Ze herkende de wijk waar ze gewoond hadden niet meer

Begin 2023 vergaat het Ghiath en Haifa Abbas nog goed. Voor een jong gezin van Syrische vluchtelingen hebben ze het relatief goed. Ze wonen in Antakya, een kosmopolitische stad in het zuidelijkste puntje van Turkije, ingeklemd tussen de Middellandse Zee en de bergachtige grens met Syrië. Ghiath werkt af en toe als journalist voor kleine Syrische en Turkse kranten, maar brengt de meeste tijd thuis door met hun vierjarige zoon Aram. Haifa werkt voor een ngo en is kostwinner. Zoals veel Syrische vluchtelingen voelen ze zich thuis in Antakya. De stad doet hen denken aan historische steden in Syrië, de cultuur voelt vertrouwd, en veel inwoners spreken Arabisch.

Het leven van het gezin wordt begin februari compleet overhoop gegooid door een serie zware aardbevingen in het zuiden van Turkije. Antakya is het zwaarst getroffen, de eeuwenoude stad is grotendeels verwoest. Het is een wonder dat het gezin de klap overleeft, hun appartementsgebouw is half ingestort. Ze weten niet hoe ze buiten zijn gekomen. De trap ligt bezaaid met brokstukken van de binnenmuren, waar grote gaten in zijn geslagen. Ze brengen de nacht door in de auto van een buurvrouw. Als het licht wordt, tekent de omvang van de schade zich langzaam af. Ze beseffen dat ze Antakya vaarwel kunnen zeggen.

Het verhaal van Ghiath en Haifa illustreert hoe de slachtoffers na de aardbevingen weer vaste grond onder de voeten proberen te krijgen. De ramp leidt tot een exodus. Miljoenen mensen verlaten het rampgebied, onder wie veel Syriërs die de burgeroorlog in hun land zijn ontvlucht. Van de 3,6 miljoen Syrische vluchtelingen in Turkije woonde ongeveer de helft in het zuiden. Daar hadden ze met pijn en moeite een nieuw bestaan opgebouwd. Nu zijn velen opnieuw ontworteld geraakt.

Na een kort verblijf bij vrienden in de regio vindt de familie Abbas een kleine benedenwoning in de stad Adana, iets westelijke gelegen, waar de portier van de flat vroeger woonde. Het is niet ideaal, maar ze hebben weinig keuze. Na de aardbevingen is de vreemdelingenhaat zo toegenomen dat Syriërs grote moeite hebben om woonruimte vinden.

„Het was de derde keer dat we alles moesten achterlaten om elders opnieuw te beginnen”, zegt Ghiath, 40, een gereserveerde man met een aangeboren afwijking aan zijn rechterarm. Hij zit in een trainingspak op het balkon van zijn huis in Adana, met uitzicht op de parkeerplaats, een glas groene maté op tafel en zijn geliefde pijp in zijn mond. „Migreren is een bittere ervaring. Wanneer je, om welke reden dan ook, gedwongen migreert, denk je niet aan wat je te wachten staat, maar wat je achterlaat. Als je aankomt op je nieuwe bestemming, ben je een vreemdeling die op zichzelf is aangewezen. Dit betekent onvermijdelijk dat je wordt blootgesteld aan discriminatie en uitbuiting.”

Omzwervingen

Ghiath en Haifa ontmoeten elkaar tijdens de Syrische revolutie in 2011. Ze zijn beiden actief als vrijwilligers in de hoofdstad Damascus. Ze vangen ontheemden uit andere Syrische steden op die zijn gevlucht voor het genadeloze geweld waarmee het regime de volksopstand probeert neer te slaan. Ze helpen hen met zoeken naar een huis, het aanschaffen van spullen, het regelen van medische hulp. Te midden van het oproer worden ze verliefd. Maar hun politieke activiteiten worden steeds riskanter. Als Haifa’s vader wordt ontvoerd en voor veel geld moet worden vrijgekocht, besluit haar familie naar Noord-Irak te vluchten.

Voor Haifa is de autonome Koerdische regio in Noord-Irak geen slechte keuze. Als Koerd heeft ze daar familieleden. En ze kan als afgestudeerd tandarts meteen aan de slag. Maar het leven in Noord-Irak is voor Ghiath erg moeilijk omdat hij als Arabier te maken krijgt met discriminatie door de Koerdische autoriteiten. Het duurt erg lang voor hij een verblijfsvergunning krijgt, en hij kan nergens werk vinden. De discriminatie is zo alomtegenwoordig dat Ghiath en Haifa na twee jaar besluiten Noord-Irak te verruilen voor het zuiden van Turkije.

„We kozen bewust voor Antakya”, zegt Haifa (35), een brunette met blauwgroene ogen. Ze zit naast Ghiath op het balkon en houdt met een schuin oog Aram in de gaten, die speelt op de parkeerplaats. „De straatjes in het oude centrum lijken op Syrische steden als Damascus en Aleppo.”

