Ze verkocht haar paard onder de voorwaarde dat ze diens veulen mocht terugkopen. Daar kwam niets van terecht

De zaak

Een paard werd verkocht en op het papier van de koopovereenkomst werd met de hand bijgeschreven: „De verkoper heeft het recht om een veulen van de merrie te kopen voor een prijs van 7.000 euro.”

Toen de merrie ruim twee jaar later een veulen ter wereld bracht, schreef de verkoper dat ze van dat contractuele recht gebruik wilde maken. De koper meldde toen dat ze het veulen niet kon verkopen omdat ze het paard al had verkocht – later bleek: en teruggeleased – toen het nog drachtig was. Daarop ging de verkoper naar de kantonrechter, maar die besliste dat het beding in de koopovereenkomst geen ‘onherroepelijk aanbod’ was geweest, zodat er geen echte koopoptie was afgesproken. In hoger beroep vroeg de verkoper om een definitieve interpretatie van het beding, en een schadevergoeding van 7.000 euro als er geen veulen meer kon worden geleverd.

Terwijl het hoger beroep liep, werd een tweede veulen geboren uit de merrie (een American quarter horse). De verkoper wilde overleggen over de koop van dit veulen, maar de koper weigerde en verkocht dat veulen, voor 15.000 euro.

De uitspraak:
Toegewezen

Het hof constateert dat de partijen het niet eens zijn over wat het beding betekent. Gaat het daarbij om een recht van eerste weigering: als een veulen wordt geboren, dat keuren en eventueel kopen voor 7.000 euro? Of gaat het om de koop van ‘een veulen’, en daarbij overleg over de keuze van de hengst, verdeling van kosten, risico’s en tijdsplanning et cetera?

Als de afspraken onduidelijk zijn, grijpen rechters graag naar de zogenoemde Haviltex-maatstaf (naar het Haviltex-arrest van de Hoge Raad uit 1981): welke betekenis mochten de partijen ‘in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs aan het beding toekennen en wat mochten zij redelijkerwijs van elkaar verwachten’?

Relevante omstandigheden in dit geval zijn het feit dat de koper telkens aan verkoper heeft gemeld dat het paard drachtig was, en dat ze niet heeft ontkend dat er een ‘contractueel beding van eerste weigering’ bestond, waarop de verkoper zich na het eerste veulen had beroepen.

Daarom concludeert het hof dat sprake is van ‘een tekortkoming in de nakoming van het voorkeursrecht van koop’. De koper moet een schadevergoeding betalen van 7.000 euro.

Het commentaar

„Dat beding is op het laatst met de hand aan het contract toegevoegd. Daaruit blijkt al dat het geen gebruikelijk beding is”, zegt advocaat Tim Drubbel (Roelofs & Drubbel Advocaten). Hij staat de koper bij. „Over de uitvoering van het beding waren mijn cliënte en de verkoper het niet eens. En ben je soms verplicht om te blijven fokken totdat de verkoper een keuze maakt?”

Hoe dan ook is de koper volgens hem nog steeds bereid een veulen te leveren. „Ze staat nog steeds geregistreerd als breeder. Dat kan in de paardenfokkerij ook als je het paard hebt geleasd. Ze kan nog een veulen leveren.”

Alexa Broek (Van Diepen Van der Kroef Advocaten) is, anders dan Tim Drubbel, niet gespecialiseerd in hippisch recht. „Het was een contractuele kwestie, waarin ‘Haviltex’ werd toegepast.” Ze treedt op voor de koper. Volgens haar is het beding wél gebruikelijk. „Mijn cliënt is een Duitstalige jurist en had een Vorkaufsrecht kunnen bedingen, maar voor de wederpartij wilde ze het zo simpel mogelijk formuleren.”

Volgens Broek heeft de koper tijdens de zitting bij het hof gezegd dat ze met dit paard niet meer wilde fokken. „Daardoor werd levering van een veulen permanent onmogelijk.”

„Ik zou willen weten hoe het nu met het eerste veulen zit”, zegt advocaat Gina Zoer (Advocaat Zoer). „Waarom kan dat niet geleverd worden? De merrie werd geleased, waar is het veulen nu?”

Als ‘hippisch advocaat’ houdt Zoer zich vooral bezig met dressuur- en springpaarden voor de topsport. Ze was niet betrokken bij deze zaak en vraagt zich na lezing van de uitspraak af wat de juridische positie, maar ook wat de ‘potentie’ van het eerste veulen was. „Nu lijkt het of de veulens inwisselbaar zijn, zoals twee auto’s van dezelfde klasse. Maar kleur en stamboom maken heel wat uit. Als de hengst nu Totilas was… [Nederlands dressuurpaard, 2000-2020, met eigen Wikipedia-lemma.] Maar hier zal het eerder om een emotioneel dan om een economisch belang gaan.”

Een verkoopbeding voor een toekomstig veulen is volgens haar in de paardenfokkerij niet ongebruikelijk, meestal in de vorm van een recht van eerste koop, waarbij de prijs nog moet worden bepaald. Die prijs hangt af van de hengst, de kleur, of het veulen een merrie is of hengst, et cetera. In dit geval, bij deze prijs, is de casus eerder een geval van: wie pleit om een koe, geeft er een toe.

Maar de koper heeft geprocedeerd op basis van gefinancierde rechtsbijstand, en op die basis wordt nu ook advies ingewonnen over de kansen van cassatie bij de Hoge Raad, vertelt Tim Drubbel.

„Weinig kans”, schat Gina Zoer in. De Hoge Raad beslist over juridische aspecten, de uitkomst voor partijen zal volgens haar niet veranderen.