Yannick Jozefzoon: ‘Ik heb weinig met zelfmedelijden’


Foto Daniel Niessen

Interview

Acteur Terwijl Yannick Jozefzoon (32) wacht op zijn eerste internationale filmrol, vervoert hij ’s nachts mensen als taxichauffeur. De Nederlandse acteur vindt het belangrijk om volledig te transformeren voor een rol.

Wie ’s nachts een taxi bestelt in Amsterdam, kan rondgereden worden door een toekomstige Hollywoodster. Yannick Jozefzoon (32) vervoert sinds kort zakenmensen en feestvierders. De Nederlandse acteur is door het filmfestival van Berlijn uitgeroepen tot een van Europa’s tien meestbelovende acteertalenten. Deze week krijgt zijn internationale carrière daarom een duw in de rug door netwerkmomenten met Europese filmproducenten en castingdirectors.

Maar wie volop gaat voor een internationale acteercarrière moet zijn agenda leegruimen; als je een rol krijgt aangeboden moet je vaak snel kunnen beginnen en naar het buitenland verhuizen. Hij wacht op de reacties van zijn eerste internationale audities. Voor komend jaar heeft hij dus klussen in verschillende Nederlandse en Belgische tv-series en films afgewezen, legt hij uit als we de Amsterdamse avondspits inrijden, maar „ik houd niet van nietsdoen”. Taxi rijden dan maar. Ontspannen navigeert hij de zilverkleurige Peugeot 2008 door de drukke binnenstad.

Yannick Jozefzoon levert geen half werk als hij beslist om zich aan iets te wagen, zoals een internationale carrière. Dat valt ook op bij zijn rollen. Zo was hij afgelopen zomer te zien in het broeierige arthousedrama Femi (2022), waarvoor hij een Gouden Kalfnominatie binnensleepte, zijn tweede al. Hij speelt een jonge Eindhovenaar die een kind krijgt en worstelt met de zelfdoding van zijn Nigeriaanse vader, jaren eerder. Jozefzoon wilde dat kijkers in één oogopslag zouden zien dat mentale problemen zijn personage opvreten. Hij viel dus vijftien kilo af, tot hij nog maar 55 kilo woog.

Jozefzoon: „Ik ben eerst begonnen met intermitted fasting, alleen eten tussen twaalf uur ’s middags en zes uur ’s avonds, en daarna gaan watervasten, zeven dagen alleen maar water drinken. Je wordt er heel helder van en je valt er enorm van af, het leek win-win.”

Maar dat bleek het niet. „Ik was te vroeg begonnen, dus superdun, een maand voor de opnames begonnen. Ik kon niet opnieuw normaal gaan eten, want dan zou ik weer aankomen.”

Hij leerde veel over zichzelf. „Ik had bijvoorbeeld nooit gedacht dat ik onzeker zou kunnen worden over mijn uiterlijk, maar in de periode dat ik angstvallig mijn streefgewicht probeerde te behouden, kreeg ik een soort eetstoornis en zocht ik de hele dag bevestiging bij mijn omgeving of ik wel dun genoeg was en vroeg me continu voor de spiegel af of er niet nóg meer af kon.” En hij ontdekte dat hij „echt tot het gaatje wil gaan” om zijn werk goed te doen.

Toen ze uiteindelijk begonnen met draaien, kwam er na vier dagen een lockdown. „Dus moest ik acht maanden wachten en opnieuw afvallen. Maar ik vond het ook fijn om te laten zien uit welk hout ik ben gesneden.”

Hij zou het wéér doen, vertelt Jozefzoon. Al zou hij het beter plannen. Hij vindt het nu eenmaal fijn en belangrijk om te transformeren voor een rol, zoals hij ook in het dagelijks leven niet graag in een hokje wordt gestopt. „De charme van acteren is toch dat je zeer uiteenlopende kanten van jezelf kan laten zien.”

Hoe uiteenlopend die zijn, werd afgelopen jaar zeer duidelijk; je kon haast niet om hem heen. Hij speelde, naast de worstelende Eindhovenaar in Femi, een goeiige love interest in dansdrama Piece of My Heart, opstandig lid van een onderdrukte menssoort in dystopische sciencefictionfilm Sputum en deel van een extravagant crimineel liefdeskoppel in Videolandserie Bonnie & Clyde.

Transformaties

Hoewel taxi rijden een recent bijbaantje is voor Jozefzoon, lijkt het alsof hij al jarenlang professioneel aan small talk met onbekenden doet. Hij strooit met levenswijsheden – „niemand rent zo hard voor wat jij wil in het leven als jijzelf”. Weet schurende gespreksonderwerpen meteen een positieve draai te geven. En zo losjes laveert hij langs details uit zijn jeugd, dat het pas later doordringt hoe ongebruikelijk die eigenlijk was.

