Zeewieren zoeken, prepareren en dan vangen in blauw

Hier aan de Kust Pai Dekkers zag de blauwdrukken van zeewieren die de negentiende-eeuwse plantkundige Anna Atkins maakte, en was verkocht. Hij verzamelt nu zelf wieren drukt ze af volgens haar procédé.

Windveren in een diepdiepblauwe lucht, een eenzaam schapenwolkje dat voorbijdrijft, een ijsbloem, gemorst zout, ganzendons, een pluk spierwit haar, varens, kringelende rook, alles tegen diezelfde blauwe achtergrond van Pruisisch blauw. Is het armoedig of juist verrijkend dat je naar zulke vergelijkingen moet grijpen om iets te zeggen over de mysterieuze afbeeldingen van zeewieren in dit oude boek?

Je kunt het inzien in de studiezaal van het Rijksmuseum in Amsterdam. Dan leggen ze het op een kussentje voor je op tafel, maar je mag de bladzijden omslaan zonder witte handschoentjes. Ruim driehonderd ingebonden blauwe bladen met elk een ander wit silhouet van een zeewier erop. Als je ze tegen het licht houdt, zie je een watermerk uit 1849. Een Latijnse naam onder elk wier; Callithamnion roseum, Codium tomentosum, als een toverspreuk bij Harry Potter.

Het boek heet British Algae, represented by the rare cyanotype process, en de afdrukken zijn gemaakt door Anna Atkins (1799-1871), een Britse plantkundige en pionier op het gebied van fotografie voor wetenschappelijke doeleinden. Het Rijksmuseum verwierf deze ‘catalogus van Britse zeewieren’ in 2017 voor 450.000 euro, een recordbedrag voor een aankoop in de collectie fotografie.

Voor Pai Dekkers (1989) was het liefde op het eerste gezicht. Hij werkte als documentalist bij de fotoafdeling van het Rijks en was betrokken bij de voorbereiding van een tentoonstelling van het boek. „Er gingen twee werelden tegelijk voor me open”, zegt hij. „Die van de wieren, die voor mij volkomen onbekend was, en die van het fotografische ambacht die in dit boek zit. Wat een waanzinnige kwaliteit hebben haar handgemaakte afdrukken, hoe heeft Atkins dat voor elkaar gekregen?”

En niet lang daarna begon hij zich af te vragen: hoe zou het zijn om met Atkins’ techniek nu zoiets te maken voor Nederlandse wieren?

Bestrijk een vel papier met een mengsel van twee ijzerzouten, leg er een voorwerp op en leg het een kwartiertje in de zon. Als je het papier daarna in water dompelt, wordt het belichte deel blauw en blijft het onbelichte papier wit achter.

Colpomenia peregrina (Oesterdief)
Foto’s Pai Dekkers
Pyropia leucosticta (Epifytisch purperwier)
Foto’s Pai Dekkers

Cyanotypie, of blauwdruk, is een vroege vorm van fotografie zonder camera, om contactafdrukken te maken. Ingenieurs en architecten zouden de techniek gebruiken om werktekeningen te vermenigvuldigen. Atkins leerde het proces al kort na de uitvinding en paste het vanaf 1843 toe voor haar zeewieren. Van haar afdrukken – in totaal zo’n tienduizend – stuurde ze af en toe een stapeltje aan bevriende wetenschappers. Die lieten ze vaak inbinden voor hun eigen bibliotheek. Van die boeken zijn er wereldwijd nog twaalf bekend; allemaal uniek.

Het heeft een tijd geduurd voor Dekkers de techniek onder de knie had en zelfs voor hij kon gaan afdrukken moest er nog veel gebeuren, vertelt hij tussen zijn ‘wierdrukken’ in een doka van het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam, waar hij nu werkt.

Om te beginnen het verzamelen van de wieren, langs de stenen glooiingen van het voormalige werkeiland Neeltje Jans in de Oosterscheldekering, bijvoorbeeld, meestal kort na volle maan als de eb extra laag is en je wieren kunt vinden die anders onbereikbaar zijn voor een man op laarzen. Ontdekken dat een andere lichtval of ondergrond een enorm verschil kan maken voor het soort wieren dat je vindt. Het leren determineren – knotswier, riemwier, blaaswier, vederwier, geleiwier, zeesla en hun ondersoorten, plus hun Latijnse namen en een paar Japanse (wakame). En ten slotte het prepareren en drogen van de kwetsbare wieren in een ‘fotografeerbare’ vorm. Want wat onder water een zacht deinende fluorescerende bol is, wordt op het droge gemakkelijk een slappe bruine klont.

Zeewier bij Neeltje Jans
Foto’s Pai Dekkers

Dekkers doet de belichting met een gezichtsbruiner voor de kleinere afdrukken en de hemel van een zonnebank voor de grotere. Die afdrukken exposeert en verkoopt hij los en uit de opbrengst financiert hij zijn belangrijkste wierenproject: een reeks bibliofiele boeken in zeer kleine oplage met ingebonden een aantal van zijn originele afdrukken. Er zijn twee delen Cyanotypes of Dutch Algae verschenen, een met ‘zelfgevonden’ wieren en een met blauwdrukken van wieren uit de collectie van het Natuurhistorisch Museum in Rotterdam. In september verschijnt, in een oplage van 25, deel drie, met twaalf afdrukken van alleen groenwieren. Er zijn ook rood- en bruinwieren; blauwwieren zijn geen wieren, maar een soort bacteriën.

Het idee van een complete catalogus heeft hij geleidelijk losgelaten, zegt hij. Het project is nu vooral de weerslag van een zoektocht waarin de bioloog-verzamelaar en de fotograaf die naar artistieke vormen zoekt samen een rol spelen. En in elk boek keert hij terug naar Anna Atkins. „Ik kan niet om haar heen”, zegt hij. „Ik moet de vragen die bij me opkomen aan haar stellen; over haar werkmethode, haar ideeën over verzamelen.” Uit de brief bij deel 2: „Classificeren heeft een eigen schoonheid […] die ons zachtjes laat zien wat er ooit was. En omdat een natuurlijke verzameling nooit klaar is, nodigt die ons ook uit ons voor te stellen wat er nog komt.”

Zo praat hij tegen zichzelf, en toch is het of zijn wieren iets terugzeggen.

Cyanotypes of Dutch Algae: www.dekkersenco.com en galleryuntitled.nl

Chaetomorpha ligustica (Kroesjeswier) Foto Pai Dekkers

Ulva sp (Zeesla) Foto Pai Dekkers

Pelvetica canaliculata (Groefwier) Foto Pai Dekkers

Pterothamnion plumula (Pluimveerwier) Foto Pai Dekkers

Petalonia fascia (Dunsteeltje) Foto Pai Dekkers

Scytosiphon lomentaria (Worstjeswier) Foto Pai Dekkers