Het was na het bezoek aan het met zandzakken versterkte Oekraïense parlement in Kyiv en de aanblik van het theater van Tsjernihiv, vorige zomer gebombardeerd door de Russen, dat Gijs Tuinman dacht: dit moet je gezien hebben om de oorlog echt te begrijpen.
Tuinman, oud-militair en Tweede Kamerlid voor BBB, was begin deze week mee op pad met een delegatie van Kamerleden in Oekraïne. Ze namen samen vanuit Polen de nachttrein, spraken er met Oekraïense parlementariërs en zagen er met eigen ogen de weggevaagde huizen en de inslagplekken van Russische mortieren en granaten.
Ook voor de onderlinge chemie komt zo’n reis van pas: al klaverjassend in de treincoupé leer je elkaar net wat beter kennen. En dus was het gunstig voor de voortgang van de formatie dat drie van de vier formerende partijen – VVD, NSC en BBB – mee op reis waren.
Alleen: juist de PVV, niet alleen de grootste partij sinds de verkiezingen maar ook een van de grootste critici in de Kamer van de Nederlandse militaire steun aan Oekraïne, ontbrak. „Jammer, heb ik nog tegen ze gezegd”, aldus Tuinman. „Als je over een half jaar in de Tweede Kamer staat en het gaat over Oekraïne, komen die beelden terug.”
Het is over veel gegaan aan de formatietafel, maar Oekraïne en Rusland krijgen op het onderwerpenlijstje opvallend weinig aandacht. Natuurlijk, zeggen de onderhandelaars deze week, het gáát wel over de oorlog aan de formatietafel. Maar dan vooral „in samenhang met andere thema’s”. Ook de vier partijleiders hebben zich er weinig over uitgelaten, terwijl deskundige buitenstaanders groeiende zorgen uiten over de Russische oorlogsdreiging en pogingen tot politieke beïnvloeding vanuit het Kremlin.
Meest in het oog springend zijn de aanwijzingen van Tsjechische inlichtingendiensten dat Rusland Europese politici, ook in Nederland, met betalingen voor zijn karretje heeft gespannen. Om wie het daarbij in Nederland zou gaan en hoe de betrokkenheid eruit ziet, is nog altijd onduidelijk. Intussen kampt Oekraïne met grote munitietekorten tegenover de Russen en heeft het land volgens analisten steeds meer moeite de oorlog vol te houden.
Oorlogsscenario
Nederland moet zich niet in slaap laten sukkelen, was ook de boodschap van een reeks experts die deze week, op initiatief van Volt, in de Tweede Kamer langskwamen. Wie goed beslagen ten ijs wil komen als de oorlogsdreiging toeneemt, moet nu al nadenken over de consequenties: van het inzetten van fabrieken voor de defensie-industrie, tot het herschrijven van regels over noodwetgeving en de in- en uitvoer van goederen. Staatsrechtgeleerde Wim Voermans haalde filosoof Plato aan: „Als je vrede wil, bereid je dan voor op oorlog.”
Dat roept de vraag op hoe Nederland zal reageren op een escalatie van de oorlog, bijvoorbeeld als Oekraïne verder onder de voet gelopen wordt, Rusland een ander land aanvalt of Europese landen of NAVO-leden soldaten willen sturen. Toch is moeilijk vast te stellen hoe het formerende viertal in een kabinet met zo’n oorlogsscenario zou omgaan.
De bron van die onzekerheid laat zich raden: de PVV. Op papier laat Geert Wilders zich van zijn meest pro-Oekraïense kant zien. „De PVV steunt de strijd van Oekraïne tegen de Russische agressor”, heet het bijvoorbeeld in het vrijdag gepubliceerde PVV-programma voor de Europese verkiezingen. Maar in debatten kunnen andere partijen vaak amper volgen hoe die steun er in de praktijk uitziet.
Daarmee onderscheidt Wilders zich van zijn formatiepartners. Zij hebben zich, zeker sinds Rusland Oekraïne grootschalig binnenviel in februari 2022, steeds onomwonden achter het sturen van geld en wapens naar Oekraïne geschaard. De VVD is de meest transatlantische partij en ziet militaire steun aan Oekraïne als een manier om westerse democratieën te beschermen tegen Rusland. NSC en BBB hanteren vrijwel dezelfde lijn, al heeft BBB’er Mona Keijzer wel vragen gesteld bij de duur van de opvang van Oekraïners in Nederland.