Sociaal leven

Ze trouwen en Aram wordt geboren. Ze leren Turks, Haifa beter dan Ghiath. En ze bouwen een sociaal leven op. Haifa raakt bevriend met enkele collega’s van haar hulporganisatie. En Ghiath leert in Antakya Turkse activisten kennen die net als hij links georiënteerd zijn en veel waarde hechten aan rechtvaardigheid, gelijkwaardigheid en mensenrechten.

Ik heb de familie gevolgd tijdens hun omzwervingen na de aardbevingen. Niet zozeer met het doel een verhaal over ze te schrijven, maar omdat ze vrienden zijn. Ik leerde ze kennen via mijn vrouw, die voor dezelfde hulporganisatie heeft gewerkt als Haifa. Na de geboorte van Aram zochten we hen op in hun appartement in Antakya met prachtig uitzicht over de stad en de besneeuwde bergen. We konden het goed met elkaar vinden. Haifa is een sterke, onafhankelijke vrouw die vijf talen spreekt. -Ghiath is haar tegenpool: een ingetogen man die stilletjes zijn pijp rookt en opleeft als het gesprek komt op politiek, filosofie of literatuur.

„Antakya is het soort stad dat in jóú leeft”

In de dagen na de aardbeving is het één grote chaos in het zuiden. Bezorgd bel ik Ghiath op om te vragen of hij hulp nodig heeft. Het gezin verblijft op dat moment bij een vriend in Iskenderun, een havenstad in de buurt van Antakya. Maar daar is geen elektriciteit of stromend water. Ik stel voor dat ze verhuizen naar het zomerhuis van mijn schoonouders, in de buurt van kuststad Mersin. Daar zijn mijn vrouw en ik enkele maanden eerder naartoe verhuisd, al brengen we veel tijd door in het appartement van mijn schoonouders in de stad Adana.

Ze gaan op het aanbod in. Het zomerhuis is modern ingericht, van alle gemakken voorzien en ligt vlak bij zee. „Een goede plek om op adem te komen”, constateert Ghiath bij aankomst. De badplaats Erdemli nabij Mersin maakt in februari een verlaten indruk, al is het drukker dan normaal omdat veel aardbevingsslachtoffers er hun toevlucht hebben gezocht. Maar veel hotels en huizen staan leeg en restaurants zijn dicht. Omdat Ghiath en Haifa geen auto hebben, voelen ze zich enigszins geïsoleerd. Gelukkig verblijft een vriend uit Antakya in een hotel in de buurt. „We komen elke avond samen om herinneringen op te halen”, zegt Ghiath. „De toekomst is zo onzeker dat we dat onderwerp liever vermijden.”

De schrik zit er nog goed in, vooral bij Aram. Dat is te merken tijdens de vele naschokken die de regio rond Mersin treffen. Hoewel de meeste relatief mild zijn, raakt Aram helemaal overstuur. Toen het gezin nog in Antakya woonde, maakten ze geregeld lichte aardbevingen mee. Maar daar gingen ze vrij laconiek mee om. „Na 6 februari nemen we ook lichte bevingen heel serieus”, zegt Ghiath. „We verlaten onmiddellijk het gebouw, ongeacht de weersomstandigheden. We houden er zelfs rekening mee dat we weer moeten uitwijken naar een andere stad. Want sommige naschokken gaan gepaard met officiële waarschuwingen voor een tsunami en we wonen vlak bij zee.”

Illustratie Frann de Bruin

Hoewel hun leven weer enige rust en regelmaat krijgt in Erdemli, heeft Aram grote moeite met de gedwongen verhuizing. Hij is ineens uit zijn kleine, vertrouwde wereld gerukt met zijn speelgoed, zijn vriendjes en zijn school. De eerste weken wordt hij vrijwel elke dag wakker op een andere plek, met andere mensen om zich heen. Hij is gespannen en wordt snel boos. Hij uit vaak zijn verbazing over de vele verwoeste gebouwen. „Dit huis is kapot”, zegt hij dan. Ghiath en Haifa denken eerst dat hij de situatie niet helemaal begrijpt. Maar later leert hij het Engelse woord ‘earthquake’ van een educatieve kinderfilm. Hij begint meteen huizen te bouwen van kubussen, schudt ze hevig en zegt: „Earthquake”.

Hun verblijf in Erdemli is van korte duur, want Haifa moet weer aan de slag. De hulporganisatie waarvoor ze werkt heeft mensen nodig in het aardbevingsgebied. Haifa kiest evoor om in Antakya te gaan werken. „Ik heb het gevoel dat ik daar moet zijn om mensen te helpen”, zegt ze. Maar heen en weer reizen tussen Erdemli en Antakya is praktisch onmogelijk. Vanuit Adana is het beter te doen.

