S10 – Stien den Hollander, 24 – is nog maar net klaar met haar theatertour Groeipijn, en bereidt zich nu voor op de release van haar nieuwe album, Mijn Haren Ruiken Naar Vuur, dat in maart uitkomt en wordt geproduceerd door een van haar jeugdhelden: Jordan Fish, voormalig bandlid van metalcoreband Bring Me The Horizon, Stiens favoriete band.
Maar nu eerst try-outs, kleding passen, gitaar leren spelen en de huiskamer omgooien. In voicememo’s houdt ze haar dagboek bij.
Dinsdag 31Huis opnieuw inrichten
„Ik ben erg moe. Ik heb de hele maand mijn theatervoorstelling Groeipijn gespeeld en dan ook nog Kerst. Dus ik ben een beetje overprikkeld. Oud en Nieuw komt mij eigenlijk niet zo heel goed uit.
Wat ik graag doe als ik moe ben, het echt een beetje overloopt en ik even zin heb in een verzetje, is mijn huis opnieuw inrichten. Dus ik heb mijn bed verschoven naar de andere kant van de kamer, alles even gezelliger neergezet, boekjes opgestapeld, leuke dingetjes neergezet in de buurt van mijn bed, de woonkamer opgeruimd en de bank op een nieuwe plek neergezet. Nou, dan voelt alles weer even nieuw aan, en kan ik weer rustig wennen aan dat er iets nieuws speelt.
Want ondertussen bereid ik me voor op de nieuwe show. Ik speel op 11 januari twee try-outs in de Melkweg en daarna op Noorderslag, met mijn nieuwe album Mijn Haren Ruiken Naar Vuur. Dus… ik ben de hele tijd de set aan het luisteren die we hebben gerepeteerd, en op 5 januari gaan we verder repeteren. Tegelijkertijd ben ik allemaal foto’s aan het maken van de kleren die ik aan het verzamelen ben voor de nieuwe outfits en styling. Ik wacht nog op een paar pakketjes, en dan kan ik alles gaan passen en foto’s maken, dat vind ik echt leuk.
Straks moeten Frok – dat is zangeres Froukje Veenstra – en ik draaien in een club, de Barracuda Bar, om precies twaalf uur.
Foto’s Andreas Terlaak
Woensdag 1 januariWhite Lotus
Dat draaien om twaalf uur was echt raar, want iedereen ging naar buiten dus er was echt niemand. Oud en Nieuw is daarom een beetje voorbij gevlogen, alsof er niks aan de hand was. Toch heb ik het lekker laat gemaakt, en vandaag was ik daardoor helemaal niks waard. Ik heb alleen maar op de bank gezeten, White Lotus gekeken. Dat was mijn 1 januari.
Donderdag 2 januariGitaar studeren
Vandaag ben ik best wel laat wakker geworden, om elf uur. Ik ben nog steeds moe, maar ik heb een kopje koffie gehaald in de Jordaan en omdat ik niet zo goed wist wat ik met mezelf aan moest, heb ik de hele middag thuis maar gewoon een beetje gerommeld. Ik heb wel nog een beetje gitaar gestudeerd, want ik ga gitaar spelen in de nieuwe show en daar ben ik niet zo goed in. Maar ik vind het eigenlijk wel erg leuk.
Daarna ben ik gaan eten met Milolaathetlukken (een rapper) en zijn vriendin, samen met mijn manager Froukje Bouma. Daarna zijn we ook nog even naar de kroeg gegaan en zo was ik alsnog om half twee thuis. Eigenlijk een prima dag om een soort verlengde van de kater van Oud en Nieuw te hebben.
Lees ook
Froukje en S10: ‘Het regende pieken dit jaar. Een beetje te veel, eigenlijk’
Vrijdag 3 januariBeetje stofzuigen
Weer laat wakker geworden. Ben nu even aan het wandelen met koffie en de zon schijnt, net regende het nog. Ondertussen luister ik nog eens naar de set zoals we die op Noorderslag gaan spelen, en ik ga zo gitaar oefenen. Eerst een beetje stofzuigen en dweilen, of ik ga eindelijk alle kleding doorpassen die ik tot nu toe heb verzameld, want ik heb nu alles binnen… Maar misschien doe ik dat morgen wel. Ik heb verder toch geen plannen.