Zo vertelt de acteur dat de vele transformaties die zijn personage Shariff doormaakt in televisiefilm Tom Adelaar (2018) hem veel minder moeite kostten dan afvallen voor Femi. Deels omdat hij „een product is van heel verschillende werelden”. In Tom Adelaar gaat zijn Surinaams-Nederlandse personage als eerste van zijn familie naar de universiteit, maar ontdekt daar dat hij sneller en meer geld kan binnenharken met het telefonisch verkopen van cryptomunten dan met studeren. Aan de telefoon verandert hij zijn naam in het oer-Hollandse ‘Tom’ en hij neemt als een kameleon bij ieder belletje het accent van de potentiële koper aan.

Jozefzoon kreeg zijn eerste Gouden Kalfnominatie voor de manier waarop hij zijn personage in een recordtempo laat veranderen van ijverig sufferdje naar corporale eikel en gladde telefoontjes pleegt in een indrukwekkende hoeveelheid accenten; zonder enige aarzeling wisselt hij tussen Rotterdams, Brabants en Antwerps.

Zijn moeder werd in Alkmaar geboren, maar ze woonde ook jarenlang in Griekenland. Zijn vader komt oorspronkelijk uit Suriname en werkt tegenwoordig in Sierra Leone. „Op sommige dagen hoorde ik mijn vader in zijn kamer via de telefoon zakendoen in het Duits, praatte mijn moeder Grieks met mijn tante, Griekse oom en neefje die een tijdje bij ons woonden en ging ik voetballen met jongetjes die een Leids, Marokkaans of Surinaams accent hadden.”

Er stroomt ook Deens bloed door zijn aderen via een oma en hij heeft een oom in Buenos Aires, waar hij na de middelbare school een jaar ging werken in een hotel om „levenservaring” op te doen. „Dat werd toen nog gevraagd voor je auditie ging doen bij een theateropleiding.”

Ik ging de bijdehante boy uithangen op straat en grenzen opzoeken

Jozefzoon: „Tussen die familieleden zitten mensen die hebben gestudeerd, zoals ikzelf, maar ook mensen zonder opleiding. Tot mijn veertiende woonde ik in een gigantische villa in Warmond met een zwembad in de tuin en altijd verschillende auto’s voor de deur. Mijn vader is zakenman, hij importeert en exporteert de meest uiteenlopende zaken in West-Afrika. Maar op een bepaald moment verhuisden we via een rijtjeshuis naar een flat in een achterstandswijk in Leiden. En ging ik daar de bijdehante boy uithangen op straat en grenzen opzoeken.”

Welke achterstandswijk was dat?

„Dat soort details weten jullie journalisten graag, hè. Het helpt om mensen in te kaderen. Maar het reduceert hen tot een verhaal, volgens mij.”

Jozefzoon „internaliseerde” wat hij hoorde in al die omgevingen en ontwikkelde zo een goed oor voor het imiteren van dialecten, denkt hij.

Als tiener uit een vertrouwde omgeving worden gehaald; het klinkt niet gemakkelijk?

„Puber zijn is sowieso uitdagend. Achteraf gezien deed het natuurlijk pijn om mijn ouders en zusje te zien worstelen. Maar op die leeftijd erken je dat niet. En als je het in perspectief plaatst, stelt het niet veel voor. Het heeft me ook verrijkt en gevormd tot wie ik nu ben, dus ik ben er best dankbaar voor. Ik ben wel een beetje zweverig op dat vlak; ik geloof oprecht dat sommige dingen goed zijn voor je ‘ziel’, ook al is het op dat moment pijnlijk voor je ego.”

Als we na een tussenstop opnieuw instappen, vraagt de Uber-app of Jozefzoon een selfie wil maken, om te controleren of de juiste persoon achter het stuur zit. Terwijl hij breed glimlachend een foto neemt, vertelt hij dat mensen hem zelden herkennen. Een prettig neveneffect van er in ieder project anders uitzien. „Vandaag zat ik in de auto met een jongen die serie Bonnie & Clyde had gezien. Toen ik vertelde dat ik daarin meespeelde, vroeg hij of ik een bijrolletje had als de vriend van de hoofdpersoon. Hij viel totaal uit de lucht toen ik antwoordde dat ik de hoofdpersoon zelf speel. ‘Die gast had toch panterhaar?’”

Jozefzoon ziet het als een compliment: „Het betekent dat ik geslaagd ben in mijn transformatie.”

Je lijkt best veel bewijsdrang te hebben.

„Ik had gisteren een Amerikaanse man in de taxi en toen ik hem vroeg wat het grootste verschil was tussen Amerikanen en Nederlanders, antwoordde hij dat Nederlanders de verantwoordelijkheid voor hun geluk bij iemand anders leggen. Ze kijken daarvoor naar de overheid of hun baas en niet naar zichzelf. Amerikanen zijn bereid om drie baantjes te doen of honderd uur per week te werken als ze denken dat hun leven daardoor verbetert.

„Geen van beide landen is perfect, maar ik houd ook niet zo van klagen. Ik ben eerder iemand die heel erg focust op wat wél lukt en mijn eigen verantwoordelijkheid daarin.”

Waar komt die ‘Amerikaanse mentaliteit’ vandaan?