Maar mijn schoonouders, die in Adana wonen en helpen bij het zoeken naar een woning, kunnen geen huisbaas vinden die Syrische huurders wil. Het kost hen zelfs grote moeite om de andere flatbewoners te overtuigen de kleine portierswoning te verhuren aan Ghiath en Haifa. De flat is inmiddels geïnspecteerd door een expert en veilig verklaard.

Maar het duurt even voordat Ghiath en Haifa zich er thuis voelen. Sommige seculiere bewoners zijn niet blij met hun komst omdat ze denken dat alle Syriërs conservatieve moslims zijn. Ze draaien bij als mijn schoonmoeder tijdens de ramadan een iftar organiseert waarvoor ze de hele flat uitnodigt, inclusief Haifa en Ghiath. Die zien de benedenwoning eerst als een tijdelijke oplossing. Maar door mijn schoonouders veranderden ze van gedachten. „Ze zijn zo ontzettend behulpzaam”, zegt Haifa. „Ze komen elke weekeinde op de koffie, brengen eten. Ze staan altijd klaar. Dat stelt me gerust. Als er iets gebeurt met Aram en Ghiath terwijl ik in Antakya ben, zijn ze in goede handen.”

Surrogaatoma

Met Aram gaat het beter sinds ze in Adana wonen. De spanning en woede zijn weggeëbd. „Sinds hij naar school gaat, is hij rustiger”, zegt Haifa. Wat helpt is dat mijn schoonmoeder zich heeft opgeworpen als surrogaatoma, bij gebrek aan een kleinkind. Aram heeft het bovendien erg naar zijn zin op school en heeft veel nieuwe vriendjes gemaakt. „Zijn Turks gaat met sprongen vooruit”, constateert Haifa tevreden. „Adana is een goede plek voor hem. Er zijn veel parken en speeltuinen waar kinderen kunnen spelen. Ik heb wel zijn lange blonde haar moeten afknippen omdat kinderen uit de buurt hem ‘prinses’ hadden genoemd.” Ze lacht.

De eerste maanden pendelt Haifa een paar dagen per week met de bus tussen Adana en Antakya. Maar dat kost te veel tijd. Bovendien wil haar hulporganisatie dat ze in Antakya gaat wonen. Eerst is ze daarop tegen, want dan zou ze Aram alleen in de weekeinden zien. En ze wil ook niet dat haar gezin met haar mee verhuist naar Antakya, want de stad is op dit moment totaal niet geschikt om een kind in groot te brengen. „Er zijn problemen met vervoer, onderwijs en zorg”, zegt Haifa. „En het is geen gezonde omgeving voor een kind. Overal worden nog gebouwen gesloopt. Als ik in het weekeinde terugkeer naar Adana, voel ik dat mijn longen pijn doen.”

Eerst woont Haifa samen met collega’s in een containerwoning in Antakya. Maar met de winter in aantocht heeft ze samen met een collega een appartement gehuurd, ook al betaalt ze nu twee keer huur. Het ligt aan de rand van de stad, vlak bij de universiteit. „Het enige deel van de stad dat nog overeind staat”. Haifa vindt het moeilijk om Aram de hele week in een andere stad achter te moeten laten. „Mijn hart breekt als hij weigert met mij te praten aan de telefoon”, zegt ze. „Dan wordt hij boos en zegt hij tegen me dat mijn werk al af is. Ghiath is ook erg aangedaan sinds de aardbeving, dus ik laat hem liever niet de hele week alleen. Maar er zit helaas niets anders op.”

De wijk waar Haifa verblijft, ligt ver van het centrum van Antakya, waar ze woonde voordat de aardbevingen plaatsvonden. Vanwege haar werk moest ze onlangs een paar keer in het centrum zijn. „De laatste keer herkende ik niet eens waar ik was”, zegt Haifa geëmotioneerd. „Ik moest de chauffeur vragen om de plek te identificeren. Ik vond het erg moeilijk om de stad waar ik jaren met plezier heb gewoond en waaraan ik zo veel mooie herinneringen heb, niet meer te herkennen. Ik heb mijn leidinggevende gevraagd me niet meer naar het centrum te sturen.”

Ondanks alles hopen Ghiath en Haifa dat ze uiteindelijk terug zullen keren naar Antakya. Ze hebben hun hart verpand aan de stad. „In sommige steden woon je gewoon, maar Antakya is het soort stad dat in jou leeft”, zegt Ghiath. „Ik heb er altijd een plek kunnen vinden in de culturele gemeenschap. Alle steden waar ik woonde en waarvan ik hield, zijn nu verwoest. Als de stad waarvan je houdt wordt verwoest, dan kun je er niet eens meer naar verlangen, want het object van je verlangen bestaat niet meer.” Dit doet hem denken, zegt hij, aan een citaat van Dostojevski uit Misdaad en straf: ‘Snapt u dat, mijnheer, snapt u wat het wil zeggen als je nergens heen kunt? Voor iedereen moet er ergens op aarde toch een plekje zijn waar hij niet wordt afgewezen?’