Foto’s Andreas Terlaak
Zaterdagochtend 4 januariOutfits fotograferen
Ik heb vandaag eerst alle kleren die ik de afgelopen maanden heb verzameld voor de nieuwe show op een stapel gelegd. Het kostte een paar uur om alles uit te zoeken en overal foto’s van te maken. Ik heb heel veel verschillende outfits gemaakt door veel dingen te combineren. Nu heb ik een beetje een idee en als ik ga optreden hoef ik alleen maar even door mijn fotogalerij te kijken, en kan ik iets uitkiezen. Dat geeft mij rust.
Morgen de laatste repetities voor de try-outs.
Zondagochtend 5 januariEng en spannend
Ik heb zin om te gaan repeteren vandaag, want alles moet nog wel even gaan samenvallen. We willen wel dat het echt overkomt zoals we het bedacht hebben, en dat is best een puzzel. Dat moet vandaag gebeuren, en dat vind ik superleuk.
Ik vind het ook best wel eng en spannend, omdat ik het nieuwe album heb gemaakt met mijn lievelingsproducer in de hele wereld, Jordan Fish. Dat is een Engelsman die elf jaar lang in metalband Bring Me The Horizon heeft gespeeld en geproduceerd. Met hem samenwerken is een heel leuke, nieuwe stap voor mij. De band en ik vinden het leuk om die muziek te spelen, want we voelen dat er iets in zit wat we zelf nog niet helemaal kunnen invullen hoe dat gaat worden, live, maar wel dat we extra ons best moeten doen om het goed over te laten komen. Dit album is anders dan mijn muziek tot nu toe was, en we willen natuurlijk wel dat de mensen dat straks helemaal geweldig gaan vinden.
Zondagmiddag 5 januariVijf keer de hele show
Het repeteren is goed gegaan. We hebben vijf keer de hele show doorgespeeld, en volgens mij is het echt aan het komen waar we willen. Iedereen is erg trots en we hebben veel zin om de nieuwe plaat live te gaan spelen. Ik ben echt hartstikke blij.
Het is wel laat geworden, morgen moet ik weer om kwart over acht in de Watergraafsmeer zijn voor een clip-opname.
Maandagochtend 6 januariBig hair blowout
Lekker vroeg op, half zeven. Ik moest om kwart over 8 in de studio zijn voor de clipshoot van mijn nieuwe single ‘Have Fun’. En nu zit ik in de haarstoel, want ik krijg een, hoe zou je dit noemen? Een soort big hair – ohja een blowout. Dat heb ik nog nooit gehad, dus dat vind ik erg leuk. Ik ben benieuwd hoe het eruitziet. De scènes zijn heel weird, maar het wordt denk ik echt vet.”
Ze is een letterlijk rijzende ster. Babs Schutte (25) hangt namelijk het liefst een paar meter boven de grond in de boulderhal. De rest van haar tijd zit ze daar aan haar laptop en werkt ze aan muziek. „Ik ben muziek, ik adem muziek, ik ben de hele dag met muziek bezig. Maar als ik aan de muur hang, ben ik alleen maar aan het bewegen, dat is het enige moment dat mijn hoofd helemaal leeg is.”
Schutte, die optreedt met alleen haar voornaam, heeft nogal wat om over na te denken. De in Leiden geboren half-Surinaamse muzikant, rapper en producer die muziekproductie studeerde in Engeland en Enschede en nu niet ver van haar vaste boulderhal in Amsterdam woont, zat tot haar eigen grote verrassing („Ik ben toch helemaal geen bekende Nederlander?”) begin 2024 in tv-programma Wie is de Mol?, en bracht meerdere ep’s uit met behoorlijk activistische toon: identiteit, etniciteit, seksualiteit en andere kwesties die haar aan het hart gaan, staan aan de basis van haar vrolijke electropop. Dit jaar komt haar debuutalbum uit, speelt ze in Paradiso en heeft ze een tour in de planning.
„Boulderen is zo leuk omdat het een combinatie is van denk- en krachtsport”, zegt ze op de bank tussen de klimmuren. „Je moet heel erg puzzelen wat je volgende beweging is, en daarbij vind ik het leuk om iets te doen waarin ik kan laten zien dat ik sterk ben. Als je me ziet rondlopen zou je kunnen denken: oh best wel een klein meisje.” Met grote glimlach: „Ik vind het leuk als ik dan een route haal die de grote, brede mannen die hier rondlopen niet halen.”
