Of ze het vandaag eindelijk zouden redden? Nou, ja misschien. Bij de start op woensdag waren zelfs de meest doorgewinterde vluchters voorzichtig. Eerst zien, dan geloven. Dit is tot nu toe niet de Tour van de ontsnappingen. Hoe sterk de kopgroep ook is, al twee weken wordt-ie iedere dag bijgehaald door de hallucinerend hard fietsende top van het klassement onder leiding van Tadej Pogacar.
Jonas Abrahamsen, de Noor die in de eerste week vrijwel dagelijks aanviel en tien dagen in de bolletjestrui reed: „Vandaag is misschien wat te zwaar voor mij, misschien dat mijn ploegmaten mee kunnen in de ontsnapping.”
De Ier Ben Healy, die deze Tour al drie keer veelbelovend vooruit was in een bergetappe en drie keer werd teruggepakt: „Vandaag is mijn beste kans, absoluut. We gaan het zien.” Wie hij graag bij zich zou hebben in de ontsnapping? „Ik hoop in ieder geval Richard Carapaz.”
Healy redde het niet, maar de wens aangaande zijn ploeggenoot Carapaz werd verhoord. De Ecuadoriaan won deze woensdag de zeventiende etappe, een overgangsrit naar het skioord Superdévoluy in de Alpen. Hij kwam alleen over de finish. Eindelijk succes voor zijn ploeg, het Amerikaanse Education First, dat al de hele Tour aanvalt maar nog niets won. En ja, eindelijk een vluchter.
Reeks ontsnappingen
Aan de zege van Carapaz ging een doldwaze rit vooraf. Het begon met waaiers vanaf de start in de Rhône-vallei, waar de wind hard van opzij kwam. Daarna volgde een reeks ontsnappingspogingen. De vluchtersgroep van vier die uiteindelijk écht weg wist te komen, met onder anderen de Belg Tiesj Benoot en de met een blauwgeverfde snor getooide Deen Magnus Cort, werd vervolgens tientallen kilometers lang achtervolgd door het peloton. Het ging, niet voor het eerst deze Tour, verschrikkelijk hard.
Op de een-na-laatste klim van de dag, de steile en smalle Col du Noyer, werd de kopgroep van vier uiteindelijk ingerekend door een stel achtervolgers, van wie eerst de Brit Simon Yates en later Carapaz wegsprong. Het peloton had de achtervolging inmiddels gestaakt en trapte rustig omhoog. Carapaz wist stand te houden op de slotklim naar Superdévoluy en won de etappe – zijn eerste in de Tour. Hij won al meerdere ritten in de Giro en de Vuelta. „Ik had nog zo’n gevoel van: onvoldane zaken”, zei Carapaz na afloop tijdens de persconferentie. „Ik móest nog een etappe winnen.”
Zelfs voor het klassement had deze wervelende rit nog iets in petto. Geletruidrager Tadej Pogacar kon op de Col de Noyer de verleiding niet weerstaan om zijn naaste rivaal Jonas Vingegaard te testen. Hij demarreerde vlak voor de top. Vingegaard kwam terug, met hulp van Remco Evenepoel, die vervolgens profiteerde.
De nummer drie van het klassement had ’s ochtends bij de start nog gezegd rustig aan te zullen doen en energie te willen sparen voor de zware bergetappes die nog volgen. Op de slotklim bedacht Evenepoel zich en versnelde. Pogacar liet hem rijden en liet het werk aan Vingegaard, die niet kon volgen. De winst voor Evenepoel: twaalf seconden. Niet veel, maar met wat er de komende dagen nog gaat volgen toch een tikje.
Laat Javier Milei zien wat er vanaf januari te verwachten valt van aanstaand president Donald Trump?
De Argentijnse president heeft de regeringsdelegatie op de klimaattop in Bakoe opgedragen te vertrekken. Het vroegtijdige vertrek komt totaal onverwachts. „We hebben instructies van het ministerie van Buitenlandse Zaken om niet meer deel te nemen. Dat is alles wat ik u kan vertellen”, zei Ana Lamas, staatssecretaris van Milieu, tegen The Guardian.
Een deel van de in totaal 85 delegatieleden was de afgelopen dagen al in Bakoe, de rest stond op het punt om naar Azerbeidzjan af te reizen voor de tweede week van de onderhandelingen. Daarin moet een akkoord worden gesloten over klimaatfinanciering van ontwikkelingslanden. De Argentijnse regering liet donderdag weten dat ze haar rol in de mondiale klimaatonderhandelingen wilde „heroverwegen”.
