Zedenschets ‘Simple comme Sylvain’ is als een oude Woody Allen-film met goede seks

Sophia, een docent filosofie aan een seniorenacademie, heeft een intellectueel stimulerende relatie met Xavier, maar het koppel slaapt in gescheiden bedden. Bij de verbouwing van een buitenhuisje ontmoet ze de woest aantrekkelijke aannemer Sylvain, die heel goed met zijn handen is. Hun relatie is fysiek heel stimulerend, de ramen beslaan ervan.

Die driehoeksrelatie is de basis van Simple comme Sylvain, een Frans-Canadese romantische komedie annex zedenschets met een sterke jarenzeventigvibe: buikige letters, veel tegenlicht. De vraag is of liefde, als de affaire een relatie wordt, een cultuurkloof kan overbruggen die net zo diep is als in de jaren zeventig.

Wat liefde is, doceert professor Sophia in tussenscènes. Verlangen dat uitdooft als het is geconsumeerd, aldus Plato. Een rationalisering van voortplantingsdrift, aldus Schopenhauer. Haar liefde heeft vooral sociale obstakels te overwinnen. Sophia komt uit een welgesteld grotestadsmilieu dat zijn oordeel over minder-geletterden snel klaar heeft. Met een fout kapsel of automerk ben je zomaar een transfobe racist.

Sophia’s milieu wordt karikaturaal geschetst: de één bedrijft ecologische kunst, de ander is queer of nonbinair met gezichtstatoeages, oma barst tijdens een diner beschaamd in tranen uit als ze haar plagen omdat zij Damien Hirst nog als een serieus kunstenaar beschouwt. „Als je tachtig bent, is het zo lastig bij te blijven!”

Snobs dus. Het lastige is dat hun dedain is geïnternaliseerd; Sophia schaamt zich als Sylvain niet weet wat een oedipuscomplex is en haar romantische teksten van Michel Sardou influistert, een onverbeterlijke reactionair in haar ogen. Sylvain is niet dom, vergoelijkt ze hem tegen vriendinnen, hij is praktisch gericht. Maar ze blijft zijn taalgebruik verbeteren. Niet om hem te kleineren, denkt ze, maar om hem aan te moedigen correcte taal te gebruiken.

Bij Sylvain in het dorp is het daarentegen jagen, countrymuziek en op sneeuwmobielen rondscheuren wat de klok slaat. Zijn moeder drinkt ordinaire rosé en draagt schreeuwerig roze, Sylvain gaat door voor intellectueel omdat hij veel weet over ufo-waarnemingen. Dat milieu oordeelt minder snel, al ligt dat ook aan Sophia, die niet tuttig gaat doen tijdens een familiediner. Sylvain is minder discreet: bij haar vrienden draagt hij een schreeuwerig shirt en kakelt hij erop los over „Arabieren die best aardig zijn en helemaal niet zo agressief als iedereen zegt” terwijl een wolk van gêne zich in de kamer verspreidt.

Simple comme Sylvain is een prikkelende zedenschets: oude Woody Allen, maar met goede seks. In zijn satire op goede smaak en culturele codes put de film uit een Hollywood-traditie van wrijving tussen progressieve vrouwen en conservatieve mannen: zie Katharine Hepburn en Spencer Tracy, zie de jarennegentigsitcom Dharma & Greg. Zij het dat de zonnige conclusie dat de liefde alle tegenstelling overbrugt, nu niet langer bij voorbaat vaststaat. Misschien is dat realistischer, reflecteert het de kloof die het trumpiaans populisme tussen stad en platteland sloeg, ook in Canada en Europa.

Simple comme Sylvain toont vooral Sophia’s ‘linkse elite’ als insulair, exclusief en hautain. Op rednecks afgeven zou ook gemakzuchtig zijn voor een zaal die zich eerder identificeert met Sophia. Regisseur Monia Chokri, die zelf de vermoeide moppermoeder Françoise speelt, houdt een lachspiegel voor, juist om te voorkomen dat beide kampen elkaar – zoals in de finale van haar film – nog slechts weerspiegeld door eigen vooroordelen kunnen bekijken.

https://www.youtube.com/watch?v=4erpvG3L8-M