Rusland heeft in de nacht van maandag op dinsdag voor de tweede nacht op rij luchtaanvallen uitgevoerd op meerdere plekken in Oekraïne. Op meerdere plekken in het land klonk het luchtalarm. In de stad Kryvyi Rih in centraal-Oekraïne is zeker één persoon om het leven gekomen, meldt persbureau Reuters.
Volgens het hoofd van het lokale militaire bestuur zitten er mogelijk nog vijf mensen vast onder het puin. „Eén vrouw stierf. Vier mensen raakten gewond en liggen al in het ziekenhuis. Mogelijk liggen er nog vijf mensen onder het puin. De reddingsoperatie gaat door.”
Ook de hoofdstad Kyiv was doelwit van aanvallen. Volgens persbureau ANP waren er drie nachtelijke explosies te horen. Het is onduidelijk of daarbij doelen zijn geraakt. Volgens het Oekraïense leger is het luchtafweersysteem ingeschakeld.
Het is niet duidelijk of de waargenomen explosies veroorzaakt werden door de luchtverdedigingsystemen of door raketten en drones die hun doel troffen.
Ik kan huis- tuin en kindercolumns blijven schrijven, maar was het tussen al die huiselijke beslommeringen door nou een pogrom of was het geen pogrom donderdagavond na de wedstrijd Ajax-Maccabi Tel Aviv in Amsterdam?
Een pogrom met nog geen tien bezoekjes aan de eerste hulp is geen pogrom. Als je de gebeurtenissen in Amsterdam een pogrom noemt, dan is wat in Gaza gebeurt ook een genocide.
Het woord ‘pogrom’ werd gemunt door Geert Wilders. Wie anders? Het importeren van de oorlog in Gaza maakt hem groter, tegelijkertijd weigeren ze aan de andere kant van het politieke spectrum om de daders te benoemen.
Bij GroenLinks-PvdA was het, op de terzijde geschoven huisarts Rob Oudkerk na, weer eens doodstil. Natuurlijk betreurde Frans Timmermans het geweld, hij sprak zich braaf en geroutineerd uit tegen antisemitisme, hij herdacht ook nog even de Kristallnacht, maar benoemde niet om wie het ging.
Het waren geen ‘scootertjes’ maar Marokkaanse jongens op scooters, ze wilden Israelische supporters – ‘Joden’ – vernederen. En waarom? Ze hebben net zo weinig met Gaza van doen als christenen met Israel. Het is omdat ze de westerse progressieve waarden haten, ze genieten ervan om onze in woord zo tolerante samenleving uit te hollen.
Terwijl Caroline van der Plas, ze maakt zich tegenwoordig drukker om Joden dan om de boeren, bij Sven Kockelmann benoemde om wie het gaat, gingen de bekende stemmen op links op zoek naar verzachtende omstandigheden. Asha ten Broeke, die in de Volkskrant nog niet zo lang geleden een hele column traande over online bedreigingen naar aanleiding van haar vrijheid van meningsuiting, liet een vertaalprogramma los op in het Hebreeuws gezongen liedjes van de Macabbi-aanhang om te controleren of er wellicht aanleiding was gegeven. Er was een taxichauffeur met een geopolitieke visie geslagen en er was een Palestijnse vlag van een pand getrokken. Schijnbaar goede redenen om antisemitisch geweld te vergoelijken.
Iedereen die zoekt naar verzachtende omstandigheden is af. Het geweld in Amsterdam was echter geen botsing tussen groepen hooligans, maar politiek. En antisemitisch.
Het is duidelijk wie de daders zijn, ze delen de filmpjes van hun Jodenjachten. Ze zijn er trots op, zoals ook Marokkaans international en oud-Ajacied Hakim Zyech het antisemitisme in de Amsterdamse straten geweldig vindt.
Er is helemaal nul schaamte.
Waar is de permanente verontwaardiging van Kati Piri nu? Kan Esmah Lahlah, dit weekend geïnterviewd in Volkskrant Magazine, verder kijken dan haar hoofddoek lang is? Je hoeft niet eindeloos te overleggen over wat je van antisemitisch geweld in Amsterdam vindt. Je kunt van Geert Wilders een satan maken, maar ondertussen kaapt hij de politieke agenda en hebben we het straks in het parlement serieus over deportaties.
Marcel van Roosmalen schrijft op maandag en donderdag een column.
Nadat ik de auto voorzien heb van benzine meld ik me bij de mevrouw van de kassa: „Zo jonge man dat is dan 69 euro”. Hoewel ik mezelf (76) ongevoelig acht voor dit soort uitspraken, glunder ik van oor tot oor. Wauw. Ik reken af en krijg een zegeltje en een spaarkaart.
Mijn vraag: „Waar ga ik voor sparen?” Haar reactie: „Knuffels.” Mijn vervolgvraag: „Wat moet ik met knuffels?”. Zij weer: „Voor uw kleinkinderen.” AU!
