Zakaria uit Gaza-Stad gaat niet naar het zuiden: ‘We zitten hoe dan ook vast’

Gazastrook Israël voert bombardementen uit in Gaza om Hamas te treffen. De inwoners moeten van Israël evacueren naar het zuiden. Inwoner Zakaria Shebab ziet dat niet zitten. „Waar moeten mijn gezin en ik naartoe?”

Reddingswerkers en omwonenden redden vrijdag een Palestijnse man uit het puin van een huis na een Israëlische luchtaanval in Rafah, in het zuiden van de Gazastrook.
Reddingswerkers en omwonenden redden vrijdag een Palestijnse man uit het puin van een huis na een Israëlische luchtaanval in Rafah, in het zuiden van de Gazastrook. Foto Said Khatib / AFP

De stem van Zakaria Shebab, een Palestijnse universiteitsprofessor, trilt in een spraakbericht dat hij donderdagmiddag om half één stuurt vanuit Gaza. „Vandaag wordt een moeilijke dag”, zegt hij. „Ik ben vanmorgen 37 familieleden verloren. Mijn neven, hun vrouw en hun kinderen. Ze zijn allemaal dood. Ik moet ze vandaag zoeken en begraven.”

Shebab begrijpt er niets van. Maandag had het Israëlische leger tientallen wijken in Jabalia, een stad in het noorden van Gaza, gewaarschuwd voor aanvallen. De hele Shebab-familie pakte hun spullen en vertrok. Een deel trok richting de wijk Nazla. Daar hadden de familieleden zich verspreid over verschillende huizen, om te vermijden dat ze in één klap zouden sterven.

„Ze dachten dat ze daar veiliger waren”, legt Shebab uit. „Om half zes vanmorgen heeft het Israëlische leger al die huizen gebombardeerd zonder waarschuwing.”

Donderdagmiddag om half zes stuurt Shebab een nieuw bericht. Een hele dag heeft hij tussen het puin gezwoegd. „We zijn nog steeds op zoek naar lichamen van familieleden”, zegt hij en stuurt aansluitend een lijstje door. Omar Shehab: gewond. Fatimah Abdullah Al-Nadr, echtgenoot van Shehab: gewond. Muhammad Omar Shehab, hun zoon: dood. Aïcha Omar Shehab, hun dochter: dood. Er volgen nog veertig andere namen van familieleden die zijn omgekomen door de luchtaanvallen. Onder hen grootouders en kinderen van zes, acht en tien. De jongste, Baraa Abdel Rahmen Omar Shebab, was twee maanden oud.

Wachten op graafmachines

„Er zijn er nog meer”, zegt Shebab. „Op de begane grond schuilden families die uit de stad Beit Hanoun gevlucht waren. Ze waren met zijn twintigen. We hebben ze nog niet gevonden. We wachten op graafmachines. We kunnen niet eigenhandig alle resten beton weghalen.”

„Het is het volgende bloedbad”, verzucht Shebab. „Alle huizen zijn met de grond gelijkgemaakt. Ze waren op de vlucht voor de dood, om de dood te vinden.” Shebab vreest voor zijn eigen familie. „Wij hebben onze wijk ook verlaten op aanwijzing van het Israëlische leger. Maar dat betekent niets. Nergens zijn we veilig.”

Ze waren op de vlucht voor de dood, om de dood te vinden

Zakaria Shebab inwoner Gaza, over zijn omgekomen familieleden

Shebab schuilt samen met twee zonen. Zijn vrouw heeft zich elders gevestigd met hun drie dochters. Contact opnemen met elkaar wordt steeds moeilijker. Sinds woensdagmiddag zit de enige elektriciteitscentrale van het gebied zonder brandstof. Shebab communiceert via spraakberichten, die kosten minder energie dan bellen. Dan nog zijn de berichten van Shebab zeldzaam. Soms is hij urenlang onbereikbaar.

Het verhaal van Shebab schetst het Gaza van nu: een landstrook van 360 vierkante kilometer in complete chaos. Net zoals Shebab werden ongeveer vierhonderdduizend burgers sinds afgelopen weekend gedwongen hun huizen te verlaten door schade van bombardementen of na Israëlische waarschuwingen. Vrijdag riep Israël alle inwoners op binnen 24 uur naar het zuiden te evacueren. Dat is ongeveer de helft van de twee miljoen burgers in Gaza.