Het vertrek kwam nadat president Milei dinsdag een uitgebreid telefoongesprek had met Donald Trump, die in januari voor zijn tweede termijn aantreedt als Amerikaanse president. Trump liet voor zijn herverkiezing weten dat hij, net als tijdens zijn eerste termijn, uit het Klimaatakkoord van Parijs zou stappen omdat het de VS in zijn ogen onevenredig hard treft.
Net als Trump moet Milei weinig hebben van klimaatbeleid. Tijdens zijn verkiezingscampagne ontkende hij geregeld dat klimaatverandering werd veroorzaakt door menselijk handelen. Hij sprak van „een socialistische leugen”. Klimaatwetenschappers noemde hij „luie socialisten”.
Milei heeft kritiek op de Verenigde Naties, die de klimaatonderhandelingen in goede banen moeten leiden. In zijn toespraak bij de Algemene Vergadering beschuldigde hij de VN in september van het opleggen van een „ideologische agenda” en nam hij afstand van de duurzame ontwikkelingsdoelen voor 2030 waarover de internationale gemeenschap in 2015 een akkoord sloot.
„We bevinden ons aan het einde van een cyclus”, zei Milei in zijn toespraak. „Het collectivisme en de morele verhevenheid van de woke-agenda zijn in botsing gekomen met de realiteit, en ze bieden geen geloofwaardige oplossingen voor de problemen van de wereld.”
Een woordvoerder van de Argentijnse regering legde donderdag een verband tussen het vertrek van de delegatie en het ontslag van minister van Buitenlandse Zaken Diana Mondino vorige maand. Volgens de woordvoerder heeft de nieuwe minister, Gerardo Werthein, tijd nodig om het Argentijnse klimaatbeleid te „hervormen”. Veel meer kon hij er niet over zeggen. Hij ging niet in op het bezoek van Milei en Werthein aan een galadiner in Mar-a-Lago, het buitenverblijf van Trump in Florida, diezelfde dag.
In navolging van een mogelijk vertrek uit het Parijsakkoord door aankomend president Trump, zou Milei dat ook kunnen doen. Na zijn aantreden vorig jaar was daar al sprake van, maar gebeurde het niet. Op de klimaattop in Dubai eind vorig jaar liet de Argentijnse klimaatgezant Marcia Levaggi weten juist naar de top te zijn afgereisd om iedereen ervan „te verzekeren dat Argentinië zich aan het Akkoord van Parijs zal blijven houden”.
„Milei is liberaal en libertair. Hij gelooft in de krachten van de markt”, zei Levaggi tegen persbureau Reuters. „En de markt vraagt om maatregelen om klimaatverandering aan te pakken.”
Maar volgens Carla Chavarria, een Argentijnse expert voor klimaatbeleid, is de terugtrekking uit Bakoe een negatief signaal. Deze top gaat over financiering van klimaatbeleid in ontwikkelingslanden door rijke landen. Argentinië is er economisch slecht aan toe, en kan wel wat klimaatgeld gebruiken. „Op een cruciaal moment om middelen veilig te stellen tegen de klimaatcrisis, wordt het land buitenspel gezet”, schreef Chavarria op X, „waardoor zijn toekomst en zijn aanpassingsvermogen worden verzwakt”.
Ook Ana Mulio Álvarez, die onderzoek doet naar klimaatdiplomatie, noemde in de Buenos Aires Times het vertrek van Argentinië uit Bakoe „een stap terug voor zijn eigen klimaatbestendigheid”. Volgens haar ontbreekt nu de Argentijnse stem „om de broodnodige financiering te bespreken die essentieel is voor ondersteuning van klimaatgevoelige landen”.
Volgens Julieta Zelicovich, hoogleraar internationale betrekkingen aan de Universidad Nacional de Rosario in Argentinië, kan terugtrekking uit het Parijsakkoord ook gevolgen hebben voor het handelsverdrag Mercosur tussen de Europese Unie en een aantal Zuid-Amerikaanse landen. Een stevig milieubeleid, waar EU sterk op aandringt, is een heet hangijzer voor de ratificatie van het verdrag. „Als de regering verder wil met handelsovereenkomsten, is dit een heel verkeerde stap.”