Tussen het klimmen door zit ze hier aan een tafel op haar laptop, te werken aan haar muziek. Af en toe een praatje met een van de andere vaste gasten, anders is ze maar alleen thuis aan het werk zegt ze, „en ik ben niet gemaakt om alleen te zijn”. Eén keer maakte ze een uitstapje naar een productie samen: met Willie Wartaal van De Jeugd van Tegenwoordig maakte ze ‘Altijd Tijd’ in 2023. Daar is ze nog steeds trots op, maar het schuurde wel want terwijl Babs zich in haar muziek zeer feministisch uitspreekt, staat Wartaal niet bekend om zijn vrouwvriendelijkheid. ‘Tijd is geld, is twee keer min plus?/ zijn wij allemaal rijk is er altijd tijd’, rapt Babs. Wartaal daarna: ‘Ik heb wel tijd maar niet voor jou/ ik laat jouw vinkjes liever blauw/ ik vind jou een vieze vrouw/ dus ik schud smoesjes uit m’n mouw’.
„Ik vond dat wel lastig ja. Ik kan hem niet vertellen wat hij moet doen of schrijven, en ik vind dat zijn kracht ook is dat je precies weet wat je met hem krijgt. Moest ik het dan zonder die feature doen omdat ik niet helemaal achter de tekst stond?” Ze besloot hem in zijn waarde te laten, en heeft het zo gelaten. En de reacties, ook in haar bubbel, waren juist heel positief. „Dat bewijst maar weer dat je heel lang kan inzitten over wat zoiets over je gaat zeggen en wat het gaat doen, maar uiteindelijk was iedereen alleen maar enthousiast.”
Haar muziek is niet alleen kritisch, het is juist ook heel energiek en vrolijk. Stilstaan wordt moeilijk bij songs als ‘Geen Ja in m’n Nee’, ‘Beetje Bi’ of de eerste single van haar aankomende plaat, ‘Obsessie(f)’. „Het is geen bewuste keuze om de muziek zo te maken, en het is ook geen bewuste keuze dat ik wil dat iedereen het gezellig heeft. Dat is gewoon wie ik ben. Ik ben optimistisch, je ziet me heel vaak lachen, en ik hou van dansbare muziek.”
Soms maakt dat het lastig om die moeilijke boodschappen over te brengen. In ‘Bennie Boos’ is ze juist wél boos, en niet alleen maar teleurgesteld over hoe vrouwen niet serieus worden genomen. In ‘Beetje Bi’ zit een diepgevoelde oproep tot naastenliefde, tegen uitsluiting – maar ook een aanstekelijke beat met glinsterende synths. ‘Ik ken mijn plek niet, geen witte tint, geen witte huid maar wel opgegroeid in een rijk wit huis’, rapt ze in ‘Ze Waait Weg’, over haar Surinaamse roots.
„Ik denk nog steeds dat een moeilijke, intense tekst beter overkomt in een dansbaar liedje. Maar ik heb live wel ervaren dat ik soms even moet stoppen met springen en dansen en stil moet staan, om de aandacht te vestigen op waar het eigenlijk over gaat.” En dat werkt, want ze hoort terug dat mensen nu ineens begrijpen waar bepaalde nummers over gaan. „Mensen moesten huilen, het deed echt iets. En het andere deel van de avond wordt er dan volop gedanst. Dat is zo mooi, dat het naast elkaar bestaat.”
Ik heb geleerd dat niet iedereen je leuk kan vinden
Sinds Wie is de Mol? is haar bereik flink vergroot. Ze kreeg veel reacties op de aflevering waarin de vrouwelijke deelnemers een traditionele jurk moesten aantrekken, en de mannen een pak. Maar Babs in een jurk? „Ik wilde gewoon een pak aan. Ik had daar verder niet zo over nagedacht, maar ik kreeg daar zó veel reacties op. Veel moeders die zeiden dat hun kind zich in mij herkende, omdat die ook nooit jurkjes aan wilden. En ik hoor dat vaker van kinderen en jongeren, blijkbaar spreek ik die veel aan en dat vind ik super bijzonder. Die representatie, dat is echt onderdeel van waarom ik artiest ben geworden.”