Voor de PVV ligt dat anders. Weinig Nederlandse politici, uitgezonderd Thierry Baudet (FVD), hebben zo’n pro-Russische reputatie als Wilders. Niet voor niets nam de PVV-voorman deze week het voortouw in het debat over Russische beïnvloeding. Hij vroeg het debat aan en wilde „de onderste steen boven” zien te krijgen. De boodschap: ik ben niet van de Russen.
Die reputatie komt niet uit het niets. Na de Russische annexatie van de Krim in 2014 keerde Wilders zich tegen sancties. De Telegraaf publiceerde datzelfde jaar uit interne PVV-mails waarin Wilders Kamerlid Raymond de Roon kapittelde omdat die „echt veel te kritisch over Rusland” was geweest.
Als bekroning ging Wilders in 2018, vier jaar na de annexatie en de aanslag op MH17, op reis naar Moskou. Daar trok hij in een uitgebreid interview met staatszender Russia Today ten strijde tegen ‘Russofobie’ en zei hij dat Poetin gunstig afstak naast Westerse leiders.
Sinds de Russische inval van twee jaar geleden is die koers deels bijgedraaid. Lofredes op het Kremlin vallen niet meer te horen, bij Nieuwsuur zei Wilders in campagnetijd zelfs dat de Russen maar beter „zo snel mogelijk in de pan gehakt” konden worden. Tegelijkertijd keert de PVV zich nog altijd tegen wapenleveranties aan Oekraïne. Het geld voor Oekraïense wapens kan beter in Nederland uitgegeven worden, aldus Wilders.
Vraagteken boven de formatie
Terwijl de VVD, NSC en BBB stevig positie hebben gekozen in het Oekraïne-dossier, hangt het standpunt van de PVV nog als een vraagteken boven de formatie. Wilders maakte in februari via X bekend dat er wat hem betreft te praten viel over „iedere vorm van hulp”. Maar de PVV was weer tegen een tienjarige veiligheidsovereenkomst met Oekraïne en stemde kort daarna ook tegen 2 miljard aan wapensteun in de begroting.
In debatten valt de grilligheid nog meer op. Het nieuwe Kamerlid Joeri Pool noemde wapenleveranties aan Oekraïne „voortdurende provocaties aan het adres van de Russische Federatie”. Zijn fractiegenoot De Roon, al sinds 2006 woordvoerder op het gebied van buitenlands beleid, corrigeerde die uitspraak een week later in een ander debat als te kort door de bocht. Bij een Kamerdebat over de oorlog, in maart, was de PVV dan weer geheel afwezig. De Roon was ziek, zei Wilders. Er werd geen vervanger gestuurd, ook Pool niet.
Lees ook
Zo dreigt Oekraïne een splijtzwam in de formatie te worden
Wilders’ vaagheid is niet verwonderlijk. Het standpunt dat hij tot voor de verkiezingen uitdroeg, kan bij zijn achterban nog altijd op veel waardering rekenen. Iets meer dan de helft van alle Nederlanders steunt volgens een peiling van EenVandaag de militaire steun van Oekraïne, maar onder PVV-kiezers is dat een kwart. Toch lijkt een ommezwaai in de maak.
Wilders bedient daar namelijk wel zijn formatiepartners mee en kan bovendien beter voor de dag komen in het buitenland. Dat past bij een kentering die vaker te zien is als regeringsmacht lonkt voor radicaal-rechtse partijen. Giorgia Meloni steunt in Italië bijvoorbeeld met verve de harde lijn richting het Kremlin die ze eerder nog bestreed. In 2018 schreef ze na Poetins herverkiezing nog dat het Russische volk „onomwonden had gesproken” en ze was jarenlang tegen sancties. Sinds ze premier is, is die houding 180 graden gedraaid.
Regeringsleiders als Meloni hebben inmiddels goed door waar ze wel en niet kunnen afwijken van de internationale consensus. Wie de begroting niet al te veel uit de hand laat lopen en zich achter de steun aan Oekraïne schaart, maakt in Brussel en Washington goede vrienden en kan vervolgens naar hartelust het binnenlands beleid naar eigen goeddunken vormgeven.
Deze ontwikkeling zal Wilders, die geldt als een uitstekend politiek strateeg en bovendien goed oplet hoe andere radicaalrechtse politici te werk gaan, niet ontgaan zijn. Het ligt voor de hand dat de PVV meer naar de andere drie partijen beweegt dan andersom. Maar net als bij discussies over de rechtsstaat en het premierschap zal Wilders zo’n draai als een zware concessie van zijn partij presenteren. Hij zal zijn huid duur willen verkopen.