel dat er iets niet pluis is, maar ondernemen geen actie.
Dat geldt niet alleen voor de stad maar ook voor het platteland, zegt boswachter Erik de Jonge. In 2021 ontdekte hij in de Brabantse Wal de tot op heden grootste ‘drugsput’ van Nederland, vol gedumpte chemicaliën. „Achteraf hoor je dan dat mensen daar in de buurt al lang in de gaten hadden dat er iets geks aan de hand was. Hadden ze maar gebeld.”
Drijfveer
De vraag is of de campagne kans van slagen heeft. José Kerstholt, hoogleraar psychologische besliskunde van de Universiteit Twente en TNO, onderzocht hoe burgers gestimuleerd kunnen worden om vaker ondermijnende criminaliteit te melden. „Je moet het weten, kunnen en ook willen”, zo vat ze de kern van het onderzoek samen.
En de campagne ‘Vreemd of verdacht’ richt zich primair op de bewustwording: het ‘weten’, constateert Kerstholt: burgers worden geleerd signalen van ondermijning te herkennen. Ook bevat het een component ‘kunnen’, omdat gewezen wordt op wat burgers kunnen doen.
„De belangrijkste drijfveer van gedrag is echter willen”, zegt Kerstholt. Enerzijds is het daarvoor nodig dat mensen de urgentie voelen dat ondermijnende criminaliteit wordt aangepakt. Anderzijds dat ze een positieve perceptie hebben van het nut van een melding: „Mensen willen weten dat daar iets mee wordt gedaan, dat hun inzet resultaat heeft.”
Mensen willen weten dat er iets met hun melding wordt gedaan, dat hun inzet resultaat heeft
Beide staan in de campagne niet centraal, maar spelen bij de achterliggende probleemanalyse van de politie wel een rol. „Wij zien een terughoudendheid bij het melden van vreemde dingen”, zegt Hanneke Ekelmans, die binnen de korpsleiding van de Nationale Politie verantwoordelijk is voor de aanpak van ondermijning. „Dat terwijl mensen wel graag veiligheid in hun eigen buurt willen. Dan is het zeer behulpzaam om datgene wat je vreemd vindt ook te melden.”
Ekelmans benadrukt dat de politie wel degelijk iets met de meldingen doet. „Het lastige is dat wij niet altijd direct kunnen optreden of niet kunnen zeggen wat wij [met een melding] gedaan hebben. Maar voor ons is het ontzettend belangrijk om te horen wat opvalt.”
Lees ook
Verdubbeling van meldingen over drugslabs na explosie in Rotterdam: ‘Mensen beseffen: dit kan mij ook overkomen’
Moeder: „Mijn dochter (5) is vlak voor de uitbraak van corona geboren en heeft dus de eerste negen maanden niemand anders gezien dan haar ouders en broer. De hechting met ons is fijn en warm. Mijn dochter is een pienter, vrolijk kind dat erop los kletst, al kan lezen en altijd in beweging is thuis. Dit staat in schril contrast met hoe ze zich buitenshuis gedraagt. Toen ze tweeënhalf was is ze naar de peuterspeelzaal gegaan, waar ze anderhalf jaar niets heeft gezegd. Sinds een jaar gaat ze naar school. Ze praat met niemand, groet niemand en kijkt schuchter om zich heen. Communicatie gaat voornamelijk door te knikken, haar hoofd te schudden of haar schouders op te halen. Toch geeft ze aan dat ze school leuk vindt. Hoe zorgen we ervoor dat ze zich op school zo veilig voelt dat ze haar kwaliteiten ook daar tot uiting kan brengen? En hoe kunnen we het beste reageren op veroordelende reacties van mensen als ze niet antwoordt?”
Naam is bij de redactie bekend. Deze rubriek is anoniem, omdat moeilijkheden in de opvoeding gevoelig liggen. Wilt u een dilemma in de opvoeding voorleggen? Stuur uw vraag of reacties naar [email protected]
In stapjes meedoen
Maretha de Jonge: „Sommige kinderen zijn extravert en hoor je van verre. Andere kinderen zijn introvert en afwachtend in groepen. Bij enkele kinderen is het verschil tussen thuis, waar ze vrijuit kletsten, en buitenshuis heel groot. Zij zwijgen en verstarren. Dat noemen we selectief (situatieafhankelijk) mutisme (niet kunnen praten).
„Het helpt dat uw dochter school leuk vindt. U kunt helpen door met haar te praten over bang zijn en dapper worden. Daar zijn mooie prentenboeken over.
„Samen met de leerkracht kunt u kijken hoe u de kloof tussen thuis en school kan overbruggen. Speel bijvoorbeeld een spelletje met uw dochter en haar leerkracht na school als de groep er niet is. Vraag klasgenootjes te spelen. Zoek samen thuis iets uit om te laten zien aan de leerkracht op een rustig moment. Misschien durft uw dochter thuis een berichtje, raadsel of letter in te spreken voor de leerkracht.
„Sommige kinderen worden geleidelijk aan vrijer als ze kunnen oefenen op een rustig plekje, met een vriendinnetje of juist buiten op het plein. Bij andere kinderen helpt dit niet voldoende. Dan is het verstandig om een behandelaar te betrekken die kan helpen angst te overwinnen en het spreken op gang te brengen.”
Speels begeleiden
Eustache Sollman: „Het begint met de druk eraf halen. Vaak zijn leerkrachten en ouders gericht op het kind laten praten, – ‘Is het gelukt vandaag?’ – maar hoe minder er van uw dochter verwacht wordt, hoe meer ze zal laten zien. Haar stilte mag er zijn.
„Dat betekent niet dat ze moet vermijden wat spannend is. Vijf jaar is een goede leeftijd om te beginnen met een gedragstherapeutische een-op-eenbehandeling, want dit gaat niet vanzelf over. Hoe ouder het kind, hoe lastiger het uit dit patroon komt.
„Behandelaars helpen kinderen spelenderwijs om uit hun comfortzone te komen. Bijvoorbeeld met geluidsspelletjes: hoe doet de slang? Ssssss. Hoe loopt een paard? Klik-klak. Hoe doet de hond? Woef! Zo ontstaat er al een woordje. We werken vanuit wat een kind kan, en breiden dat steeds iets uit.
„Bij sommige kinderen verdwijnt het door een dergelijke behandeling helemaal, andere blijven introvert maar kunnen zich redden.
„U kunt in bijzijn van andere volwassenen voorlopig voor uw dochter antwoorden: ‘Dankjewel namens mijn kind. Ze vindt het nog een beetje spannend zelf iets te zeggen.’ Kijk voor meer advies bij de oudervereniging voor selectief mutisme.”
Eustache Sollman werkt bij de Stichting Speciaal Onderwijs, en is gespecialiseerd in selectief mutisme. Hij schreef Breek de stilte en Lekkere kletskoppen?! Maretha de Jonge is hoogleraar Orthopedagogiek, en verbonden aan het Selectief Mutisme Expertise Team van het Leids Universitair Behandel- en Expertise Centrum.
Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement.
Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.