Xinnie de Poeh


Gemma Venhuizen

Met welke versie van Winnie de Poeh zou Xi Jinping liever vergeleken worden, vroeg ik me deze week af. De klassieke tekenfilmversie of de bloeddorstige variant die nu in een horrorfilmtrailer figureert? In 2017 werd Poeh door de Chinese president in de ban gedaan, omdat er teveel internet-memes circuleerden. Xi weigerde nog te worden weggezet als koddige Disney-look-a-like. Tot 1 januari van dit jaar betekende dat: een algeheel Poeh-verbod in China, want Disney had de auteursrechten over het in 1926 verschenen kinderboek. Nu dat copyright na 95 jaar is vervallen, zagen Britse producers hun kans schoon. Binnenkort verschijnt de slasher-film Winnie-the-Pooh: Blood and Honey, waarbij Winnie en zijn vriend Knorretje uit moorden gaan. This ain’t no bedtime story, luidt de ondertitel.

Of de film ook in China zal draaien, is onbekend, maar duidelijk is dat de teddbybeer een flinke make-over heeft ondergaan. Niet langer is hij een sullige goedzak met soft-filosofische quotes („Mensen zeggen dat niets onmogelijk is, maar ik doe elke dag niets”). Nee, Winnie-2.0 is koelbloedig en berekenend en ruimt vijanden genadeloos uit de weg. Een imago dat Xi ook lijkt na te streven. Toen zaterdag ex-president Hu Jintao openlijk werd afgevoerd tijdens het partijcongres, zag ik onwillekeurig de grijns van horror-Poeh voor me.

Wie eenmaal aan de macht is, wordt minder empathisch. Aan die opmerking van de Amerikaanse hoogleraar psychologie Dacher Keltner moest ik de afgelopen jaren regelmatig denken. Ik interviewde hem over zijn boek The Power Paradox in Californië, precies vijf jaar geleden – Donald Trump was net negen maanden president van de VS. „Macht is iets dat anderen aan iemand geven”, zei Keltner. „Niet iets dat je in je eentje grijpt. Zelfs een dictator heeft mensen nodig die hem macht gunnen. Macht verkrijgen we vaak door daden van compassie, maar eenmaal aan de top beginnen we ons arrogant en onethisch te gedragen.”

Ik kan me een empathische Xi, Trump, Poetin of Johnson sowieso moeilijk inbeelden, maar ze zijn er tijdens hun leiderschap zéker niet compassievoller of meer bescheiden op geworden. Boris Johnson verklaarde zondag nog met veel poeha dat er „een grote kans” bestond dat hij „succesvol zou zijn in de verkiezing om het nieuwe premierschap”, en dat hij de Conservatieven „opnieuw naar de overwinning zou leiden”, om er in één adem aan toe te voegen dat hij zich terugtrok uit de race.

Veel gebulder, weinig slagkracht – daarin doet hij denken aan de kakapo, de grote groene grondpapegaai uit Nieuw-Zeeland. Een vogel waarvan het diepe, bombastische boem-geroep kilometers ver reikt, maar die door zwaarlijvigheid en een gebrek aan vleugels zeer traag vooruitkomt. Die kwam deze week óók buitenspel te staan bij een verkiezing: hij won tot tweemaal toe de Nieuw-Zeelandse vogel-van-het-jaar-wedstrijd en mag vanwege dat succes nu niet meedoen. Voor hem, anders dan voor Xi, dus geen derde ambtstermijn.

Gemma Venhuizen is biologieredacteur bij NRC en schrijft elke woensdag een column op deze plek.