Wordt de rechtszaal effectiever voor klimaat- en milieubeleid dan mondiale toppen?

De beste indicator om het wereldwijde klimaatbeleid te toetsen bevindt zich op 3.397 meter boven de zeespiegel, op de vulkaan Mauna Loa op Hawaï. In een kraakheldere lucht wordt hier al sinds 1958 vrijwel onafgebroken de concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer gemeten. Het resulteert in de Keelingcurve, een beroemde grafiek die is genoemd naar de Amerikaanse chemicus Charles David Keeling. Als die grafiek één ding aantoont, dan is het wel dat het beleid faalt.

Toen Keeling 66 jaar geleden begon te meten bedroeg de concentratie van kooldioxide in de atmosfeer ongeveer 315 ppm (delen per miljoen). In 1992, het jaar van de grote Earth Summit in Rio de Janeiro en het begin van de klimaatonderhandelingen, was de hoeveelheid CO2 al toegenomen tot 356 ppm. De 29 klimaattoppen die sindsdien zijn gehouden, hebben de curve nooit weten om te buigen. Inmiddels is de CO2-concentratie gestegen naar ongeveer 420 ppm. De gevolgen zijn onmiskenbaar: een gemiddelde opwarming van de aarde met 1,3 graden Celsius, toenemende weersextremen, ondraaglijke hittegolven, zwaardere orkanen, grote overstromingen, langdurige droogte.

Het roept de vraag op of klimaatconferenties nog de beste manier zijn om tot mondiale afspraken te komen. Heeft het huidige systeem van onderhandelingen zijn langste tijd gehad?

Internationaal Gerechtshof

Impliciet lag deze vraag de afgelopen twee weken ook voor bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag. Het kleine eilandstaatje Vanuatu wil van de hoogste rechtbank ter wereld weten of (geïndustrialiseerde) landen volgens het internationaal recht de verplichting hebben om ernstige schade aan klimaatsysteem en milieu te voorkomen. En zo ja, hoe ver die verplichting reikt. Met andere woorden: wordt met de jaarlijkse klimaattoppen voldoende gedaan om een gevaarlijke opwarming van de planeet te bestrijden? In de loop van volgend jaar komen de rechters waarschijnlijk met hun vonnis.

Veel experts die nauw betrokken waren – en soms nog steeds zijn – bij de onderhandelingen, denken het antwoord al te weten. In een open brief aan het klimaatbureau van de Verenigde Naties pleitten ze tijdens de klimaattop in Bakoe vorige maand voor fundamentele veranderingen. De ondertekenaars erkennen dat onderhandelingen in het verleden succesvol zijn geweest – met het Parijsakkoord in 2015 als hoogtepunt. Maar de gesprekken gaan „niet langer snel genoeg voor de exponentiële veranderingen die nodig zijn om een veilig klimaat voor de mensheid te garanderen”. Er is „een verschuiving nodig van onderhandeling naar implementatie”.

Dat is een vriendelijke manier om te zeggen dat landen eindelijk eens moeten gaan doen wat ze beloven. Landen weten heel goed wat ze te doen staat, en ook aan beloftes is geen gebrek. Nu wordt het volgens de open brief tijd om „toezeggingen na te komen en de urgente energietransitie en uitfasering van fossiele energie te garanderen”.

Festivalachtig

Een prominente woordvoerder van de critici is Christiana Figueres, hoofd van het klimaatbureau van de Verenigde Naties ten tijde van het Parijsakkoord. Begin vorig jaar zei ze op een klimaatbijeenkomst dat „al die multilaterale aandacht regeringen er alleen maar van afleidt om thuis hun huiswerk te maken”. Met een verwijzing naar de vele tienduizenden mensen die jaarlijks op zo’n klimaattop afkomen, zei Figueres: „Ik zou liever zien dat 90.000 mensen thuisblijven en hun werk doen.”

Ze kreeg bijval van Rachel Kyte, onderzoeker van klimaatdiplomatie, die zich ergert aan het festivalachtige karakter van klimaattoppen. „De Verenigde Naties moeten een manier vinden om ons op te delen in werkgroepen om dingen gedaan te krijgen”, aldus Kyte. „En ons dan weer samen brengen in een bijeenkomst die minder een jamboree is en meer een sober werkevenement.”

De open brief ging over de klimaattop, maar had net zo goed over andere milieuconferenties kunnen gaan. Ook daar klinken mooie woorden, bestaat een groot gevoel van urgentie en hebben partijen volop goede bedoelingen. Maar toen het begin november op de biodiversiteitstop in Colombia aankwam op implementatie, ontbrak een quorum om tot een akkoord te komen. De onderhandelingen waren, zoals zo vaak, uitgelopen en delegaties vreesden hun vliegtuig te missen als ze een stemming zouden afwachten. Op de plastictop in Zuid-Korea twee weken geleden bleken de meningsverschillen tussen plasticproducenten en landen die dreigen te stikken in plasticafval onoverbrugbaar groot. Er werd niet eens geprobeerd om tot een akkoord te komen. Volgend jaar zien ze wel weer verder.

Twee jaar geleden pleitte Europarlementariër Bas Eickhout in NRC voor „politiekere” onderhandelingen, kleinere en kortere conferenties met minder achterkamertjes. Laat landen vooral openlijk zeggen waar ze staan, vond Eickhout. „Dan wordt meteen zichtbaar wie een besluit blokkeert”, dan blijkt vanzelf dat olielanden als enig doel hebben „om hun fossiele rijkdom te verpatsen” en dat China helemaal niet wil meebetalen aan schade in arme landen.


Lees ook

dit interview met een van de hoofdadvocaten van Vanuatu

Activisten in Den Haag volgen buiten de livestream van de door Vanuatu aangespannen klimaatzaak.

Bij het Internationaal Gerechtshof waren afgelopen weken geen achterkamertjes in gebruik. Alles wat gezegd werd, was voor iedereen te volgen. Maar de hoorzittingen maakten ook pijnlijk zichtbaar dat de rijke landen het stroperige onderhandelingsproces wel best vinden. Ook al klinken ze na een klimaattop vaak teleurgesteld, op een stevig vonnis van rechters, die hen wijzen op de verplichting om ernstige klimaatschade te voorkomen en om te betalen als het toch gebeurt, zitten ze niet te wachten.