Tegelijk zag ze haar anonimiteit afbrokkelen. Daar was ze op voorbereid, maar ze vroeg zich daarna af of je je hier wel op kúnt voorbereiden. „Ik vond dat best wel pittig. Vrienden ook, omdat ik telkens werd gekaapt door anderen als we ergens waren. Even een praatje, of een foto. En gewoon het idee dat je niet meer buiten rond kunt lopen zonder het idee: mensen kennen mij.”
Dat wende, maar vervelender was het soms ook. Een beetje terughoudend verzucht ze: „Ik heb geleerd dat niet iedereen je leuk kan vinden. Uit comments online bleek dat sommige mensen mij echt niet konden uitstaan. En dat is wel moeilijk. Ik dacht: ik heb toch geen vlieg kwaad gedaan, waarom zeggen mensen zulke gemene dingen? Ik was blijkbaar irritant, en dom, en wat me ook opviel is dat er enorm veel gegoogeld werd naar mijn geslacht. Lekker boeien toch? Ik deed mee aan een spel, hoe relevant is het dan welk geslacht ik heb?” En ook daar leert ze mee omgaan. „Ik denk dat ik met de mensen die dat soort dingen online zeggen, ook geen klik had gehad als ik ze had ontmoet. Het is oké.”
Ze rapt én zingt het van zich af op haar debuutalbum, dat uitkomt in het voorjaar rond haar concert in Paradiso. „Ik vond het ’t belangrijkste om mezelf te ontwikkelen. Op het album rap ik veel, maar het moeilijke is dat rappen letterlijk eentonig is, gewoon één toon, en daarom ben ik meer gaan zingen.” Beetje twijfel: „Dat is echt een van mijn grootste onzekerheden, ik vind echt dat ik niet kan zingen. Maar toch… Ik wil laten zien wat ik wél kan.”
S10 – Stien den Hollander, 24 – is nog maar net klaar met haar theatertour Groeipijn, en bereidt zich nu voor op de release van haar nieuwe album, Mijn Haren Ruiken Naar Vuur, dat in maart uitkomt en wordt geproduceerd door een van haar jeugdhelden: Jordan Fish, voormalig bandlid van metalcoreband Bring Me The Horizon, Stiens favoriete band.
Maar nu eerst try-outs, kleding passen, gitaar leren spelen en de huiskamer omgooien. In voicememo’s houdt ze haar dagboek bij.
Dinsdag 31Huis opnieuw inrichten
„Ik ben erg moe. Ik heb de hele maand mijn theatervoorstelling Groeipijn gespeeld en dan ook nog Kerst. Dus ik ben een beetje overprikkeld. Oud en Nieuw komt mij eigenlijk niet zo heel goed uit.
Wat ik graag doe als ik moe ben, het echt een beetje overloopt en ik even zin heb in een verzetje, is mijn huis opnieuw inrichten. Dus ik heb mijn bed verschoven naar de andere kant van de kamer, alles even gezelliger neergezet, boekjes opgestapeld, leuke dingetjes neergezet in de buurt van mijn bed, de woonkamer opgeruimd en de bank op een nieuwe plek neergezet. Nou, dan voelt alles weer even nieuw aan, en kan ik weer rustig wennen aan dat er iets nieuws speelt.
Want ondertussen bereid ik me voor op de nieuwe show. Ik speel op 11 januari twee try-outs in de Melkweg en daarna op Noorderslag, met mijn nieuwe album Mijn Haren Ruiken Naar Vuur. Dus… ik ben de hele tijd de set aan het luisteren die we hebben gerepeteerd, en op 5 januari gaan we verder repeteren. Tegelijkertijd ben ik allemaal foto’s aan het maken van de kleren die ik aan het verzamelen ben voor de nieuwe outfits en styling. Ik wacht nog op een paar pakketjes, en dan kan ik alles gaan passen en foto’s maken, dat vind ik echt leuk.
Straks moeten Frok – dat is zangeres Froukje Veenstra – en ik draaien in een club, de Barracuda Bar, om precies twaalf uur.
Foto’s Andreas Terlaak
Woensdag 1 januariWhite Lotus
Dat draaien om twaalf uur was echt raar, want iedereen ging naar buiten dus er was echt niemand. Oud en Nieuw is daarom een beetje voorbij gevlogen, alsof er niks aan de hand was. Toch heb ik het lekker laat gemaakt, en vandaag was ik daardoor helemaal niks waard. Ik heb alleen maar op de bank gezeten, White Lotus gekeken. Dat was mijn 1 januari.