Liveblog
NAM betaalt niet meer mee aan economie en leefbaarheid Groningen
Voor ze jongeren gingen fotograferen in de vip-sectie van clubs, hadden Sacha Hoebergen (26) en Flora Madu (24) er zelf nog nooit gezeten. Sterker, ze hadden er nogal wat vooroordelen over. Hoebergen: „Cartier-brillen, naaldhakken, mannen die vooral bezig zijn met flexen en vrouwen vragen om erbij te komen zitten – een beetje het oude Hollywoodbeeld.” Clubs vragen honderden euro’s voor de vip-tafels, inclusief ‘bottleservice’ (bediening aan tafel) en een of twee megaflessen drank. Madu: „Je zit op leren banken, altijd een stukje hoger dan de dansvloer. Soms een paar centimeter hoger, soms een paar meter. Er hangt een koord voor en daar staat een bewaker bij, zo van: jij mag hier niet in.”
Om hun vooroordelen te testen, besloten Madu en Hoebergen na hun afstuderen aan de Haagse Kunstacademie de vip-clubcultuur vast te leggen. Voor het fotoproject, dat ze Very Important Place noemden, bezochten ze clubs in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Eindhoven en Chersonissos op Kreta. Ze fotografeerden er bezoekers van hun eigen generatie. Madu: „Bekende mensen doen het voor de privacy en hebben er het geld voor. Maar waarom kiest Gen Z voor de vip?”
Foto’s Sacha Hoebergen & Flora Madu
Een Brabantse student (19) – die liever niet met zijn naam in NRC wil – werd met tien voetbalvrienden in Chersonissos gefotografeerd. Zij zaten die vakantie avond aan avond in de vip-sectie van clubs, vertelt hij aan de telefoon. Dat had vooral praktische redenen. „Je zit niet opgepropt en kan lekker overal bovenuit kijken. En een zesliterfles wodka is duur, maar soms goedkoper dan als je allemaal losse drankjes bestelt.” Er komen weleens vrouwen bij zitten, zegt hij, „meestal bekenden”. „Je merkt dat sommige meiden ertegen opkijken, dat ze aandacht zoeken.” Hem interesseert dat niet, zegt hij. „Ik heb een vriendin.”
Vooraf dachten de twee fotografen in de vip-secties vooral mannen uit de Randstad aan te treffen, maar er zaten ook meidengroepen en mensen „uit de provincie” (ze groeiden zelf op in Mierlo en Zwolle). Hoebergen: „Al onze vooroordelen zijn weerlegd. De vip is mega-gemengd, van doe-maar-normaaljongeren tot loud luxury: mini-jurkjes, diamanten in de oren, full-face-make-up.”
Veel versierpogingen zagen ze ook niet. „Pas op de dansvloer wordt er geregeld. Mensen willen wel etaleren, uitdragen dat ze er zitten. Maar dat laten ze vooral online zien, via stories op Snapchat en Instagram.”
Of je nu in een stad of op het platteland bent, weinig plekken zijn er zo fijn als beeldentuinen. Je kunt er wandelen en vaak goed zitten, uitkijken op kunst in het landschap, lummelend of kletsend met anderen. Helaas moest het Stedelijk Museum Amsterdam in 2004 vanwege de verbouwing afscheid nemen van zijn beeldentuin achter het museum. Op die plek verrees het huidige overdekte entreegebied.
Maar er is een comeback. Want op exact die locatie opende koningin Máxima afgelopen donderdag een nieuwe, overdekte beeldentuin, die vanaf dit weekend open is en gratis toegankelijk zal zijn voor iedereen. Het is bedoeld als cadeautje voor de stad die 750 jaar bestaat. Groen is er niet, maar wel zestien beelden die staan opgesteld onder de noemer ‘Don Quixote Beeldentuin’, naar de Don Quixote Foundation die dit mede mogelijk maakte, een stichting van een Nederlandse ondernemersfamilie die eerder ook de beeldentuin van het Rijksmuseum steunde. Alleen, werkt zo’n overdekte beeldentuin hetzelfde als een echte tuin? Is dit wel een beeldentuin?
Eerst de positieve kanten. Zo is het streven naar een beeldentuin toe te juichen. Een beeldentuin is, met of zonder groen, een plek waar je niets moet. Steden hebben weinig kwalitatieve ruimtes waar je kunt verblijven zonder verplichte consumpties, die simpelweg een goede of mooie omgeving aanbieden. En mooi is deze tuin zeker, prachtig zelfs. De sculpturen maken er deel uit van een compleet heringerichte hal, met speciaal ontworpen meubilair.