Lees ook: Hoogleraar militair recht: ‘Het is niet realistisch dat Israël aan goede opvang van geëvacueerden in Gaza tegemoetkomt’

Toch is Shebab niet van plan naar het zuiden te trekken. Wat voor zin heeft dat, zegt hij. Voor de eerste keer, op vrijdagmiddag, valt de verbinding niet uit en kan hij bellen. „Kijk naar onze geografie. De Gazastrook heeft een kust van bijna veertig kilometer die door de Israëliërs zwaar wordt bewaakt. De Egyptische grens is gesloten. Aan Israëlische zijde is er een gigantische muur. We zitten hoe dan ook vast. Als het Israëlische leger ons vraagt om van het noorden naar het zuiden te gaan, waar moeten die één miljoen inwoners dan plots naartoe? Waar moeten mijn gezin en ik naartoe? We zouden gewoon op straat belanden. Bovendien gaan de invallen in het zuiden ook gewoon door.”

Uit op wraak

Shebab is niet de enige die voet bij stuk houdt. Ook de familie van Yousef Al Helou, een Palestijnse journalist gevestigd in Londen, blijft ondanks de evacuatie-oproep in Gaza-Stad. „Ze weigeren het huis te verlaten”, vertelt Al Helou aan de telefoon. Meer dan één bericht krijgt Al Helou Gaza-Stad niet uit. Op vrijdag was het eindelijk mogelijk met zijn familie te bellen. „Mijn familie wil niet sterven als vluchteling, maar ze zijn enorm bang. Israël is uit op wraak. Met dit ‘totale beleg’ wil Israël het Palestijnse moreel breken. Dat lukt hen aardig. Zelfs de veiligste plekken in Gaza worden platgebombardeerd. Rimal, een van de meest welvarende wijken in het noorden van Gaza, is vernietigd. De psychologische impact is enorm.”

Een granaat ontploft in zee voor de kust van Gaza tijdens een Israëlische luchtaanval op donderdag.

Foto Mohammed Saber / EPA

Tot nu toe zijn er zesduizend bommen gevallen op 3.600 doelwitten in Gaza. Samen met de water- en elektriciteitsvoorzieningen is het telefoonnetwerk daardoor ernstig verstoord. Hulpverlening coördineren of gewonden bereiken wordt complexer. Omar Grieb, medewerker van hulporganisatie Oxfam, vertelt dat hun team elke dag drie à vier uur elektriciteit heeft. „Dat is niet genoeg om de batterijen op te laden”, zegt hij. Grieb woont al 25 jaar in Gaza. „Sommige wijken zijn volledig weggevaagd en andere herken ik niet meer. De straten ruiken naar buskruit, verbrande huizen en jammer genoeg ook verbrande lichamen.”

De straten ruiken naar buskruit, verbrande huizen en jammer genoeg ook verbrande lichamen

Omar Grieb medewerker Oxfam

Ook de ziekenhuizen hebben te weinig elektriciteit en kampen met een medicijnentekort. Dat vertelt Léo Cans, medewerker bij Artsen Zonder Grenzen, vanuit Jeruzalem. Als projectverantwoordelijke voor Palestina volgt hij de situatie in Gaza op de voet. „De ziekenhuizen zijn overweldigd”, zegt hij. „Er is een constante instroom in alle ziekenhuizen in de Gazastrook.” De bombardementen maken het werk uitdagend. Cans vertelt hoe tijdens een operatie een ambulance buiten het ziekenhuis geraakt werd door een luchtaanval. „Ons team moest halsoverkop het gebouw verlaten.”

Lees ook: ‘Er staat ons in Gaza nog iets gruwelijks te wachten’

De Palestijnse Gazastrook wordt, vanwege de Israëlische blokkade, vaak een openluchtgevangenis genoemd. Bovendien leeft meer dan de helft van de bevolking onder de armoedegrens. De toekomstperspectieven zijn gering.

„Ons leven hier was al moeilijk”, vat Shebab samen. „Bijna elke week pleegde er iemand zelfmoord. Mijn zoon praat niet en heeft last van angstaanvallen. Ons leven is rondom zijn zorg gebouwd. Maar medicatie is altijd al een probleem geweest. Ook voor dit weekend ging Gaza gebukt onder tekorten.”

Wat er na dit weekend komt, weet Shebab niet. „Ze kunnen ons toch niet allemaal doden?”

Palestijnen brengen een jonge gewonde in veiligheid na een Israëlische luchtaanval op Rafah in de Gazastrook op vrijdag.

Foto