Donderdag 2 januariGitaar studeren
Vandaag ben ik best wel laat wakker geworden, om elf uur. Ik ben nog steeds moe, maar ik heb een kopje koffie gehaald in de Jordaan en omdat ik niet zo goed wist wat ik met mezelf aan moest, heb ik de hele middag thuis maar gewoon een beetje gerommeld. Ik heb wel nog een beetje gitaar gestudeerd, want ik ga gitaar spelen in de nieuwe show en daar ben ik niet zo goed in. Maar ik vind het eigenlijk wel erg leuk.
Daarna ben ik gaan eten met Milolaathetlukken (een rapper) en zijn vriendin, samen met mijn manager Froukje Bouma. Daarna zijn we ook nog even naar de kroeg gegaan en zo was ik alsnog om half twee thuis. Eigenlijk een prima dag om een soort verlengde van de kater van Oud en Nieuw te hebben.
Lees ook
Froukje en S10: ‘Het regende pieken dit jaar. Een beetje te veel, eigenlijk’
Vrijdag 3 januariBeetje stofzuigen
Weer laat wakker geworden. Ben nu even aan het wandelen met koffie en de zon schijnt, net regende het nog. Ondertussen luister ik nog eens naar de set zoals we die op Noorderslag gaan spelen, en ik ga zo gitaar oefenen. Eerst een beetje stofzuigen en dweilen, of ik ga eindelijk alle kleding doorpassen die ik tot nu toe heb verzameld, want ik heb nu alles binnen… Maar misschien doe ik dat morgen wel. Ik heb verder toch geen plannen.
Foto’s Andreas Terlaak
Zaterdagochtend 4 januariOutfits fotograferen
Ik heb vandaag eerst alle kleren die ik de afgelopen maanden heb verzameld voor de nieuwe show op een stapel gelegd. Het kostte een paar uur om alles uit te zoeken en overal foto’s van te maken. Ik heb heel veel verschillende outfits gemaakt door veel dingen te combineren. Nu heb ik een beetje een idee en als ik ga optreden hoef ik alleen maar even door mijn fotogalerij te kijken, en kan ik iets uitkiezen. Dat geeft mij rust.
Morgen de laatste repetities voor de try-outs.
Zondagochtend 5 januariEng en spannend
Ik heb zin om te gaan repeteren vandaag, want alles moet nog wel even gaan samenvallen. We willen wel dat het echt overkomt zoals we het bedacht hebben, en dat is best een puzzel. Dat moet vandaag gebeuren, en dat vind ik superleuk.
Ik vind het ook best wel eng en spannend, omdat ik het nieuwe album heb gemaakt met mijn lievelingsproducer in de hele wereld, Jordan Fish. Dat is een Engelsman die elf jaar lang in metalband Bring Me The Horizon heeft gespeeld en geproduceerd. Met hem samenwerken is een heel leuke, nieuwe stap voor mij. De band en ik vinden het leuk om die muziek te spelen, want we voelen dat er iets in zit wat we zelf nog niet helemaal kunnen invullen hoe dat gaat worden, live, maar wel dat we extra ons best moeten doen om het goed over te laten komen. Dit album is anders dan mijn muziek tot nu toe was, en we willen natuurlijk wel dat de mensen dat straks helemaal geweldig gaan vinden.
Zondagmiddag 5 januariVijf keer de hele show
Het repeteren is goed gegaan. We hebben vijf keer de hele show doorgespeeld, en volgens mij is het echt aan het komen waar we willen. Iedereen is erg trots en we hebben veel zin om de nieuwe plaat live te gaan spelen. Ik ben echt hartstikke blij.
Het is wel laat geworden, morgen moet ik weer om kwart over acht in de Watergraafsmeer zijn voor een clip-opname.
Maandagochtend 6 januariBig hair blowout
Lekker vroeg op, half zeven. Ik moest om kwart over 8 in de studio zijn voor de clipshoot van mijn nieuwe single ‘Have Fun’. En nu zit ik in de haarstoel, want ik krijg een, hoe zou je dit noemen? Een soort big hair – ohja een blowout. Dat heb ik nog nooit gehad, dus dat vind ik erg leuk. Ik ben benieuwd hoe het eruitziet. De scènes zijn heel weird, maar het wordt denk ik echt vet.”
