Wil je je briefjes van 5 en 25 gulden inwisselen? Dan heb je nog tot donderdag de tijd

Komende woensdag is de allerlaatste dag dat mensen nog iets terugkrijgen voor hun ‘Vondel’ of hun ‘Swee-linck’. Een Vondel levert tot die dag nog 2,27 euro op, een Sweelinck zelfs 11,34 euro. Joost van den Vondel en Jan Pieterszoon Sweelinck zijn twee van de oorspronkelijk vijf erflaters die in de vorige eeuw de guldenbiljetten sierden. Vondel leende zijn door ontwerper Ootje Oxenaar gestileerde tronie aan het biljet van vijf gulden, Sweelinck prijkte op dat van 25 gulden. Beide biljetten, al sinds de invoering van de euro in 2002 niet meer geschikt als betaalmiddel, kunnen tot uiterlijk 1 mei dit jaar ingeleverd worden bij De Nederlandsche Bank (DNB). Dan verstrijkt de wettelijke termijn van dertig jaar die DNB hanteert voor het inleveren van oude biljetten. Daarna geeft de hoeder van het betalingsverkeer er niets meer voor terug.

Het is de tweede keer sinds de euro dat een guldenbiljet definitief zijn waarde verliest. De vorige keer, in juli 2016, ging het om het briefje van 100 gulden met de beeltenis van een andere erflater, Michiel de Ruyter. De laatste inleverdag voor die coupure was 25 juli 2016, exact dertig jaar nadat De Ruyter vervangen was door De Snip (en later De Uil), de latere 100-guldenbiljetten.

Per 1 mei is het dus de beurt aan Vondel en Sweelinck. Bij De Nederlandsche Bank zijn ze al maanden bezig met de inlever-deadline, vertelt hoofd cashbeheer Rob Pijpers aan de telefoon. „Sinds we begin januari op de website hebben gezet dat de einddatum voor deze twee biljetten nadert, is het druk.” Eigenlijk betreft het drie biljetten: van Vondel is na de oorspronkelijke reeks uit 1966 in 1976 nog een nieuwe versie uitgegeven.

Biljetten bevatten micro-plastics en metalen, die mag je niet zomaar weggooien

Rob Pijpers
hoofd cashbeheer De Nederlandsche Bank

Beide Vondel-biljetten werden op 1 mei 1995 vervangen door een vijfguldenmunt. De Sweelinck-biljetten werden in de jaren negentig vervangen door het Roodborstje en werden ook per 1 mei 1995 ‘buiten omloop gesteld’, zoals dat heet. Alle andere guldenbiljetten (Vuurtorens, Zonnebloemen, Kieviten, Snippen en Uilen) bleven tot de komst van de euro op 1 januari 2002 in omloop. Voor die coupures geldt dan ook 1 januari 2032 als uiterste inleverdatum, dertig jaar na de introductie van de euro.

Extra vragen

Dagelijks bellen zo’n zestig mensen naar het callcenter van DNB om het inleveren van hun biljetten aan te melden. Want spontaan langskomen op het Frederiks-plein is er niet bij. Iedereen die wat in te leveren heeft, moet dat vooraf schriftelijk aanmelden, via de website van de bank. Dan wordt gekeken hoe het geld het best ingeleverd kan worden: via de post (bij kleinere bedragen, voor risico van de verzender) of toch aan het loket. Ook kan DNB in voorkomende gevallen nog extra vragen stellen over de herkomst van de biljetten, vertelt Pijpers: „Het gaat nu voornamelijk om kleine bedragen, maar als toezichthouder hebben we ook een taak in het voorkomen van witwassen. Dus als een verzoek tot inlevering van guldenbiljetten vragen oproept, moeten we daar extra informatie over opvragen.”

Pijpers vertelt dat het niet alleen de Vondels en Sweelincks zijn die ingeleverd worden, maar alle nog aanwezige guldenbiljetten. „Zo werkt het toch vaak: je vindt ergens nog een stapel guldenbiljetten, bijvoorbeeld bij het overlijden van je ouders en het leeghalen van een huis, en die lever je dan in één keer in.” Sinds de eerste oproep begin januari ontving DNB 3.900 biljetten van vijf gulden en 4.200 biljetten van 25 gulden. Van andere coupures kwamen ongeveer 16.000 biljetten binnen, het dubbele dus.

Dat is overigens een schijntje van het aantal guldenbiljetten dat nog in omloop is. In totaal, schat DNB, zouden er nog 34 miljoen guldenbiljetten uitstaan, met een totale waarde van 425 miljoen euro. Negen miljoen daarvan zijn Vondels, drie miljoen Sweelincks.

In totaal, schat DNB, zouden er nog 34 miljoen guldenbiljetten uitstaan, met een totale waarde van 425 miljoen euro

DNB doet zijn best om ingeleverde biljetten zo snel mogelijk af te handelen en het verschuldigde bedrag in euro’s over te maken aan de eigenaren. Dat gebeurt nog altijd langs de 2,20371-omrekenfactor van euro’s naar guldens (één euro voor 2,20371 gulden, dus). Wie voor 1 mei is aangemeld, krijgt zijn geld nog, ook als de daadwerkelijke inlevering later plaatsvindt.

Kunstwerken

Zo gauw het geld binnen de muren van de centrale bank is, verliest het zijn waarde. Dan is het immers niet meer in omloop. En dus wordt alles vernietigd. Bij de introductie van de euro in 2002 kreeg DNB in één klap gigantische hoeveelheden Nederlands briefgeld binnen, miljoenen biljetten. Dat werd keurig per biljet gesorteerd en daarna versnipperd. DNB liet van de bergen biljettensnippers kunstwerken maken, die aanvankelijk op het hoofdkantoor van de bank aan het Frederiksplein in Amsterdam stonden, maar inmiddels in het nieuwe cash-centrum in Zeist staan, vertelt Pijpers.

De guldenbiljetten die tot 1 mei ingeleverd kunnen worden, verdwijnen ook in de versnipperaar. Maar het zijn er zo weinig dat ze ‘gewoon’ ongesorteerd meegaan in de stapel eurobiljetten die dagelijks vernietigd moeten worden vanwege schade. DNB maakt ook geen kunstwerken meer van het versnipperde geld: „De regels voor afvalverwerking zijn aangescherpt. Biljetten bevatten micro-plastics en metalen, die mag je niet zomaar weggooien. Alles wat versnipperd wordt gaat mee naar een afvalverwerker”, aldus Pijpers.

Hoeveel guldenbiljetten uiteindelijk nooit terug zullen komen bij De Nederlandsche Bank, durft Pijpers niet te zeggen. Feit is dat het Nederlandse geld gezien werd als het mooiste geld ter wereld. Ontwerpers Ootje Oxenaar en Jaap Drupsteen werden internationaal geroemd. Zo bezien houden de oude biljetten iets van nostalgische en cultuurhistorische waarde: als aandenken aan de tijd dat er überhaupt nog cash werd afgerekend. Met knisperende, schitterende guldenbiljetten.