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
De kwaliteit van leven, uitgedrukt in de term ‘brede welvaart’, is in het landelijk gebied van Nederland doorgaans groter dan in stedelijke gemeenten. Op het platteland zijn materiële welvaart, veiligheid, sociale cohesie en woonplezier groter dan in de steden. Tussen stedelijke gemeenten in Nederland bestaan verder „forse verschillen” in brede welvaart. Zo scoort van de vijftig grootste gemeenten in Nederland Hengelo het hoogst wat brede welvaart betreft, vooral door het relatief grote woonplezier, de balans tussen werk en privéleven, en veiligheid. Veruit het laagst scoort Rotterdam, vanwege matige materiële welvaart, woonplezier en veiligheid.
Deze conclusies staan in de maandag verschenen Atlas voor Gemeenten, een jaarlijkse vergelijking van de vijftig grootste gemeenten in Nederland.
Lees ook
Waar woon je het fijnst? Amsterdam blijft het aantrekkelijkst, al scoort Arnhem ook goed op natuur en water
Dat gemeenten relatief veel tevreden en gezonde inwoners hebben, betekent volgens de onderzoekers niet dat deze gemeenten ook het aantrekkelijkst worden gevonden. Zo staat Amsterdam op de veertigste plaats wat betreft brede welvaart, maar is het ook, zoals de afgelopen tien jaar steevast blijkt uit het onderzoek, de aantrekkelijkste stad van Nederland. Mensen zijn bereid voor relatief veel geld naar de hoofdstad te verhuizen, die goed bereikbaar is en het grootste aanbod aan voorzieningen telt. En waar Emmen, zoals gebruikelijk, ook dit jaar weer onderaan de lijst van aantrekkelijke gemeenten staat, zijn de inwoners er wel relatief gezond en tevreden, gezien de 23ste plaats op de ranglijst. „Het woonplezier in Emmen valt gemiddeld uit, voornamelijk vanwege het lage voorzieningenniveau en de relatief lage tevredenheid met de woonomgeving. Daar staat tegenover dat de tevredenheid met de eigen woning hoog is en er weinig huishoudens in gebieden wonen met een zwakke of lagere leefbaarheid”, aldus het rapport.
Gemeenten die zowel aantrekkelijk worden gevonden als ook ‘breed welvarend’ genoemd kunnen worden, zijn volgens de onderzoekers Hilversum, Amstelveen, Amersfoort, Leiden en Haarlemmermeer.
Ook de gemeenten Leeuwarden, Groningen en Zwolle hebben veel brede welvaart, maar lijden enigszins onder hun „beperkte bereikbaarheid”. De gemeenten Heerlen, Sittard-Geleen, Helmond, Roosendaal en Venlo zijn er het slechtst aan toe; daar gaat „weinig brede welvaart gepaard met een geringe woonaantrekkelijkheid”, aldus de onderzoekers, die spreken van „een dubbele uitdaging” voor deze gemeenten.
De gemeenten Heerlen, Sittard-Geleen, Helmond, Roosendaal en Venlo zijn er het slechtst aan toe
Diep in de buidel tasten
Dat gemeenten met een grote aantrekkelijkheid relatief vaak laag scoren op brede welvaart, heeft volgens de onderzoekers vermoedelijk twee oorzaken. Als belangrijkste verklaring noemen de onderzoekers „dat mensen zo graag in de steden met een grote woonaantrekkelijkheid willen wonen dat ze niet alleen diep in de buidel willen tasten (door een hoge prijs voor hun woning te betalen), maar ook willen inleveren op andere terreinen zoals gezondheid, vrije tijd en veiligheid”. Zo hebben inwoners van Amsterdam relatief veel last van stress. Een „aanvullende verklaring” voor de relatief lage brede welvaart in aantrekkelijke steden is dat in deze steden nu eenmaal een „grote groep mensen” woont, veelal in sociale huurwoningen, waarmee het „minder goed gaat”, bijvoorbeeld omdat ze werkloos zijn of kampen met „multiproblematiek”. De onderzoekers opperen dat zich in de aantrekkelijke steden een „grote kloof” aftekent „tussen de haves en de have nots”.
‘Kwaliteit van het leven’
De gemeente met de hoogste kwaliteit van leven is, zoals gezegd, Hengelo, terwijl die bepaald niet de aantrekkelijkste gemeente wordt gevonden; Hengelo staat op deze lijst slechts 42ste. Hengelo scoort op vrijwel alle indicatoren voor brede welvaart „relatief hoog, met uitzondering van het voorzieningenniveau”. Iets minder hoog scoort Hengelo op materiële welvaart, vooral wat het gemiddelde vermogen van de inwoners betreft.
Wat het begrip brede welvaart precies inhoudt, valt lastig uit te leggen, stellen de onderzoekers. In elk geval is het méér dan economische welvaart: „Overkoepelend gaat het over alle aspecten van het leven die mensen van waarde vinden en die raken aan de kwaliteit van het leven”. De belangrijkste indicatoren voor het meten van deze brede welvaart zijn materiële welvaart, gezondheid en welzijn, werk en opleiding, werk- en privébalans, woonplezier, natuur en milieu, sociale cohesie, en veiligheid.