Yacht Rock is luxe 70’s-pop die nooit als genre bedoeld was

Weinig muzikanten vinden het leuk als ze in een hokje gestopt worden. Maar bij yacht rock zit de haat extra diep, lijkt het. Het is een hoogtepunt uit een recent verschenen HBO-documentaire over het genre: tegen het einde durft de regisseur het aan om de officieuze aanvoerder van het genre te bellen, Donald Fagen van de band Steely Dan. Of hij voor de camera wil verschijnen in een mooie muziekfilm. Veel van zijn vrienden doen al mee. Oh, vraagt Fagen een tikje argwanend, over welk genre moet dat dan wel gaan? „Ah, yacht rock. Well, why don’t you go fuck yourself?”, roept hij voordat hij de hoorn erop gooit.

Nee, niet iedereen is blij met deze sticker bij de platenbakken. Het rare ervan is ook, de benaming kwam pas 25 jaar na de hoogtijdagen. In 2005 zagen wat creatieve gasten achterop een hoop succesvolle albums uit de jaren zeventig, telkens weer dezelfde namen opduiken. Ze maakten er een webserie over, waar ze de carrières van die artiesten op de hak namen in belachelijke sketches. De naam van die serie? Yacht Rock. De muziek klonk immers zo overdadig luxe, en een beetje kitsch, dat het perfect was om op je boot te luisteren. De muzikanten zagen het destijds helemaal niet als een beweging, maar gewoon als popmuziek. Zo veel jaar later werd het allemaal op een hoop geveegd.

Waar komt het vandaan?

Eind jaren zeventig in Los Angeles waren er veel artiesten en sessiemuzikanten, die de deur van elkaars studio platliepen. Enorm thuis in jazz, r&b en soul, maar vooral geïnteresseerd in pop. Je kunt een enorm diagram maken rond een paar muzikanten die spin in het yachtrockweb zijn. Ergens in het midden heb je Steely Dan, bekend van hits als ‘Do It Again’ en ‘Reelin’ In The Years’, en het album Aja dat nog altijd de plaat is waar audiofielen naar grijpen om hun stereo mee te testen.

Dan heb je ook nog Michael McDonald, lang live bandlid bij Steely Dan en achtergrondzanger op de albums, maar ook zelf succesvol als soloartiest en zanger bij de The Doobie Brothers, waarmee hij dé ultieme yachtrockhit scoorde: ‘What a Fool Believes’.

En dan is er natuurlijk nog Toto, waarvan verschillende leden voor de oprichting van die band óók al naam maakten als sessiemuzikant bij Steely Dan. Ze stonden zo goed bekend, dat ze werden ingevlogen om Michael Jackson’s album Thriller in te spelen. Ironisch genoeg het album waarvan de iconische videoclip samenviel met het einde van de grote populariteit van yacht rock. Het waren niet bepaald bands die gemaakt waren voor MTV.

Hoe klinkt het?

Als je het eenmaal weet, pik je het er moeiteloos uit. Mierzoete popliedjes vol ingewikkelde akkoorden, overgangen, een warm zoemende elektrische piano, slicke drummers en bassisten die graag laten zien wat ze in huis hebben. Virtuoos, maar gelikt. Een soort anti-punk dus. Ergens ook bloedirritant, alsof een stel bollebozen telkens weer laat horen dat zij de popcode gekraakt hebben. Luister alleen al de laatste minuten van Toto’s ‘Rosanna’. Alle bandleden verdringen zich om nog een solo te mogen spelen, zo eindeloos lang dat de producer het nummer maar langzaam weg fadede.

Hoe zit het nu?

Lang was het verre van cool. Vroege hiphop gaf de artiesten nog even een tweede leven, door bekende nummers te samplen. Weer wat later werd het ironisch leuk door die webserie, en was het een poos populair om Toto’s ‘Africa’ onverwachts in een dj-set te draaien. Inmiddels zijn we dat stadium al lang en breed voorbij. Michael McDonald werkt samen met jonge succesvolle artiesten als Mac DeMarco en Thundercat, en de Nederlander Benny Sings gaat de wereld over met de twist die hij aan de luxe zeilbootpop geeft.