Gaat kunst in 2025 de wereld echt veranderen? Op dit moment is er in Frankfurt, heel actueel, een groot overzicht te zien van Hans Haacke, een van de allereerste engagement-kunstenaars. Maar na zeker anderhalf uur over die tentoonstelling te hebben gelopen, dacht ik alsmaar aan koningin Máxima. Of beter, aan een foto, genomen tijdens de uitreiking van de Prix de Rome 2023, waarop onze koningin Jonas Staal met zijn overwinning feliciteert.
Die ontmoeting had me geraakt door de curieuze botsing van krachten: Máxima, het perfecte symbool van macht en establishment in Nederland, hand in hand met Staal, de kunstenaar die zichzelf structureel positioneert als systeemcriticus annex machtsdenker annex luis in de pels. Een handdruk tussen die twee had iets van een ideologisch-chemische ontploffing met onbekende uitkomst, zwavel en azijnzuur, olie en water, royalty en proletariaat. Tegelijk was kritiek erop bijna té simpel: Staal snapte ook wel dat zo’n foto hem zou corrumperen, alsof hij, ondanks al z’n machtskritiek, voor een lousy prijs best bereid was even tegen het establishment aan te schurken.
Ook Hans Haacke, zo zag je in Frankfurt, had met dat dilemma geworsteld. Haacke werd begin jaren zeventig bekend als een van de eerste kunstenaars die de macht uitdaagde. Zijn doorbraak kwam in 1971 met Shapolsky et al., een grote installatie waarvoor hij de onroerend goed-portefeuille van de dubieuze New Yorkse vastgoedhandelaar Harry Shapolsky uitploos én Shapolsky’s banden met mensen uit de kunstwereld toonde. Toen Haacke dit werk op een overzicht in het Guggenheim Museum wilde exposeren, laste de directie terstond de tentoonstelling af.
Maar Haacke ging door, en maakte onder andere werken over de dubieuze verkoopgeschiedenis van een Manet-schilderij, en de manier waarop de Duitse chocolademagnaat Peter Ludwig de markt voor Pop Art had gemanipuleerd. Haacke bekritiseerde alles en iedereen die naar macht rook, inclusief de kunstwereld, maar bleef ondertussen óók deel van die wereld uitmaken – tentoonstellingen, galeries, en af en toe een prijs, zoals in 1993 de Gouden Leeuw op de Biënnale van Venetië.
Systeemdenker
Kan een kunstenaar het systeem bekritiseren waarvan hij of zij deel uitmaakt? Profiteert?
Daar kwam Staal weer in beeld. Het had me al verbaasd dat hij aan de Prix de Rome meedeed (hiërarchie, geldprijzen, oude macht!), maar misschien nog wel meer dat hij won: schrijf je in deze tijd van emancipatie een kunstprijs uit, geef je ‘m aan een bijna-middelbare witte man die nog maar eens uitlegt hoe de wereld in elkaar zit.
Staals oeuvre draait naar eigen zeggen weliswaar altijd om het onderwerp ‘propaganda’, in de praktijk is hij vooral een systeemdenker, die louter kunst maakt over Grote Maatschappelijke Onderwerpen. Zijn Exo-Ecologies (2023) gaat bijvoorbeeld over de mogelijkheid dat de mens kolonies buiten de aarde gaat stichten en Court for Intergenerational Climate Crimes (2022) is een door Staal en Radha D’Souza opgericht tribunaal(!) waarop bedrijven als ING, Airbus en de Nederlandse Staat worden aangeklaagd voor hun klimaatmisdaden.
Staal omkleedt zijn werk altijd met grote woorden en grote theorieën, vaak ontleend aan denkers als Marx. Mede daarom ben ik, in alle eerlijkheid, ook een beetje bang voor hem. Staal hoort namelijk óók tot de categorie van onverzoenbaren: mensen die, net als Donald Trump, Willem Engel of Geert Wilders, hun morele, politieke, sociale gelijk dragen als een ondoordringbaar masker.