Daar staan de beelden: 21ste-eeuwse kunstwerken zoals een zebra op sterk water van Damien Hirst (2008), een bruikleen van de Don Quixote Foundation, en goed gekozen 20ste-eeuwse klassiekers uit de eigen collectie. Bijvoorbeeld een vrouwentorso van Karel Appel (1947), de witte knoop van Shinkichi Tajiri (1971) en een mobile van Alexander Calder (1955) die aan het plafond hangt. Het wordt een wisseltentoonstelling, met in deze eerste opstelling relatief wat aandacht voor het maakproces. Dat illustreren ruw geboetseerde objecten zoals een abstract expressionistische torso van Willem de Kooning (1974).
Afstandelijk
Twee beelden vallen extra op: een kleurige kop van Niki de Saint Phalle (1970) en een lekker Pop Art-achtige wegwijzer van Martial Raysse met neonlicht (1965). Dat ze opvallen, komt doordat kleur verder afwezig is in dit strakke totaalontwerp. Alles is in grijstonen, zwart of roestvrij staal, de beeldensokkels wit. Die steunen op een terugwijkende rand waardoor ze lijken te zweven, wat het allemaal nog meer optilt – letterlijk en figuurlijk. Bovenop de boekenkasten van de herplaatste museumwinkel tronen vitrines met daarin vormgeving uit de collectie. En al dat optillen kun je zowel positief als negatief zien. Ja, het is beeldschoon, maar wel op een verheven manier die afstandelijk overkomt.
De hal plus beeldentuin zijn duidelijk opgevat als een esthetisch ontwerpvraagstuk, waarvoor het antwoord werd gevonden in een clean minimalisme dat past bij zowel de 21ste-eeuwse nieuwbouw als het modernisme van de 20ste-eeuwse collectie. Die oplossing heeft de glans van sommig luxe design die moeilijk verenigbaar is met gebruik – een dilemma dat Deyan Sudjic, voormalig directeur van het Britse Design Museum, heeft geanalyseerd in zijn boek The Language of Things. Bijvoorbeeld: smartphones zijn verleidelijk mooi in de verpakking maar zodra je ze bepotelt, gaat de glans eraf en verlang je al naar het volgende model. Deze onbereikbare esthetiek werkt in reclames en winkels, maar niet in het dagelijks gebruik. Op de roestvrij stalen koffiebar zaten bij de perspreview dinsdag al vingerafdrukken waar fronsend naar gekeken werd.
De beeldentuin heeft de glans van luxe design, die moeilijk verenigbaar is met gebruik
Glanzende esthetiek
Dat is met wat glassex natuurlijk zo weg, toch is die glanzende esthetiek een barrière waardoor deze hal geen beeldentuin is. Ook is het een andere openbare ruimte dan het Forum in Groningen of de LocHal in Tilburg, waar ook tentoonstellingen en horeca zijn, maar waar vooral ongedefinieerde ruimte is die vrijheid biedt. Het Stedelijk heeft de functies wel gedefinieerd: er is slechts één leestafel, naast volop ruimte voor een koffiebar met bijbehorende tafeltjes, waardoor horeca domineert – zo ligt het zwaartepunt toch op het moeten kopen van consumpties en dat is anders dan hoe je in een échte beeldentuin zelf keuzes kan maken. Dat hier een beeldentuin te zien zou moeten zijn die niet bestaat, dat maakt het een tikkeltje ironisch dat deze Don Quixote Beeldentuin is vernoemd naar een romanfiguur die dingen zag die niet bestonden.
Dit is dus geen beeldentuin, wel een smaakvol ingerichte lobby. Of eigenlijk: een extra museumzaal. Suppoosten houden toezicht. De bronzen liggende figuur van Henry Moore (1957) moest nogal worden opgeknapt want in de vorige beeldentuin werd er veel op geklommen. Dat mag niet meer. Aan het recent verworven Dive Board II (2021) van Anne Imhof, een soort duikplank die ze zelf actief gebruikte voor performances, hangt een handig trappetje maar bezoekers mogen plaatsnemen op de twee houten bankjes ertegenover, en toekijken.
Tegelijk doen deze bezwaren er misschien helemaal niet toe: de praktijk moet het uitwijzen. Tijdens de perspreview werd weliswaar met geen woord gerept over de Amsterdammers voor wie deze beeldentuin bedoeld is, alles ging over design, maar het zijn de bezoekers die zullen bepalen of dit een succes is. En wie weet werkt het grandioos, komt de stad hier binnengewaaid en wordt het een levendige ontmoetingsplek. Zo niet dan zal in elk geval, door de draaideuren, soms een briesje binnen waaien die de mobile van Calder wat laat dansen – een esthetisch vleugje dynamiek.