„Mijn beide ouders zijn ondernemer en bij ons thuis was het niet ‘cool’ als je dingen niet durfde of niet zelf deed. Als we iets wilden, werd er gezegd: ‘prima, ga het maar zelf vragen en bellen’. Sport werd ook altijd aangemoedigd, ik heb gevoetbald en gejudood op hoog niveau. Net als de wil om te winnen, en dat als je verliest, je moet opstaan en het nog een keer proberen.

„Ik heb weinig met zelfmedelijden. Mij helpt het niet om me slachtoffer te voelen of gekwetst te zijn. En ik vind het niet interessant om te vingerwijzen. Ik denk dan meteen: ‘En nu dan?’”

Is dat de reden dat Jozefzoon zich de afgelopen jaren weinig uitsprak over onderwerpen als discriminatie? Hij stuurt het gesprek meteen een andere kant op als ik erover begin.

Jozefzoon: „Ik vind het niet zo boeiend en het is zo’n complex onderwerp. Racisme en discriminatie bestaan overal. En voor mij blijft het grootste discriminatiemiddel geld. Zonder geld kom je nergens.

„Ik ben wie ik ben en maak dingen mee, net als iedereen, het maakt niet uit of je een grote neus hebt, wit bent of zwart. Er wordt altijd wel een reden gevonden om mensen uit te sluiten. Als ik kijk naar mijn leven, mag ik niet klagen. Ik ben blij dat ik werk, omdat het voor acteurs sowieso moeilijk is om een baan te vinden. Als je goed kan spelen en prettig bent om mee te werken, kom je volgens mij wel bovendrijven.”

Verder wil Jozefzoon er niet meer over uitweiden, zegt hij. Sommige van de films waarin hij speelt, snijden de onderwerpen wél expliciet aan. In Tom Adelaar krijgt zijn personage op de universiteit te horen dat hij „straks twee keer zo hard moet rennen als de rest”. De regisseur van Femi zei tegen NRC dat zijn film ging over opgroeien als een gemixte jongen in een witte wereld.

Jozefzoon: „Zo kijk ik er totaal niet naar. Voor mij gaat Femi veel meer over het trauma waar de hoofdpersoon mee worstelt omdat zijn vader zelfmoord heeft gepleegd, en die vader is toevallig van Nigeriaanse afkomst. That’s it.”

In Femi worstelt het hoofdpersonage volgens de regisseur enorm met de afwezigheid van zijn vader. Je eigen vader vertrok toen je twaalf was naar Sierra Leone om daar een zaak op te zetten. Kon je dit gebruiken voor je rol?

„Nee, mijn vader is heel anders dan de labiele vader in Femi die de druk van deze wereld niet aankon. Trouwens, geinig dat jij die twee dingen aan elkaar linkt: de vader in Femi en dat mijn vader naar Sierra Leone vertrok. Moeten we het dan niet eerst hebben over wat een ‘goede vader’ is? Voor mij is dat iemand die zijn kinderen motiveert en daadkracht meegeeft en het leven van zijn gezin beter probeert te maken. Moet iemand daarvoor zes dagen in de week thuis zijn?”

Vriend en collega, acteur Kiefer Zwart, omschreef Jozefzoon als iemand die ‘zand kan verkopen in de woestijn’. Hij bedoelde dat als hij zich voor iets inzet, het meestal lukt én dat de meeste mensen het hem ook gunnen, wegens het enthousiasme waarmee hij het doet.

Komt je geloof in het resultaat van hard werken ook voort uit je eigen succes?

„Dat is een verhaal van de kip of het ei. Het gaat er volgens mij ook over dat je blijft proberen en dat je niet bang bent om op je bek te gaan. Mijn carrière bestaat tot nu toe niet alleen uit gelukstreffers. Ik werd de eerste keer afgewezen toen ik auditie ging doen voor een acteeropleiding. Dat vond ik echt moeilijk, maar ik dacht meteen: ik ga nu een eenjarige theatervooropleiding doen om meer toneelervaring op te doen en het volgend jaar opnieuw proberen.

„En dat ik nu mooie projecten in Nederland aan me voorbij laat gaan en iedere ochtend om vier uur in een taxi kruip, is echt niet omdat ik dat zo fantastisch vind. Dit soort carrièrekeuzes zijn voor mij het lastige van mijn werk, niet al die verschillende accenten.”

Wat hoop je eigenlijk te bereiken?

„In eerste instantie wil ik me vooral verder ontwikkelen en iets nieuws doen als acteur. Op een buitenlandse set staan zou, ongeacht de rol, voor mij een nieuwe uitdaging zijn. Dus ik sta open voor alles, van een Marvelfilm tot arthouse.”

En op de lange termijn?

„Het is een droom om ooit een mooi huis te hebben, samen te leven met alle mensen van wie ik houd, dat niemand zich zorgen hoeft te maken en ik acteerworkshops kan organiseren.

Met een zwembad in de tuin?

Lacht: „Ditmaal niet in de tuin, maar in huis.”

Foto’s Daniel Niessen