Als je iets tegen ze inbrengt, negeren ze je, of overschreeuwen je, of maken je belachelijk – hun koers is heilig, afwijken is geen optie, en lijk je maar even anders te denken dan zij, dan wordt je hele bestaan uit hun universum verbannen. Staal lijkt in dat opzicht veel meer op een politicus of een activist dan op een kunstenaar – maar juist die onverzoenlijkheid, het idee dat er een waarheid achter zijn denken schuilt, maakt zijn werk voor sommige mensen overduidelijk heel aantrekkelijk.
Daarom was ik benieuwd naar de Máxima-foto. Als ie bestond, was ie het bewijs van Jonas Staals menselijkheid.
Terug uit Frankfurt vroeg ik NRC-fotoredacteur Arjan de Jongh om de foto op te zoeken. Arjan kon ‘m niet vinden. Ik drong aan, Arjan zocht verder en kwam toen, tamelijk pijnlijk, tot de conclusie dat ik twee beelden door elkaar had gehaald. Er bestaat wél een foto waarop Staal in het Stedelijk door de toenmalige staatssecretaris voor Cultuur Gunay Uslu wordt gefeliciteerd met zijn Prix-overwinning. Ook is er (jawel) een filmpje waarop Staal Máxima ontvangt bij zijn werk in de tentoonstelling – en ze elkaar daarbij, inderdaad, de hand schudden.
Maar het bleef knagen. Was een koninklijke handdruk in een expositie zo anders dan een hand op een podium? Vertegenwoordigde Uslu geen macht? Moest een maatschappijkritische kunstenaar als Staal zich sowieso niet verre van staatsprijzen hou… Pling! Arjan weer: we hadden mail, van Staal. Hij had van het Mondriaanfonds vernomen dat we een stuk over de Máxima-foto overwogen en verschafte met plezier uitsluitsel. „Die foto bestaat niet”, schrijft Staal, „maar dat is ook niet toevallig: toen mij bekend werd gemaakt door het Mondriaan Fonds dat Zorreguieta aanwezig zou zijn bij de prijsuitreiking heb ik duidelijk gemaakt dat ik dit politiek onwenselijk acht, en dat ik niet deel zou nemen aan een geplande foto waarop alle genomineerde kunstenaars met de koningin poseren.” Hij vervolgt: „Het podium van de uitreiking heb ik eind oktober 2023 primair gebruikt in solidariteit met de zelfbeschikking en cultuur van het Palestijnse volk waartegen sinds 8 oktober dat jaar genocide wordt gepleegd.” En even verder: „Ik reageer wat uitgebreid, omdat ik mij kan voorstellen dat het stuk in kwestie de tegenstellingen in politieke praktijken van kunstenaars als mijzelf inzichtelijk wil maken. Indien dit het geval is, is dat volstrekt legitiem, want die tegenstellingen zijn er wanneer kunstenaars die geloven in de emancipatorische rol van kunst, opereren in een kapitalistisch en steeds verregaander neo-fascistische regime.”
Zo kende ik Staal weer: solidariteit, neo-fascistische regimes, en en passant de goedkeuring uitsprekend over een stuk dat nog geschreven moest worden. Maar we waren het óók eens, want: hoe zit het eigenlijk met de relatie tussen maatschappijkritische kunst en ‘kapitalistisch en steeds verregaander neo-fascistische regimes’ die, bijvoorbeeld, prijzen geven aan kritische kunstenaars?
Het antwoord daarop lijkt simpel: het is lastig. Wat kunstenaars ook proberen, hoe kritisch ze ook zijn, ze slagen er zelden in zich volledig van het systeem los te maken – en degene die dat wel lukt, zijn vooral heel onzichtbaar. Kunst maken buiten het kunstsysteem is heden ten dage bijna een perfecte paradox waar niemand een goede oplossing voor weet – alles is verweven. Dat zie je aan Staal: zijn werken worden vrijwel altijd medegefinancierd door het, volledig door de overheid betaalde, Mondriaan Fonds – waarmee Staals praktijk dus indirect in stand wordt gehouden door, laten we zeggen, Mona Keijzer en Dion Graus. Daar komt regelmatig geld van de Europese Unie bij en ook werkt Staal vaak samen met instellingen die zich niet bepaald aan het kapitalisme onttrekken: het Stedelijk bijvoorbeeld, wordt gesponsord door ABN AMRO, en de Shanghai Biennale, waar Staal zijn Exo-Ecologies liet zien, werd onder andere betaald door Google en Turkish Airlines – Staal draait dus vrolijk mee in de kapitalistische propaganda-carrousel die hij in zijn werk bekritiseert. Dat zulke relaties een mijnenveld zijn, bleek toen Outset, een stichting die in 2021-‘22 een project van Staal en D’Souza mede financierde, dit jaar zwaar onder vuur kwam te liggen vanwege banden met de Israëlische wapenindustrie. Staal gooide er nog wel een Instagrampost uit, waarin hij eiste dat Outset zijn project van hun website haalde, wat een beetje een holle geste was, gezien het feit dat het project was afgerond, het geld binnen, en Staal het project wel gewoon op zijn eigen website laat staan, inclusief Outset-financiering (wat qua transparantie overigens zeer te prijzen is). Die halve Máxima-hand is dus typisch Staal: keihard in zijn theorieën, laverend in de praktijk.
Halfslachtigheid
Alleen: is dat erg? Is halfslachtigheid misschien wel het maximale dat je kunt bereiken, en zijn kunstenaars als Staal, die geld onttrekken aan het systeem om daar kritische kunst mee te maken, niet eerder een Paard van Troje?
Ik dacht aan Hans Haacke, en aan andere kritische kunstenaars als Andrea Fraser of Renzo Martens. Kritiek-inhoudelijk gaat hun werk alle kanten op, van vastgoed en Unilever tot emancipatie in musea, maar een belangrijke constante is bij hen dat ze hun maatschappijkritiek altijd verweven met een kritische houding ten opzichte van de kunstwereld – omdat ze heel goed weten dat de kunstwereld volkomen verweven is met het kapitalisme. Tegelijk maakt zulke zelfkritiek de impact van het werk vrijwel altijd groter – en trouwens: als we met z’n allen accepteren dat maximale vrijheid een kernwaarde is van hedendaagse kunst, dan moet een kunstenaar ook het eigen systeem kunnen bekritiseren. Kan dat niet, dan zeg je eigenlijk dat het domein van de inconsequentie niet tot de kunst hoort – terwijl kunstenaars als Haacke, Fraser en Martens ook hebben laten zien dat (deels) inconsequent zijn, indringende kunst kan opleveren.
Alleen: daar komt bij Staal die onverzoenbaarheid bij. Staal neemt in zijn werk voortdurend andere mensen en systemen de maat, maar laat daarbij het systeem waarin hij zelf werkt grotendeels buiten schot – en zichzelf al helemaal. Daar komt bij dat zijn dogmatiek hard botst met de openheid die voor kunst zo cruciaal is. Kunst is bij uitstek dé plaats voor twijfel, voor discussie, voor een open wereldbeeld – in die wereld is zelfs plaats voor de autoritaire ideeën van Staal, zolang hij andere mensen maar wel de ruimte geeft om inhoudelijk te reageren, zonder ze in post-marxistische retoriek te verzuipen. Staals probleem is niet dat hij inconsequent is, maar dat zijn werkwijze de wortels aantast van het kunstsy-steem waarvan hij zelf deel uitmaakt – Jonas Staals werkwijze in de kunst lijkt, kortom, verdacht veel op die van Geert Wilders in de politiek.
Juist gezien die structurele zwakte is het zo wonderlijk dat Staal voor zijn installatie over het eiland Ascension de Prix de Rome kreeg. Niet alleen omdat dit werk een nogal veilige ver-van-mijn-bedshow was, maar vooral omdat een van de andere Prix-deelnemers, Ghita Skali, wél deed wat Staal naliet. Skali’s inzending, een kopie van de deur waarachter Prix de Rome-nominees tot het midden van de twintigste eeuw werden opgesloten (!) om nieuw werk voor de prijs te maken, was kaal, weerbarstig en confronterend inconsequent, maar zo stelde ze wel de geschiedenis van de Prix aan de kaak én de verhouding van de prijs tot de macht. Het geven van zulke kritiek is misschien niet automatisch de reden om de prijs te krijgen, maar Skali had moeten winnen, simpelweg omdat haar werk het meest actuele en onrustbarende in de tentoonstelling was – én een perfect Paard van Troje. Niet Staal.
Van hem kunnen we alleen maar hopen dat hij eindelijk zijn eigen twijfels en inconsequenties eens gaat omarmen – meningendictators hebben we al wel even genoeg in de wereld.